Vader-Zoon: 1-1
Met Extra tijd beschrijft de Nederlandse auteur A.H.J. Dautzenberg het leven als een voetbalmatch, maar hij schiet zijn doel voorbij.
A.H.J. Dautzenberg, Atlas Contact, 236 blz., euro19,95.
Vaders en zonen. Als de laatste de eerste niet vermoordt, dan blijft er het hengelen naar algehele bevestiging. Het is niet anders bij de ondertussen meer dan veertigjarige Marcel Meulenberg. Het leven van zijn vader Gustaaf ‘hangt aan het elastiek’. Een leven, dat in de ogen van zijn beide zonen nauwelijks glansrijk te noemen is. Het is het leven van de gewoonte. Een leven van shifts draaien op de lampenafdeling van de Philipsfabriek en van voetbal op zondag. Met de arrogantie van de volgende generatie heeft Marcel altijd zijn neus opgehaald voor zoveel normaliteit. Hij was een arbeiderskind met een gezond stel hersenen, ging studeren, maar fnuikte verder ongeveer al zijn ambities. Alsof hij vooral geschoold was om iedere aanzet tot een begin vakkundig de nek om te draaien. Hij leeft van losse jobs, van sporadische contacten met vrouwen en van het schrijven van poëzie.
Nu de eindstrijd van zijn vader is ingezet, ziet hij een bijna metafysisch verband met het gevecht om het behoud in de eredivisie van Roda JC, de levenslange favoriete club van zijn vader. Hoe langer Roda JC overeind blijft in de play-offs, hoe hartsgrondiger zijn vader zich aan de flinter zal vastklampen van het leven dat hem rest. Ook al is dat kotsend over de emmer ’s morgens, ook al is dat met armen zo broos, dun en breekbaar als tl-lampen, ook al is dat op een zelfgekozen dieet van verkeerd gedraaide yoghurt. Als Roda JC scoort, gaat nog een keer die schriele vuist de lucht in.
Zoals het bij vaders in levensnood hoort, onderneemt Marcel ondertussen een poging om dichter bij zijn verwekker te komen, om de mens voor een keer te doorgronden en te begrijpen, in plaats van te veroordelen voor zijn banaliteit. Wat hij ontdekt, is een geheim dat er zo vingerdik op ligt dat het nauwelijks denkbaar is dat Marcel er veertig jaar over heeft moeten doen om het onder ogen te zien. En daar is het waar het hapert in deze roman. Dat Dautzenberg houdt van mooie vormen, bewees hij al in zijn debuutbundel Vogels met zwarte poten kun je niet vreten, maar hier concentreert hij zich soms zo intens op de juist georkestreerde vorm – voetbalcommentaren meanderen soms als rustige, dan weer als opgejaagde rivieren over de bladzijden, een verslag van een laatste reis naar Vlieland verknipt hij tot een scenario en her en der spoelt hij heen en weer tussen iconische scènes uit westerns – dat hij de personages die hij in zijn minutieus uitgeknipte wereld laat bewegen, diepgang vergeet te geven. Marcel is opgetrokken uit verbrokkelde en uitgewoonde clichés, zijn broer Werner is in alles zijn tegengestelde en ‘net daarom zo gelijk’, en de vader is de man die gevoelens altijd op afstand hield. Tiens, waar heb ik dat nog gehoord?
Ondertussen dwaalt er voor de ogen van Marcel nu en dan een schimmige cowboy rond, als de wraakzuchtige schaduw van de vader, als voorbode van de dood, maar vooral als graadmeter van zijn eigen geestelijke verwarring. Eigenlijk is die verklede vogelverschrikker vooral ergerlijk. Niet dat deze roman bij momenten niet schittert in ingehouden dramatiek. De dood van de vader is er een om het hoofd voor te buigen. Zuinig beschreven, zuinig beleefd. Een scène om in te kaderen. Nu nog die cowboy lozen.
TINE HENS
SLEUTELZIN
INDIANEN HUILEN NIET.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier