
Film - The Last Showgirl
Genre - Tragikomedie
Regisseur - Gia Coppola
Cast - Pamela Anderson, Jamie Lee Curtis, Dave Bautista
Duur - 1u29
In Gia Coppola’s The Last Showgirl danst Pamela Anderson niet voor de show, maar voor haar waardigheid.
Wie de vroege jaren negentig heeft meegemaakt, herinnert zich vast nog dat Pamela Anderson het platinablonde, rondborstige zinnebeeld van de Hollywoodseksbom was. Bij voorkeur in knalrood badpak en met duizelingwekkend diep decolleté. Inmiddels zijn we dertig jaar, een grillig liefdesleven, tal van flops en realityshows en wat kraaienpootjes verder, wat la Anderson des te geloofwaardiger maakt als Shelley, een showgirl op leeftijd – 37 beweert ze, 57 is ze in het echt – met haar hond, haar routines, en haar trots.
Voor wie kickt op vrouwelijk vlees dat vanuit alle windrichtingen zonder gêne wordt gefilmd: The Last Showgirl is géén geile satire à la Paul Verhoevens Showgirls. Het is een zacht melancholisch, tragikomisch portret van een vrouw die te lang is blijven dansen op hakken van twaalf centimeter en die weigert de bühne te verlaten, ook al valt straks het doek over de revue waar ze al dertig jaar werkt, zoals haar manager (Dave Bautista) op verslagen toon komt aankondigen.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Shelley zegt het zelf het mooist: ‘We zijn ambassadeurs van stijl en gratie. De laatste erfgenamen van de Parijse Lido-cultuur.’ Alleen zit de zaal waar ze optreedt in pluimen en veren al jaren halfleeg, ten faveure van glibberige stripspektakels waar de meisjes zelfs geen wapperende tepelhoedjes meer dragen, en alles alleen nog draait om blote borsten en billen.
Regisseur Gia Coppola – kleindochter van New Hollywood-titaan Francis Ford, en nichtje van Sofia – houdt de toon licht, maar raakt wel degelijk iets aan: de aftakelende Amerikaanse droom, waarvan de rimpels niet langer verhuld kunnen worden door het neonlicht van de slotmachines en billboards van Vegas. Met zijn losse camera en korrelige look schurkt haar derde langspeelfilm aan bij het werk van Sean Baker – hij van The Florida Project en Anora –, zeker met de liefde voor paradijsvogels die kranig door de marge fladderen. Shelley is immers niet zielig, maar een icoon op haar eigen manier – ouder, maar niet verslagen. Ook al wordt nieuw werk vinden minstens zo lastig als de band herstellen met haar volwassen dochter, die haar liever Shelley noemt dan mama.
Anderson speelt haar rol – een comeback die ook speelt met de eigen publieke persona, à la Mickey Rourke in The Wrestler – met milde ironie en meisjesachtige stem, maar zonder er een karikatuur van te maken. Alsof ze beseft dat dit mogelijk haar laatste kans is om een écht personage neer te zetten, en die ook grijpt. Ze heeft het onopgemaakte gezicht van iemand die heel vaak nee heeft moeten zeggen, en nog vaker ja tegen foute figuren. Vooral mannelijke.
Een warme bijrol is er voor Kiernan Brennan Shipka als Jamie, Shelleys opvolgster, maar vooral haar spiegel – in jeugd, maar ook in onzekerheid. En dan is er nog showstopper Jamie Lee Curtis, met meer oranje fond de teint dan Donald Trump, als de voormalige matrone van Le Razzle Dazzle, zoals de revue heet, die inmiddels al een paar jaar margarita’s serveert in een casino. Als ze die niet zelf opdrinkt tenminste.
Geen comeback met uitroeptekens, maar met een zacht glittergordijn dat dichtschuift met stijl en gratie. Viva Last Vegas!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier