Met ‘The Room Next Door’ ontdekt Almodóvar alsnog Amerika

Zijn eerste Engelstalige film, The Room Next Door, speelt klaar wat zijn tweeëntwintig Spaanse films niet lukte: goud pakken op een groot Europees filmfestival. Een reconstructie van Pedro Almodóvars jarenlange haat-liefdeverhouding met Amerika.

‘Jullie zijn nog niet klaar met mij!’ Dat zei Pedro Almodóvar in 2021 toen we na een gesprek over Madres paralelas, zijn film over twee net bevallen moeders, naar zijn toekomstplannen polsten. Almodóvar, die filmliefhebbers van over de hele wereld eerder al verrukte met kleurrijke melodrama’s als Todo sobre mi madre, Hable con ella en Volver, had de bezorgdheid over zijn toekomst zélf uitgelokt: Dolor y gloria uit 2019 had veel weg van een adieu. In die semi-autobiografische film speelt Antonio Banderas een vereenzaamde filmregisseur die door chronische pijn niet meer aan werken toekomt.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De woorden van Almodóvar waren profetisch. In september vorig jaar, kort voor zijn 75e verjaardag, won hij op het filmfestival van Venetië de Gouden Leeuw met The Room Next Door. Dat een van de meest bewonderde regisseurs van de voorbije vier decennia die prijs won, had de normaalste zaak van de wereld kunnen zijn. Maar het was wél bijzonder. Want Almodóvar was nog nooit een Gouden Palm, Beer of Leeuw te beurt gevallen.

The room next door is Almodóvars eerste Engelstalige langspeelfilm. De tweeëntwintig films die hij daarvoor maakte, schreef en regisseerde hij in het Spaans. Om goud te pakken, moest hij dus overschakelen op het Engels, Madrid voor New York inruilen en zijn fetisjactrices Penélope Cruz en Carmen Maura opzijschuiven voor Tilda Swinton en Julianne Moore.

Bijna raak met Brokeback Mountain

Tot woede van zijn vader, die er de Guardia Civil wil bijhalen, laat in 1968 de toen minderjarige Pedro Almodóvar het verstikkende plattelandsdorp waar hij opgroeide achter zich en vertrekt naar Madrid. Daar wil hij zich inschrijven in de filmschool, die gesloten blijkt. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Met wat geld van vrienden en de Super 8-camera die hij heeft bijeengespaard maakt hij in 1980 Pepi, Luci, Bom y otras chicas del montón. Deze adaptatie van een fotoroman die hij eerder had gepubliceerd in een striptijdschrift, wordt een culthit. Het is een cocktail van kitsch, camp, punk, humor, extravagantie en veelsoortige seksualiteit. Almodóvar groeit uit tot een van de voornaamste figuren van La movida Madrileña, de kunstbeweging die met veel kleur het nare tijdperk van dictator Franco doorspoelt. Een volgende mijlpaal is het bonte Mujeres al borde de un ataque de nervios (1988), waarmee hij internationaal doorbreekt. Vanaf Carne trémula (1997) schroeft hij het exuberante en hysterische wat terug ten voordele van prachtig gestileerde, volwassener melodrama’s. Todo sobre mi madre (1999), een hoogtepunt in zijn oeuvre, grijpt tot algemene verbazing naast de Gouden Palm, maar niet naast de Oscar voor beste buitenlandse film.

Sindsdien staat Almodóvar op Hollywoods radar. Zijn bedje lijkt zelfs gespreid. Almodóvars fetisjacteurs Penélope Cruz (met wie hij zeven films draaide), Antonio Banderas (acht) en Javier Bardem (twee) zijn er vedetten. Bovenal zet hij bepaalde tradities van de Amerikaanse cinema voort. Net als John ‘pope of trash’ Waters heeft hij een boon voor kitsch, humor, flamboyante personages en het slopen van taboes. Douglas Sirk deed hem voor hoe visueel verbluffende, melancholische melodrama’s de kijker kunnen meeslepen en tegelijk commentaar leveren op verstikkende maatschappelijke normen. Met George Cukor, regisseur van klassiekers als The Women (1939) en My Fair Lady (1964), deelt hij een fascinatie voor de kracht en de psychologie van vrouwen in een patriarchale wereld en de gave om grote actrices te laten schitteren.

