Begin dit jaar hing Josh ‘J.’ Tillman zijn drumsticks van Fleet Foxes aan de wilgen en kondigde hij een ‘duik in de obscuriteit’ aan. Kort daarna was er een nieuw album onder een nieuwe alias, waarmee hij nu in Brussel staat: Father John Misty. ‘Ik had mijn eigen naam misbruikt.’
‘Ik daagde op, drumde en ging slapen. En de dag nadien deed ik het opnieuw.’ Aldus vat Tillman, al sinds 2005 timmerend aan een solodiscografie, zijn vier jaar dienst bij Fleet Foxes samen. Komt goed uit, want wij willen het liever hebben over zijn tweede muzikale leven als Father John Misty en Fear Fun, het terecht veelgeprezen album waaruit hij op Autumn Falls in Brussel een bloemlezing zal geven.
JOSH TILLMAN: Ik hou van het podium, al valt het me moeilijk dat toe te geven. Het staat cooler om te zeggen dat je er een hekel aan hebt, maar ik kan er niks aan doen. (lacht) Uiteindelijk ben ik niet zo anders dan mijn achtjarige zelf: een regelrechte ramp vanaf het moment dat je een microfoon voor zijn neus zet. Pure terreur.
In Brussel sta je met een groep op het podium, maar ik heb je de voorbije zomer ook soloshows met enkel akoestische gitaar zien spelen, en dat terwijl je vastbesloten was het solitaire troubadoursbestaan op te geven.
TILLMAN: Ik hou ervan verwarring te zaaien en alles wat ik meen, zit vol contradictie. Maar ik wil niet moeilijk doen, hoor: met een gitaar om je schouders het podium op stappen heeft gewoon iets heel bevredigends. Fascinerend toch, wat een mens kan bereiken met een stuk droog hout en enkele snaren? Ik heb mijn halve leven geprobeerd aandacht op te eisen met een akoestische gitaar, en toch… blanke man speelt cowboyakkoorden, zó waardevol is dat nu ook weer niet.
Father John Misty, het klinkt als een personage uit een westernvehikel.
TILLMAN: Het was een van de meest silly namen die ik kon bedenken. Het had evengoed Johnny Pancake kunnen zijn.
Of Nancy, zoals de magnifieke openingszin uit Nancy from Now On: ‘Oh, pour me another drink, and punch me in the face / You can call me Nancy.’
TILLMAN: In Amerika is nancy een ander woord voor mietje, zwakkeling. Het is mijn manier om te zeggen dat ik geen trots meer heb.
Is dat zo?
TILLMAN: Ik heb het gehad met mijn trots, ik heb hem helemaal uitgeput. Ik was het beu mezelf voor te stellen als iemand die ik niet meer herkende. De muziek die ik maakte als J. Tillman had niks meer te maken met wie ik ben. Ik heb mijn eigen naam misbruikt, het was een soort alter ego geworden. Dus koos ik een ander alter ego.
Father John Misty ligt dus dichter bij de echte jou dan J. Tillman?
TILLMAN: Als een artiest word je verondersteld muren te slopen, maar tussen mijn 20e en 29e heb ik zorgvuldig dat personage, this J. Tillman thing, gecreëerd waar ik niks meer gemeen mee heb. Ik dacht zelfs even het songschrijven vaarwel te zeggen. Tot ik begon in te zien dat je niet bent hoe je jezelf noemt, of hoe je jezelf portretteert – fuck names, you are what you say! Tijdens mijn trip langs de Westkust is dat bevrijdende idee gegroeid en begon de inspiratie voor songs opnieuw te stromen.
Je bent uiteindelijk in LA gestrand. Wat trok je precies aan in die stad?
TILLMAN: De aantrekking lag in achterlaten waar ik voordien woonde. Seattle, waar ze geobsedeerd zijn door integriteit. Fuck integriteit, het interesseert me geen bal. Het is didactisch, heeft veel meer regeltjes dan fun. Fun heeft geen regels.
En toch heet je plaat Fear Fun.
TILLMAN: Het is gewoon een onverwachte woordencombinatie. Ik hou van grote, monolithische woorden, beladen met betekenis. Fear en fun, er is een onmiskenbare relatie tussen die twee, en toch voelt het bijna ‘illegaal’ om ze te combineren.
Had je een andere plaat gemaakt als je pakweg in Nashville was beland?
TILLMAN: Nashville zou te vanzelfsprekend geweest zijn, net als New York. Pas op, ik hou van traditie, maar niet in die zin dat ik alles wil reproduceren uit het verleden. Traditie is een sjabloon voor subversie, traditie bestaat om vernieuwd te worden, het is geen excuus om over whiskyrivieren en treinen te zingen. Anyway, Los Angeles is als een mekka voor artiesten. Er beweegt overal altijd wat, het is een plek vol plannen en ideeën. Ik woon nu in Hollywood, en dat vind ik vrij hilarisch.
Meer bepaald in Laurel Canyon, het voormalige hippieparadijs waar Joni Mitchell…
TILLMAN:(onderbreekt) Dat is al lang niet meer zo. Laurel Canyon is een rijkeluisbuurt, waar kleine hondjes en grote auto’s heersen. Ik woon er in een omgebouwd tuinhuis, en al mijn buren haten me. (lacht) Contradictie, ik zei het al, daaruit ontstaan de beste ideeën. Contradictie en haat.
Haat?
TILLMAN: Haat is passie en empathie. Je moet om iets geven om het te haten, zonder haat geen liefde. Bijvoorbeeld, voor mij persoonlijk draait deze plaat in de eerste plaats om komaf maken met mijn helden. Als jonge songschrijver probeer je zo veel mogelijk je helden na te bootsen of te evenaren, zo ver rijken je ambities slechts. Tot je ouder wordt en beseft dat je de leeftijd al gepasseerd bent waarop je helden op hun piek waren. En dan gaat het van: fuck them! Fuck je helden! Dat zing ik in Writing a Book, waarin een fictieve Neil Young me zegt: ‘You’re gonna have to drown me / Down on the beach / If you ever want to write thereal.’ Je kunt geen god zijn – god als in ‘schepper’ – en intussen iemand aanbidden. Zoals de boeddhisten zeggen: wanneer je op de weg de Boeddha ontmoet, moet je hem vermoorden. Echt waar, het heeft iets te maken met nederigheid.
En als je Boeddha ontmoet bij je thuis?
TILLMAN: Geen idee, ik ben geen boeddhist. (lacht)
FATHER JOHN MISTY
Op Autumn Falls met Dark Dark Dark en Shearwater, 1/12 in de Botanique.
DOOR JONAS BOEL
Josh Tillman
‘IN SEATTLE ZIJN ZE GEOBSEDEERD DOOR INTEGRITEIT. IK HEB DIE STAD VERRUILD VOOR HOLLYWOOD. FUCK INTEGRITEIT, HET INTERESSEERT ME GEEN BAL.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier