‘VAN EEN SLAPPENDE BAS GAAN JE EIERSTOKKEN TRILLEN’

Vlnr.: JORUNN BAUWERAERTS, TOMAS DE SMET, JONAS DE MEESTER, FREDERIK HEUVINCK en PIETER DE MEESTER. © © PIETER JAN CLAESSENS

Het rootsy Antwerps-Gentse superensemble King Dalton – met goed volk van Laïs, Zita Swoon en Aedo in de rangen – heeft een tweede album klaar: Thilda, naar de Kempense villa waar het geboren werd. ‘Een plaat maken is als je huis poetsen.’

Toch nog even voorstellen: King Dalton bestaat uit de broers Pieter en Jonas De Meester (Aedo), de partners Jorunn Bauweraerts (Laïs) en Tomas De Smet (Zita Swoon, Think Of One), en Frederik Heuvinck (A Brand). Op zoek naar een geschikte locatie voor de opnames van een nieuwe plaat – als opvolger van het gunstig onthaalde titelloze debuut uit 2013 – stootte de groep op een verweerd, door muren van woekerend groen omringd landhuis in Heide, bij Kalmthout. In de jaren twintig van de vorige eeuw was dit het buitenverblijf van een vermogende Antwerpse familie. Een naam voor de villa lag voor de hand: die van de dochter die nooit zeventien was geworden.

In zekere zin is Thilda van King Dalton ook een hommage, vertelt Jorunn Bauweraerts. Zij staat als zangeres vooraan bij King Dalton, naast songschrijver, cozanger, gitarist en saxofonist Pieter De Meester. Gezamenlijk spuien ze tijdens een rondleiding doorheen het ooit zo pronte pand het verhaal van drie maanden bivakkeren. Van microfoons opgehangen bovenaan in de traphal, versterkers opgesteld naast wandtegels, de aparte galm en klank in de kamers, het toilet dat niet doorspoelt (Bauweraerts: ‘Gelukkig had ik hier buiten mijn eigen was- en plasbos’) en de stoeipoesposter die de mannelijke Daltons in de woonkamer annex grootste opnameruimte hadden opgehangen (Bauweraerts weer: ‘Toen ik aan het inzingen was, hing die griet de hele tijd voor mijn neus. Ik kan haar wel natekenen!’).

Thilda is een complexere, minder toegankelijke plaat: eraan snuffelen volstaat niet, je moet bereid zijn om je onder te dompelen.

JORUNN BAUWERAERTS: Commercieel zijn, is inderdaad niet onze sterkste kant. Ter compensatie hebben we daarom maar blote borsten op de cover gezet. (lacht)

PIETER DE MEESTER: Wij maken in de eerste plaats de muziek waar we zelf achter staan, en kijken pas daarna of die ook op de radio kan.

BAUWERAERTS: Dat is natuurlijk een luxe waarvan ik niet weet of we ons die wel kunnen permitteren. Maar dat is artiest zijn. Ik ga nu ook wel al even mee in de muziek, maar als je slim bent, of bijvoorbeeld geld wilt verdienen, dan zet je beter elf bondige, melodische nummers zoals Jewel Pleasures op je plaat. Maar dan houdt de groep er misschien mee op door een gebrek aan bezieling.

Een plaat maken moet een obsessie zijn, vertelde Pieter begin februari, in volle opname, in dit blad. Gaat dat niet ten koste van het heldere denken?

DE MEESTER: Misschien wel, omdat je alles errond vergeet. Maar het is zoals je huis poetsen. Als ik er dan toch aan begin, doe ik liever een echt goeie kuis waar ik tenminste voldoening aan heb.

BAUWERAERTS: Twee jaar lang. (lacht)

DE MEESTER: Hahaha! Het was trouwens ook goed dat we dit huis hadden toen we werden gevraagd om muziek te schrijven voor Tom & Harry, die fictiereeks op één.

BAUWERAERTS: Ook al zorgde dat wel voor stress omdat we, tussen de opnames door, wekelijks of tweewekelijks weer een deadline moesten halen.

Wat heeft jullie het meest verbaasd aan deze ervaring?

DE MEESTER: Ik had nooit verwacht dat we zo diep zouden gaan.

BAUWERAERTS: Op deze manier werken brengt een intensiteit mee die niet te onderschatten is. Samenleven is al niet evident. Bovendien ben je met iets bezig waarbij je voortdurend op je gevoel, en dus ook je ego moet afgaan. Met alle heftige momenten van dien. Wat het er voor mij persoonlijk ook niet gemakkelijker op maakte, was dat ik voortdurend naar onze twee dochtertjes kon gaan kijken – Tomas, onze bassist, en ik wonen in Kalmthout. Dat was switchen tussen twee totaal verschillende werelden. Daarbij komt dat ik een vrouw ben en de anderen allemaal mannen. Iedere keer als ik hier terugkwam, moest ik me weer een weg kappen door een testosteronoerwoud. (lacht)

Mensen vinden het moeilijk om jullie muziek in één woord te vatten. Terwijl ‘funkfolkcountrywoestijnrockblues’ nochtans voor de hand ligt.

BAUWERAERTS:(lacht) Keigoed!

DE MEESTER: Ik vind het doorgaans een compliment als muziek moeilijk te omschrijven valt. Wij raken er alleszins al onze interesses in kwijt. Ik wil niet pretentieus klinken, maar ik hoop dat mensen binnen enkele jaren iets zeggen als: ‘Dat klinkt een beetje zoals King Dalton.’ Je probeert toch altijd iets nieuws, iets unieks te maken.

King Dalton besteedt veel aandacht aan zaken die tot de periferie van de muziek behoren: groepsfoto’s, clips, hoezen.

DE MEESTER: Je eet met je ogen, zegt men. Ik ben blij dat het huis waar we hebben opgenomen op de hoes staat. Net iets uit een obscuur sprookje.

Dat geldt ook voor die ostentatief vrouwelijke, sjamanistische figuur op de voorgrond.

BAUWERAERTS: Twee jaar geleden zag ik in het fotografiemuseum in Antwerpen de tentoonstelling Wilder Mann. Prachtig werk van fotograaf Charles Fréger, die heel Europa was rondgetrokken op zoek naar de overgeleverde cultuur van voor de kerstening: geestuitdrijvers behangen met bellen en dierenvellen. Die blote borsten zijn onze eigen variatie op het thema. (lacht) Soms kruipt mijn broer in dat pak, om mee trommel te spelen.

Naast autoharp, bouzouki, sitar en field recordings is Pieters baritonsax een opvallend element in King Daltons rijke geluid.

DE MEESTER: Met dank aan Morphine. Ik wist niet wat ik hoorde toen ik die groep leerde kennen. De week nadien ben ik met al mijn spaargeld zo’n instrument gaan kopen. Toen de vrouwelijke winkelbediende – het was een schone ook – mij hoorde spelen, draaide ze zich meteen om. Ik zei: ‘Is het misschien niet mooi?’ En zij: ‘Dat is het niet, als vrouw ga je er gewoon graag vóór staan.’ (hilariteit) Verkocht!

En, Jorunn?

BAUWERAERTS: Nog nooit geprobeerd. Ik wist alleen dat slapbassen wel, euh, tof is: je eierstokken gaan ervan trillen. Maar wat dat betreft, kom ik thuis aan mijn trekken. (lacht)

THILDA

Uit bij WasteMyRecords.

DOOR KURT BLONDEEL

Jorunn Bauweraerts : ‘DAT WE HIER OOK NOG MUZIEK VOOR DE TV-SERIE TOM & HARRY MOESTEN OPNEMEN, ZORGDE WEL VOOR STRESS.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content