Met zijn veelbesproken videoclip voor Formidable – 17 miljoen views! – heeft hij er zelf om gevraagd: wij verdwaalden met Stromae, pas bevallen van het uitstekende nieuwe album Racine carrée, in de straten die hem als geen ander inspireren. ‘Er hangt in Brussel iets in de lucht wat maakt dat ik me er altijd thuis voel.’
Op dat naar alle muziekstijlen uitwaaierende Racine carrée toont Stromae – né Paul Van Haver (28) – zich op zijn persoonlijkst. Maar een relatiebreuk en twijfels of hij wel ooit zijn wereldhit Alors on danse zou kunnen evenaren, hebben hem niet aan het wankelen gebracht, ook al leek het even anders. Enkele maanden geleden gonsde het van de geruchten over Stromae: hij zou aan de drank, drugs en wat nog meer zitten, zijn carrière zou in het slop zitten, net als zijn liefdesleven. Koren op die molen was een amateurfilmpje op het internet, met een dronken Stromae aan de Louizalaan in Brussel. Het bleek allemaal in scène gezet, met verborgen camera gefilmd voor de clip van Formidable.
De mondaine Louizalaan is maar een van de plekken die Stromae inspireerden. Een echt ketje is hij: opgegroeid in de Bockstaelwijk, als prille tiener leerde hij drummen aan de muziekacademie in Jette, als puber doodde hij de tijd op basketbalpleintjes in Laken, en recenter danste hij zijn liefdesverdriet weg in nachtclub The Wood in Terkamerenbos. ‘Ik woon nu buiten het centrum, niet ver van Halle, maar ik wil weer verhuizen naar de stad’, zegt Stromae. ‘Ik mis ze. Er hangt daar iets in de lucht waardoor ik me er altijd thuis voel.’ Een virtuele wandeling door Brussel met uw gids Stromae.
LOUIZAPLEIN
Belangrijk knooppunt voor trams en bussen. De chique Louizalaan, bekend voor zijn exclusieve boetieks en dure hotels, begint hier.
STROMAE: Het bijzondere is dat elk uur van de dag een ander soort vibe naar deze plek brengt. ’s Ochtends mengen werkmensen zich er bijvoorbeeld met jongeren die net van een feestje in de buurt komen. Daarom vond ik het een geschikte plek om er de clip van Formidable op te nemen. Aanvankelijk wilde ik mijn dronkemansscène opnemen in station Brussel-Centraal, tijdens het spitsuur, maar dat bleek productioneel niet zo evident. Ik wilde vooral een triest figuur neerzetten. In het begin vond ik dat amusant, maar na 25 minuten – zo lang duurde de opname – moest ik bijna huilen van miserie.
Het was allerminst mijn bedoeling om de rijkere burgerij, waarmee men Louiza doorgaans associeert, als onverschillig te stigmatiseren, want als ik één ding heb geleerd tijdens de opnames van die scène is het wel dat empathie en behulpzaamheid veelal afhankelijk zijn van iemands karakter. Ik was zelfs verbaasd door de menselijkheid die ik tijdens het draaien van die scène aantrof. Vooraf was ik pessimistischer ingesteld, moet ik toegeven. Ik ben ook al dikwijls een dakloze straal voorbijgewandeld – ik heb zelfs nog nooit geld gegeven, bedenk ik me net.
Die clip is dus niet bedoeld als zedenles, ik wilde er alleen mee aantonen dat we allemaal mensen zijn. Met of zonder kostuum. En dat het eigen aan de mens is dat hij zich meestal pas goed voelt als hij ziet dat een ander het slecht heeft.
DE MAROLLEN
Oude volksbuurt vlak aan het Justitiepaleis. De artistieke en allochtone gemeenschap vloeien er in elkaar.
STROMAE: Er is een kledingzaak in de Marollen waar ik mijn vlinderdassen ga uitkiezen – tegenwoordig werk ik wel met een stylist, omdat als je zo perfectionistisch bent als ik je te veel tijd verliest met moeilijk doen. (grijnst)
Die dandystijl heb ik opgepikt via mijn broers en vooral tijdens mijn tijd in het internaat van Godinne, waar ik van mijn vijftiende tot achttiende school liep. Voordien was ik meer het basketbaltype: ik liep rond in baggypants en veel te grote Nikeschoenen. Ik leek wel een wandelend skelet met baskets aan. Mijn oudste broer vond dat niet langer kunnen en maande me aan moeite te doen om er op school – wat hij vergeleek met de werkvloer – netjes uit te zien. Bovendien besefte ik stilaan dat het meer opvalt als je als rapper klassiek gekleed gaat. Zo begon ik nauw aansluitende broeken en kraagtruien te dragen. (met verontschuldigende blik) Onlangs heb ik mezelf wel nog eens een paar oranje Nike Air Maxen cadeau gedaan.
L’ARCHIDUC
Jazzcafé in art-decostijl. Al meer dan 75 jaar een vaste waarde in het Brusselse nachtleven. Legendes als Miles Davis en Toots Thielemans hielden er jamsessies.
STROMAE: Ik vind de Archiduc een fantastische plek, ik kom er graag omdat er een nostalgische sfeer hangt. Ze neemt je zo mee terug in de tijd. Toen de opnames van Racine carrée achter de rug waren, heb ik er een drink gegeven voor al wie bij de productie betrokken was. Arno is daar ook nog binnengevallen – niet moeilijk: het ligt bij hem om de hoek. Zelfs de agent uit de videoclip van Formidable kwam even langs. De blik van die man, die fan bleek te zijn, zal me altijd bijblijven: de teleurstelling in zijn ogen toen hij me zo dronken zag… Hij wilde vriendelijk blijven, maar ik zag dat het hem pijn deed mij in die staat te zien. Op een gegeven moment – ze wilden me thuis afzetten – ben ik wel uit mijn personage gestapt om hen te melden dat het verborgen camera was. Ze wilden me eerst niet eens geloven. (lacht)
HET WILLEMSPLEIN
Pleintje in het hart van de Bockstaelwijk te Laken.
STROMAE: Ik spreek nog geregeld af met kameraden van vroeger om een potje te gaan basketballen op straat. Het is een uitlaatklep, nog steeds. Tot mijn vijftiende speelde ik basketbal bij Excelsior Brussels, in Laken. Maar de meeste tijd spendeerde ik aan het Willemsplein. Mijn ma was daar niet zo een fan van, ze wilde liever dat ik thuis bleef en in de tuin speelde. Ze moedigde me aan om me bij een basketclub aan te sluiten. Liever dat dan op straat rondhangen. Toch trok ik er geregeld op uit met mijn BMX.
Op die pleintjes kwam ik ook voor het eerst in aanraking met de rapscene. Veel van die gasten die daar rondhingen, waren met rap bezig.
BOCKSTAEL
Een volkswijk in Laken, niet ver van de Heizel.
STROMAE: Ik heb de wijk waar ik opgroeide nooit ervaren als gevaarlijk of arm. Oké, ik kende wel jongens uit de buurt die al eens van het rechte pad afweken, maar erg werd dat nooit. Pas toen ik in het internaat belandde, besefte ik dat er ook een andere, iets ‘nobelere’ wereld bestond, met keurige kinderen uit bourgeoisfamilies. Er werden soms racistische dingen gezegd, maar achteraf bekeken was ik even bevooroordeeld over hun leefwereld als zij over de mijne. Op internaat leerde ik dat jongens die helemaal anders opgevoed zijn toch dezelfde problemen kunnen hebben.
Bockstael is een volksbuurt. Ik zou kunnen beweren dat ik een moeilijke jeugd gekend heb en dat muziek me gered heeft, maar dan zou ik liegen. Ik had een vrij zorgeloze jeugd. Maar moet je per definitie een delinquente geschiedenis hebben om rapmuziek te kunnen maken? Ik vind van niet. Drugdealers vind je overal, in de rijkere wijken van Waterloo evenzeer als in Bockstael.
Mijn vader was er zelden, mijn tante, die in Oudergem woonde, was in feite mijn tweede ouder. Net als mijn oudste broer. Zij waren mijn gidsen. Mijn broers (Stromae heeft drie broers en een zus, nvdr.) zijn opgegroeid in de Noordwijk, aan de Antwerpsesteenweg, zij werden veel meer geconfronteerd met de rauwe werkelijkheid dan ik, in mijn beschermde familiale omgeving. Ik heb niet het recht om te klagen. Akkoord, wij gingen shoppen in de Aldi of aten in goedkope take-aways, maar zo erg is dat toch niet?
MUZIEKACADEMIE LUYTGAERENS
Gemeentelijke muziekacademie in Jette.
STROMAE: Via mijn broers kwam ik in aanraking met muziek. De oudste luisterde zowel naar klassieke muziek als naar hiphop. Een andere broer luisterde naar r&b, mijn zus naar Céline Dion. Kortom, ik kreeg heel wat invloeden binnen.
Vier jaar volgde ik avondlessen op de muziekacademie, van mijn elf tot mijn vijftien jaar. Notenleer en drums. Waarom drums? Omdat mijn moeder mij en mijn broers eens had meegenomen naar een concert van Stomp (Britse percussiegroep, nvdr.) in Vorst Nationaal en ik zwaar onder de indruk raakte van dat totaalspektakel. Vanaf toen wilde ik nog maar één ding: zelf op een podium staan, en liefst als drummer. Onlangs wezen mijn manager en producer erop dat mijn beide albums in D-mineur zijn opgenomen. Nooit bij stilgestaan, maar volgens mij een overblijfsel van die opleiding in de muziekacademie.
SALLE 1180
Feestzaal in Ukkel die geregeld gebruikt wordt voor fuiven of concerten van lokale bands.
STROMAE: Ik heb me nooit te veel geassocieerd met de hele hiphopscene, ik vond het allemaal iets te snobistisch. Alles wat Amerikaans was, werd verfoeid, wegens niet authentiek. Ik trok wel af en toe naar Salle 1180 in Ukkel om er een hiphopconcert mee te pikken. En soms schreef ik me in voor talentenwedstrijden van de Franse Gemeenschap, in het Maison de la Musique aan de Zavel bijvoorbeeld. Ik trad er op met mijn eerste maxi-single Juste un Cerveau, un flow, un fond et un mic, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik op dat moment nog helemaal niet klaar was. Veence Hanao (Brusselse MC, nvdr.) won toen heel terecht.
THE WOOD
Restaurant en loungebar die na middernacht omgetoverd wordt tot een nachtclub. Gelegen in het Terkamerenbos.
STROMAE: Tussen september en december vorig jaar ging ik vaak uit. In L’Ecume des Nuits aan de place Stéphanie, waar mijn manager feestjes organiseerde en waar vooral trap en hiphop gedraaid wordt. Ik ging dikwijls zwaar door, met veel drank en dansen tot je erbij neervalt. Ik had daar toen echt nood aan. En als ik daarna nog geen zin had om naar huis te gaan, ging ik naar The Wood – zoveel andere keuzes zijn er op dat uur niet meer in Brussel.
Achteraf bekeken vind ik The Wood een heel melancholische plek. Het zit er vol mensen die niet naar huis kunnen en willen gaan. Wanneer je er naar de toiletten gaat, merk je dat driekwart van de feestgangers er met drugs in de weer is. Het heeft iets triests, vind ik. Ik begrijp wel dat mensen nood hebben aan de remmen loslaten, maar ’s nachts vervalt dat gedrag al snel in excessen. Je moet blijven doorgaan, elk weekend opnieuw. Alsof het een verplichting is. Ik wil niet de moraalridder uithangen, maar in die excessen zie ik veel tristesse. Als je ’s nachts zo wilt doorgaan, is dat meestal omdat je je overdag niet gelukkig voelt. In die zin vind ik discotheken het toppunt van melancholie. Maar het is niet omdat ik erover schrijf, dat ik zelf daaraan ontsnap.
RACINE CARRÉE
Uit via Merci/Universal.
DOOR MATTHIAS STOCKMANS
‘ IK HEB HET RECHT NIET OM TE KLAGEN. WE GINGEN WINKELEN IN DE ALDI OF ETEN IN GOEDKOPE TAKE-AWAYS, MAAR ZO ERG IS DAT TOCH NIET?’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier