ZIN-LEDIG. De tweede roman van Bart Koubaa pendelt tussen west en oost, in de schaduw van de grootste instant-massamoorden ooit.

BART KOUBAA

Querido, 124 blz., 14.95 a

Lucht

Minder dan twee maanden scheiden ons van de zestigste verjaardag van de twee grootste instant-massamoorden uit de geschiedenis. Op 25 juli 1945 schreef VS-president Truman in zijn dagboek dat hij net het bevel had gegeven de atoombom te droppen op een ‘zuiver militair doelwit’, wat impliceerde dat hij ‘geen vrouwen en kinderen’ als randschade wou. Twee weken later echter bliezen de meest vernietigende wapens ooit door de mens ingezet elke vrouw of man, elk kind of dier in een straal van anderhalve kilometer voorgoed weg: eerst op 6 augustus boven het 350.000 inwoners tellende Hiroshima, dan op 9 augustus boven het kleinere Nagasaki met zijn 240.000 stedelingen. Megatonners Little Boy en Fat Man, genoemd naar Roosevelt en Churchill, zorgden in één klap voor respectievelijk bijna 120.000 en 75.000 burgerdoden. Horrorbeelden van kinderen met afbladerende huid zouden later het Westen bereiken, maar Truman blééf Hiroshima een ‘militaire basis’ noemen, en de bom ‘een gok van twee miljard dollar’ die door de VS werd gewaagd. Hij vatte de hele actie als volgt samen: ‘We won.’

De barbarij, die werd ingeleid door de Amerikaanse vuur-bommentapijten, in maart van hetzelfde jaar goed voor 80 à 120.000 doden in Tokio, ging ongestraft de geschiedenis in als een daad van noodzaak. Het besef van ogenblikkelijke totale doem, gepaard met de systematische mensenvernietiging van de nazi’s betekende in ’45 echter het einde van alle illusies. Verlichting, humanisme, moderniteit: met de flash van de atomic age hielden ze op te bestaan.

De absolute zinledigheid van het menselijke project lijkt ook het onderliggende motief van Bart Koubaas tweede roman. Met amper 124 pagina’s – 40 minder dan Vuur – netjes ingedeeld in 17 hoofdstukken die telkens 7 of 8 bladzijden bevatten en al dan niet van lidwoorden vergezelde één-woord-titels dragen, weegt Lucht intellectueel beslist zwaar genoeg. Het is een bevreemdend grafdicht voor de westerling, gezien door het masker van een veramerikaniseerde oosterling die het ultieme gedicht najaagt, maar ook de schuld voor Hiroshima en Nagasaki op zich neemt (zijn simpele vertaalfout en verkeerde briefing aan de keizer zouden Doomsday in gang hebben gezet). Het hele boek demonstreert een haast komische perversiteit ten aanzien van persoonlijke en culturele geschiedenis en mythe, die net als in de traditionele Japanse blokdrukkunst of ukiyo-e naast elkaar bestaan. Het ijle en ijdele van elk menselijk streven en dus ook van elke literaire pretentie, die van Koubaa incluis, wordt in vaak surreële, sketchachtige passages onderstreept.

Om Lucht te kunnen ‘luchten’ mag je geen fancy ass lit-shit zijn die Booker-shortlist-auteurs najaagt. Maar je mag ook geen fancy-ass-lit-shit-hater zijn. Dit boek(je) spreekt namelijk elk (voor)oordeel tegen. Als je denkt dat Koubaa zich in een brij van lyrische evocatie gaat verliezen, houdt hij plots de adem in. Als de Japanse rigiditeit een te strenge pose wordt, breekt uit zijn zinnen plots een kinderlijk enthousiasme. Most peculiar, mama! Hans Comijn

Hans Comijn

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content