SORRY, MAAR HET SPIJT ME NIET

JOOST VANDECASTEELE, auteur van onder meer Massa en Vel, stilt met een maandelijkse column zijn innerlijke nerd.

Dit begint met een schuldbekentenis: het spijt me, maar het lukt me niet. Maand na maand neem ik mezelf voor om toch een keer iets over de nakende Star Wars-films en de spin-offs daarvan te schrijven, maar dan – typisch vluchtgedrag – ontdek ik een ander onderwerp en verschijnt er geen woord over wat J.J. Abrams aan het bekokstoven is en geen enkele obligate mop over een gruwelijke dood voor Jar Jar Binks. Brits filmcriticus Mark Kermode heeft eerder al gezegd hem alles te vergeven mocht de volgende film openen met JJ Binks die in een exploderende ster geworpen wordt. Ik neig meer naar het afsnijden van Jar Jars oren en die te gebruiken als opdienschotels in de culinaire pornoreeks Hannibal, maar ik ben dan ook verzot op cross-overs.

Ook deze maand weer van hetzelfde: ik krijg geen woord op papier over de originele Star Wars-trilogie, verschenen voor mijn geboorte, over de prequels, verschenen te ver na mijn geboorte en die voelden als lange reclamespots voor Lego, zelfs nog meer dan The Lego Movie, of over de toekomstige trilogie, die racisten nu al witheet krijgt, wegens een zwarte stormtrooper.

DUS WAT NU VOLGT, IS GEEN VOORUITBLIK OP EEN INTERgalactische genocide en evenmin een trotse mededeling dat ik eindelijk het verhaal snap van de game Assassin’s Creed – ik betwijfel of nog iemand dat spel volgen kan – maar wel een poging tot eerbetoon aan het personage Alan Partridge, vertolkt door de Britse komiek Steve Coogan.

De directe aanleiding is de fictiefilm Alan Partridge: Alpha Papa (2013), die hier nooit in de zalen vertoond werd, maar nu op dvd en digitaal te bekijken valt. De ware reden echter is hoe deze film maar 1 onderdeel vormt van hoe het personage Alan Partridge een volledig leven wordt gegund via verschillende media, waarbij hij de verscheidene aspecten van zijn vreselijke karakter tentoon kan spreiden.

Natuurlijk, het is niet uitzonderlijk dat een komisch televisiepersonage als fin-de-carrièrecadeau nog eens mag opdraven in een film die vaak even spannend is als je eigen tenen tellen. Ook hier in dit Vlaamse paradijs met zijn prachtige excuses als ‘het is geen racisme, het is traditie’ heeft men pellicule veil voor prenten als Oesje over Kamiel Spiessens, wiens gelispel even grappig is als dat van Assad, en voor de FC De Kampioenen-trilogie in wording, waarbij de laatste film in de reeks zal gaan over hoe de Kampioenen een andere voetbalploeg in hun kleedkamer opsluiten en monsterlijk martelen. Hoop ik.

Maar in het geval van Alan Partridge wordt het bijna meta. In 1991 verscheen hij voor het eerst als radiopresentator, met zijn immense onbekwaamheid als tegenpool van zijn tomeloze ambitie. Maar tegen alle verwachtingen in, behalve de zijne, kreeg die figuur in 1994 een eigen televisietalkshow, getiteld Knowing Me, Knowing You… with Alan Partridge. Met als absolute hoogtepunt, en door mij o zo vaak bekeken op een van de enige drie VHS-cassettes die ik nog bezit, de kerstspecial Knowing me, Knowing Yule – ik herinner me, verkeerd weliswaar, dat dit pas in maart werd uitgezonden, en dat ik dat al een heel goeie mop vond. Na drie kwartier van onbeschaamd product placement en het neerslaan van een rolstoelpatiënt wordt Alan in die kerstspecial live door de aanwezige ‘BBC-baas’ ontslagen.

Maar daarna wordt het nog beter, niet voor Partridge natuurlijk, maar voor de getuigen van zijn neergang. Door zijn ontslag als een feit te gebruiken krijgen we in 1997, dankzij de reeks I’m Alan Partridge, een inkijk in de tragische gebeurtenissen na zijn dagen van faam. In hoe deze naar eigen zeggen ‘homosceptische’ man nu permanent in een snelwegmotel woont, verlaten door vrouw en kinderen, en blijft hopen op een terugkeer naar televisie. Een tweede reeks volgt, waarin het motel vervangen wordt door een caravan naast zijn huis in aanbouw, zijn eenzaamheid opgelost door een aangekochte vrouw en zijn radiocarrière verder kabbelt in de ’third best slot on Radio Norwich’.

Door de jaren heen is het een genoegen geweest om datzelfde personage steeds weer te zien opduiken in documentaires en liveshows, om het even werkelijk te maken als al die andere halve beroemdheden. Voor mij is het absolute hoogtepunt daarbij niet echt de film, hoe grappig die ook is, maar Partridge’ biografie, verschenen twintig jaar na zijn ‘geboorte’ onder de titel I, Partridge. We Need to Talk about Alan (2011). Ik wil even benadrukken, ook al klinkt het als een herhaling, hoe hallucinant goed dat idee is. Een boek van 336 pagina over een volledig verzonnen leven, met de uiterste zorg om de ‘feiten’ van alle voorgaande televisiereeksen niet tegen te spreken, geschreven door de meest egoïstische, aandachtsgeile namedropper in de business. En als spreekwoordelijke kers op de stront: verkrijgbaar als audioboek, voorgelezen door Partridge zelve.

Maar hoeveel lof Steve Coogan ook verdient voor zijn alter ego, Alan Partridge zou maar een voetnoot in de showbizzgeschiedenis zijn zonder medebedenker en creatief genie Armando Iannucci. Zijn scherpe geest valt te bewonderen in reeksen als Time Trumpet en The Thick of It, de originele Britse versie van HBO-reeks Veep. Als televisiesatire een voorvechter en een voorbeeld behoeft, dan is Iannucci het. Dus stop met dit te lezen, bekijk zijn werk, wees onder de indruk en besef hoe snel wij tevreden zijn met 1 goed gevonden grapje in een Vlaamse reeks.

En teken misschien nog snel de petitie waarin Alan Partridge wordt voorgedragen als de perfecte vervanger voor de geschorste Jeremy Clarkson in Top Gear. Want hoe fokking fantastisch zou dat niet zijn? En tegelijkertijd zo hard kloppen in de vermenging van feit en fictie doorheen de loopbaan van Partridge.

TEKEN NOG SNEL DE PETITIE WAARIN ALAN PARTRIDGE WORDT VOORGEDRAGEN ALS DE PERFECTE VERVANGER VOOR JEREMY CLARKSON IN TOP GEAR.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content