Af en toe lijkt een Amerikaans avontuur zich te concretiseren. Zo is La piel que habito, over een plastisch chirurg, even overwogen als Amerikaans project. In 2004 is Almodóvar betrokken bij The Lead, een psychologische thriller met Julianne Moore. Maar Hollywood heeft geen vertrouwen in zijn specifieke stijl. Hij werkt een tijd aan The Paperboy, maar haakt af, waarna Lee Daniels de film overneemt en Nicole Kidman mag vragen om op Zac Efron te plassen.

Brokeback Mountain, het hartverscheurende verhaal van de onmogelijke liefde tussen twee cowboys, is aanvankelijk Almodóvars project.

Brokeback Mountain, het hartverscheurende verhaal van de onmogelijke liefde tussen twee cowboys, is bijna raak. Ang Lee zal er nadien een Oscar voor beste regie mee winnen, maar aanvankelijk is het Almodóvars project. ‘Het was de eerste keer dat ik echt nadacht over een film in het Engels. Want ik hield van het verhaal, ik kende het boek van Annie Proulx en het scenario was uitstekend. Maar ik was onzeker over mijn Engels’, bekende hij anderhalf jaar geleden in de krant The Independent. ‘En nog iets: de bijna dierlijke lichamelijkheid van de erotische ontmoetingen zat heel sterk in het boek. Dat vond ik niet terug in het script. Ik had het gevoel dat ik niet zou kunnen doen wat ik wilde.’

Het vat samen waarom Almodóvar en Amerika de liefde niet consumeren. De Spanjaard aarzelt over zijn Engels en betwijfelt of Amerika hem zijn artistieke vrijheid en persoonlijke expressie zal gunnen. In interviews laat hij zich doorgaans sceptisch uit: ‘Hollywood is een machine die films maakt, ik ben een kunstenaar die films maakt’, zegt hij tegen The New Yorker. Almodóvar heeft Hollywood ook helemaal niet nodig. In Madrid, met zijn productiebedrijf El Deseo, maakt hij de ene film na de andere die arthousetempels in alle uithoeken van de wereld vullen.

‘Hollywood is een machine die films maakt, ik ben een kunstenaar die films maakt.’

Maar daarom is een Engelstalige film nog geen taboe. Zeker niet als er kan samengewerkt met grote actrices. Het Schotse stijlicoon en queerkoningin Tilda Swinton laat Almodóvar weten dat hij maar moet gillen als ze ‘ooit het hoekje van een frame’ moet vullen voor hem, desnoods als ‘doofstom personage’. Hij vraagt haar tijdens de pandemie voor The Human Voice, een kortfilm op basis van een monoloog van Jean Cocteau. ‘We ontdekten dat we elkaar begrepen, hoewel we elkaars taal niet spraken’, aldus Swinton in de Volkskrant. Almodóvar denkt er ook zo over, voelt zich verlost van zijn van koudwatervrees en waagt zich aan een tweede kortfilm in het Engels. In de gay western Strange Way of Life regisseert hij Hollywoodacteurs Ethan Hawke en Pedro Pascal. Ook dat verloopt vlot. De weg ligt open voor een eerste langspeelfilm in het Engels.

Meer Madrid dan New York

Met het productiehuis van Cate Blanchett werkt Almodóvar een plan uit om een bundel met 43 kortverhalen van Lucia Berlin te verfilmen: A Manual for Cleaning Women, over de jobs en de levens van vrouwen in vier verschillende decennia. Maar in de laatste rechte lijn laat hij zich afschrikken door de omvang van het project. ‘Het is een zeer pijnlijke beslissing geweest. Ik heb er zo lang van gedroomd om met Cate (Blanchett, nvdr.) samen te werken’, biecht hij op in Deadline.

En zo komt hij bij The Room Next Door uit: een veel makkelijker te behappen film met veel minder locaties, decors en acteurs. Het scenario is losjes gebaseerd op What Are You Going Through, een boek van Sigrid Nunez. Het verhaal draait rond de terminaal zieke oorlogsjournaliste Martha, die de regie opeist over haar levenseinde. Ze kan rekenen op een vriendin die na jaren weer opduikt, de schrijfster Ingrid. Die laat zich overtuigen om er bij te zijn wanneer Martha met een illegale euthanasiepil zelf haar uur van afscheid zal kiezen. Het zijn glansrollen voor Tilda Swinton en Julianne Moore, wier interactie zich grotendeels afspeelt in een adembenemende, modernistische villa in de bossen. Volgens Almodóvar lag het Engels voor de hand. ‘Het boek van Sigrid Nunez sprak me enorm aan. De personages zijn Amerikaans, dus moest er Engels worden gesproken. Maar het zal altijd van het verhaal afhangen. Het scenario voor mijn volgende film is al geschreven en is opnieuw in het Spaans’, zegt hij in het Amerikaans modetijdschrift W.

De huidige Amerikaanse context laat hij zo goed als buiten beschouwing in The Room Next Door, op een paar details na. Enkele buitenbeelden van New York geven wel aan dat het drama zich daar afspeelt. Maar de meeste scènes zijn gewoon in een studio in Madrid gedraaid. Zelfs de prachtige, modernistische villa, het derde hoofdpersonage in de film, staat niet in de VS. Casa Szoke, een magnifiek in het landschap geïntegreerd huis, ligt op een uur rijden van Madrid, op een helling van de Monte Abantos.

The Room Next Door is stilistisch en inhoudelijk volbloed Pedro Almodóvar. Sober en ingehouden verdiept hij zich de jongste jaren in verhalen over fysieke en mentale pijn en sterfelijkheid. Maar tegelijk houdt hij vast aan kleurexpressie, heerlijk stijlvolle outfits en genoeg designerspullen en fantastische keukentegels om de interieurmagazines tot dikke themanummers te verleiden. ‘Het thema van de film (de dood als enige wenselijke toekomst) drong zich aan mij op. Het is een eeuwig onderwerp dat ik met tact en fijngevoeligheid probeer te benaderen’, geeft hij in de persmap mee. ‘Hoewel het gegeven van de dood erg aanwezig is, wilde ik een sombere of macabere film vermijden. De film zit vol licht en vitaliteit. Maar het gewicht rust volledig op de schouders van Tilda Swinton en Julianne Moore. Zij maken het spektakel.’ Zij zijn de ware reden waarom Almodóvar na tweeëntwintig Spaanse films op het Engels overschakelde. Tijdelijk. Want het ligt bij sommigen gevoelig. Tegen een Engelse krant grapte hij: ‘Penélope Cruz vermoordt me als ik haar niet cast in mijn volgende film.’

The Room Next Door

Nu in de bioscoop.

Pedro Almodóvar

Geboren in 1949 in Calzada de Calatrava, Spanje.

Is het gezicht van La movida Madrileña, een culturele beweging die begin jaren tachtig floreerde als reactie op de val van de Francodictatuur.

Breekt door met flamboyante, kinky komedies als La ley del deseo (1987) en Mujeres al borde de un ataque de nervios (1989).

Maakt daarna mature melodrama’s, met Todo sobre mi madre (1999), Hable con ella (2002) en Volver (2006) als bekendste titels.

Is een vrouwenregisseur par excellence. Zijn muzes zijn onder meer Penélope Cruz, Carmen Maura en Rossy de Palma.

Wint in september 2024 met The Room Next Door zijn eerste grote prijs: de Venetiaanse Gouden Leeuw.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content