Een bittere breuk en een nieuwe romance: van een ‘hard-boiled egg’ als Elvis Costello zou je niet verwachten dat hij daarover een plaat zou maken. Maar hij deed het wel. ‘Ik presenteer mijn waarheid.’

Elvis Costello (49) geeft zich eindelijk bloot. De man die te boek staat als een van de intelligentste en scherpste auteurs in de popwereld heeft voor zijn nieuwe plaat zijn kapmes bovengehaald en alle slimmigheidjes weggemaaid. North is de kroniek van een emotioneel woelige periode. De songcyclus begint bij zijn scheiding van Cait O’Riordan, ex-bassiste van The Pogues. Eind vorig jaar maakten de twee na zestien jaar een einde aan hun huwelijk, omdat ze uit elkaar waren gegroeid. Tegen het einde van de plaat is de luisteraar getuige van de ontluikende romance tussen Costello en de tien jaar jongere jazzzangeres Diana Krall, met wie hij zich onlangs verloofde.

Muzikaal is North de zoveelste bokkensprong van de Brit. Terwijl zijn vorige album When I Was Cruel werd aangekondigd als zijn grote terugkeer naar de rock-‘n-roll, pakt hij nu uit met zoete pianoballads. Al nemen strijkers in een tweetal songs een vrij prominente plaats in, North ademt toch vooral een late night jazz-sfeer uit. De cd verschijnt verrassend genoeg bij Deutsche Grammophon. ‘Tien jaar geleden zou het ondenkbaar geweest zijn dat deze plaat op een klassiek label verscheen’, moet een vinnige Costello toegeven, als ik hem in een hotel in Dublin ontmoet. ‘Maar de openheid is toegenomen in dat wereldje. Er is trouwens in het algemeen minder terughoudendheid tegenover iemand die, zoals ik, op een gegeven moment muziek maakt die danig verschilt van de muziek waarmee hij bekend is geworden. Iedereen is intussen over die schok heen en aanvaardt dat ik wel eens samenwerk met muzikanten uit de klassiek en de jazz. Alleen een paar enkelingen, Britten vooral, blijven zich afvragen waarom. Eén keer per jaar pakt de Britse pers uit met een lijst van ‘zottigheden’ waaraan rockmuzikanten zich hebben bezondigd. Toegegeven, vaak zijn die zijstappen niet zo geslaagd, maar toch: het is typerend voor de houding van de Britten. In Spanje werd The Juliet Letters op de radio gedraaid, in Engeland was dat ondenkbaar. Ik heb geen flauw idee waarom de Britten zo bekrompen zijn. Ik woon er dan ook al lang niet meer.’ (Costello pendelt tegenwoordig tussen Dublin, de verblijfplaats van zijn ex-vrouw en van zijn moeder, en New York, de thuishaven van zijn nieuwe beau Diana Krall, nvdr.)

Costello schreef de ballades voor North tijdens zijn recente When I Was Cruel-tournee, nochtans een potige rockshow. Na elk optreden trok hij zich terug achter zijn piano om te componeren. ‘Ik kan de inspiratie geen halt toeroepen omdat ze op een ongelegen moment komt, en de ideeën vielen mij toevallig bij het begin van de tournee te binnen. Meestal waren mijn gedachten meteen na het concert weer bij de verse songs. Het hield wél in dat ik in die periode weinig geslapen heb; ik kroop pas tegen drie uur onder de lakens. Gelukkig kon ik zo nu en dan een dutje doen in de toerbus om de schade in te halen. Zelfs tussen soundcheck en concert zat ik te sleutelen aan nummers. Ik heb lang gedacht dat je enkel in isolement rustige muziek kon schrijven, maar deze plaat heeft het tegendeel bewezen. Er was zoveel actie rondom me. Terwijl een roadie op de drums timmerde, zat ik even verderop aan een vleugel dat nummer uit te werken. (lacht) Ik werkte als een bezetene, maar het ging flink vooruit. Alles kwam in één gulp. Dat North in vele opzichten de tegenpool is van When I Was Cruel, daar heb ik dan ook geen controle over. Dat is het grote mysterie van de inspiratie. Mijn gemoed dicteerde de teneur. Als je tegen dat natuurlijke proces in gaat, zullen de mensen heus wel horen dat je muziek niet oprecht is. Daarom is het zo moeilijk om opgewekte nummers te pennen. Een mens is niet van nature tevreden en gelukkig.’

Opmerkelijk is hoe onomwonden Costello zijn pijn laat zien. Hij heeft zijn hart op zijn tong gelegd, en nooit eerder is hij daarin zo ver gegaan. ‘Ik voelde niet de drang om mysteries of puzzels te creëren, hoewel die mij vroeger altijd geïntrigeerd hebben. Zeggen wat ik te zeggen heb: daar kwam het op aan. Die openhartigheid is niet beangstigend, neen, want ze is een persoonlijke keuze. Bovendien kon ik er elk moment mee ophouden: mocht ik ze ongepast vinden, dan kon ik nog altijd besluiten om de plaat niet uit te brengen. Die drang naar klaarheid, die behoefte om mijn ervaringen te delen, was mij nooit eerder overkomen. Met North presenteer ik mijn waarheid. Op dat vlak is deze cd wel een doorbraak. Ik heb een nieuwe expressiemethode gevonden.’

Liefdesliedjes zijn in wezen unfair tegenover de ex-partners: hun verhaal komt niet aan bod, en ze hebben geen enkel verweer. Zij moeten zich bij het beluisteren van de songs heel ongemakkelijk voelen. Of niet? ‘Natuurlijk toon je maar één kant van het verhaal, maar popsongs zijn nu eenmaal subjectief. Als je alle partijen aan het woord wil laten, schrijf je een opera-achtig ding waarin één personage zingt ‘ Ik hou van jou‘, en de andere zich afvraagt ‘ Waarover heeft hij het in godsnaam?(lacht) Iedereen moet maar accepteren dat het slechts een song is. En dat veel mensen het kunnen horen, maakt het nog niet onaantastbaar waar.’

De mooiste liedjes op het album, You Turned To Me en When It Sings, snijden een onderwerp aan waar nog niet zoveel over geschreven is: de onzekerheid die je voelt bij het begin van iets dat met wat geluk tot een relatie kan uitgroeien. ‘Daarom gaat er een zekere kracht uit van die songs. Er bestaan al miljarden liefdesliedjes, maar je kan nog altijd nieuwe invalshoeken vinden. Dat moment waarop je laveert tussen iets dat prachtig kan worden en iets dat op niets kan uitdraaien, is al eens aangeraakt in de jazzstandard All Or Nothing At All, maar verder?’

Het is grappig om iemand die bekend staat als een ad rem en extrovert mens Someone Took The Words Away te horen zingen. ‘Ik heb pas onlangs geleerd hoe belangrijk het is om af en toe stilletjes in een hoekje weg te kruipen en jezelf toe te laten even bij alles stil te staan, te dagdromen en tot inzicht te komen. Still en Someone Took The Words Away zijn daar de weerslag van. Zo vaak ben ik niet sprakeloos, zo vaak word ik niet door allesverpletterende emoties overvallen, maar net daarom, omdat ik hem zing, krijgt die song zoveel gewicht. Mensen die minder verbaal ingesteld zijn, zullen zich wellicht méér in dat nummer terugvinden dan ikzelf. (lacht) Het ironische is dat ik nu van die mensen het compliment krijg dat ik in dat liedje iets heb gezegd wat ze zelf niet kunnen uitdrukken.’

Vijf jaar geleden, toen Costello samenwerkte met Burt Bacharach voor de plaat Painted From Memory, verweten critici hem dat hij als zanger de lat te hoog had gelegd. Op North croont Costello netjes binnen het bereik van zijn bariton. Een late knieval? ‘Absoluut niet. Ik vond die kritiek trouwens iets té makkelijk. Zij zeiden dat Burt mij met mijn beperkingen had geconfronteerd, terwijl de meest veeleisende stukken nota bene door mij waren bedacht! Ik denk dat er amper vijf zangers op de wereld rondlopen die die songs met groot gemak kunnen vertolken. Als je Cassandra Wilson, toch een onderlegd talent, het nummer Painted From Memory hoort zingen, moet je vaststellen dat het haar toch ook wel wat inspanning kost. North heeft gewoon een totaal ander karakter. Ik blijf dicht bij mijn spreekstem om de intimiteit te vergroten. Dat heb ik heel bewust gedaan en zeker niet uit angst voor de kritiek. Wie een enge kijk heeft op wat mooi en puur is en enkel virtuositeit ziet in voor de hand liggende toonbeheersing, begrijpt geen bal van wat ik de voorbije 25 jaar heb uitgevreten. Binnen de rock-‘n-roll ben ik een virtuoos. Althans toch volgens mijn eigen specifieke definitie van een virtuoos. (lacht) Bij sommige rappers heb je het gevoel dat ze enkel maar wat staan te roepen. Anderen, zoals Eminem, hebben een ritmisch gevoel en een flow die je dwingen om aandachtig te luisteren. Al gebruiken ze geen melodie, die enkelingen hebben een echte gave. Ze verstaan de kunst van het fraseren. Voor mij zijn dat, op hun terrein, virtuozen.’

De tederheid van Costello op North is mijlenver verwijderd van de woede die hem kenmerkte bij zijn debuut in 1977 met My Aim Is True. Toen cultiveerde hij maar al te graag zijn reputatie als angry young man, nu speelt hij in When Green Eyes Turn Blue de verliefde zot: ’time appears to teach/there is nothing quite beyond our reach’. ‘Ik ben de voorbije 25 jaar gelukkig geevolueerd. Al blijf ik de waarde erkennen van wat ik zo lang geleden schreef. Ik zing nog altijd met genoegen songs uit 1977. Die blijven, zonder nostalgische gevoelens te laten meespelen, hun kracht behouden. Trouwens, in een oude song als Alison zat óók tederheid.’ Zelf staat de zanger nooit meer stil bij wie hij in 1977 was. Hij denkt niet na over zijn verleden, beweert hij stellig. ‘Ik leef heel erg in het heden, mét de blik op de toekomst. De enige keren dat ik het verleden probeer te verklaren, is als ik ertoe gedwongen word, bijvoorbeeld bij het schrijven van een essay naar aanleiding van een re-release van een oude plaat. Ik heb nooit last van nostalgie. Dat ik veel meer weet over de muziekgeschiedenis dan de meeste rockmuzikanten, maakt me daar gek genoeg minder gevoelig voor. Ik ben samen met de dirigent Roger Norington eens naar een concertweekend getrokken, gewijd aan A German Requiem van Brahms. Voor de uitvoering van het Requiem werden orkest- en koorwerken gespeeld, die Brahms hebben beïnvloed. Zo stond er werk van Palestrina, een 16e-eeuwse componist van kerkmuziek, op het programma. Na een wonderlijke koorzang draaide de dirigent zich naar het publiek en vroeg hij retorisch: “Waarom zijn we daarna niet gestopt met muziek schrijven?” Op dat moment begreep ik zijn reactie: muziek kan nooit mooier zijn, zo exquis was dat stuk. Dat is dus de enige nostalgie waartoe ik me laat verleiden. Omdat het van zo’n bovenzinnelijke schoonheid is.’

Na het interview koop ik op de luchthaven van Dublin het julinummer van het rockmagazine Mojo. Mijn aandacht wordt meteen getrokken door een verhaal van Bruce Thomas, de vroegere bassist van The Attractions, die eerder al voor Costello weinig flatterende onthullingen deed in zijn boek The Big Wheel. Elvis en hij waren hechte vrienden, zo beweert hij, tót Cait op het toneel verscheen. Tijdens een concert in Spanje in 1996 liep het helemaal mis. Halverwege I Can’t Stand Up For Falling Down speelde Thomas een blueslick. De volgende dag werd hij daarvoor berispt. ‘There’s only room for one star on that stage’, stelde Costello botweg. Op het einde van de tournee mocht Thomas voorgoed zijn koffers pakken. Hij vindt het nu cynisch Costello ‘one day you’ll have to face the deep dark truthful mirror’ te horen zingen. Want in de spiegel kijken, doet de zanger zelf nooit. Ik denk terug aan het interview en maak me de bedenking dat de bassist zijn oude maatje graag zou overtuigen wat vaker bij zijn verleden stil te staan.

Door Peter Van Dyck

‘Binnen de rock-‘n-roll ben ik een virtuoos. Althans volgens mijn eigen specifieke definitie van een virtuoos.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content