QUO VADIS ***

DEBORAH KERR en ROBERT TAYLOR in 'QUO VADIS'. Een gezegend epos.

Zondag 8/4, 14.05 – één. Mervyn LeRoy, VS 1951.

Alle wegen leiden naar Rome én naar Hollywood als het Bijbelse spektakels als Quo Vadis betreft. Nu waren weelderige stille Italiaanse peplums als Cabiria of de Quo Vadis?-versie van Enrico Guazzoni al populair in het Hollywood van de jaren 1910. Deze spectaculaire remake uit de MGM-studio zette evenwel de standaard voor de latere vrome Bijbelfilms genre The Robe en The Ten Commandments.

Zulke onevenwichtige superproducties blijven fascinerend om naar te kijken omdat ze ook een allegorisch zelfportret van de ondergang van het glorieuze studiosysteem uit het Hollywood van de Gouden Jaren bieden. Of zoals de Amerikaanse journalist Michael Wood het verwoordde: ‘Deze films waren Hollywoods eigen versie van The Last Tycoon: een vlucht, zoals Fitzgerald over zijn roman zei, in een weelderig, romantisch verleden, dat misschien nooit meer zal terugkeren.’

In het door Miklós Rózsa’s voortreffelijke score voortgestuwde Quo Vadis brandt het antieke Rome af. Gedreven door grootheidswaanzin en haat jegens de eerste christenen laat de krankzinnige despoot Nero (Peter Ustinov, heerlijk over-the-top) de stad in de as leggen. Los van die metafilmische bedenking is dit een kolossaal historisch drama in Technicolor over de liefde van de oorspronkelijk agnostische Romeinse soldaat Marcus Vinicius (Robert Taylor) en de jonge christelijke slavin Lygie (Deborah Kerr).

Dit heel conventionele epos sleept soms en kan theatraal houterig overkomen, maar die gebreken worden ruimschoots gecompenseerd door een enorme zin voor schaal, overdadige decors en kostuums. Mervyn LeRoy deed niet voor niets een beroep op zestigduizend figuranten, trommelde ruim honderd leeuwen op voor de fameuze barbaarse Colosseumslachting van de christenen en liet het keizerlijke Rome in Cinecittà prachtig reconstrueren in gigantische sets – om die nadien met een lucifer in de fik te steken.

Quo Vadis is trouwens zo’n film waarvan het productieproces tot onvergetelijke anekdotes geleid heeft. LeRoy – de vervanger van John Huston na ettelijke ruzies met producent Louis B. Mayer – trok zelfs naar paus Pius XII om het scenario te laten zegenen. Best ironisch als je weet dat zowel LeRoy als Mayer Joods was. De paus ‘legde zijn prachtige handen op het script, mompelde wat Latijnse woorden en zei toen in het Engels: ‘Moge uw film een succes worden.’ En het publiek kwam er inderdaad massaal op af, ook al wist Quo Vadis geen van zijn acht Oscarnominaties te verzilveren.

(L.J.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content