Gust Van den Berghe debuteert met een compromisloze kerstfabel met een hoek af.
En waar de sterre bleef stille staan **
Gust Van den Berghe met Peter Janssens, Paul Mertens, Jelle Palmaerts
De één vindt Gust Van den Berghes debuut vervelend en pretentieus, de ander vindt het intrigerend en poëtisch. De jonge Vlaamse regisseur heeft van zijn opgewaardeerde en verrassend voor Cannes geselecteerde eindwerk dan ook een hoogst apart, compromisloos en amper te catalogeren werkstukje gemaakt.
Niet alleen worden (bijna) alle rollen in deze adaptatie van Felix Timmermans’ kerstverhaal door mentaal gehandicapte acteurs vertolkt, het verteltempo ligt ook provocerend laag – al klokt de film toch op 73 minuten af. Bovendien worden de Bruegheliaanse landschappen waartegen deze fabel zich ontrolt, gevat in korrelig zwart-wit.
Tegen die achtergrond zie je hoe drie schooiers een stuiver hopen te verdienen door kerstliedjes te zingen, maar ondertussen menen getuige te zijn van de geboorte van het ‘Kindeke Jezus’.
Meer dan dat heeft het getrimde verhaaltje niet om het lijf, en door de afstandelijke, esthetiserende aanpak kun je moeilijk gewag maken van een emotionele trip door la Flandre profonde. Toch gaat van Van den Berghes nobudgetdebuut een primitieve, beeldende kracht uit, terwijl de onwereldse sfeer, houterige outsidercast en hypnotiserende klankband echo’s oproepen van het vroege werk van Werner Herzog en Pier Paolo Pasolini.
Een kinderlijk gelukkige gimmick of de genese van een nieuwe, Vlaamsche arthousepaus? Aan lef, ideeën en visuele flair heeft Van den Berghe in elk geval geen gebrek.
Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier