Billy Corgan, de karaktermoord. Níét begaan door yours truly – die zat alweer door het treinraampje te turen toen de evidente waarheid hem trof – de grootste vijand van Corgan is gewoon hijzelf. Terwijl we zo gezellig over de nieuwe Smashing Pumpkinsplaat, Monuments to an Elegy, hadden kunnen kletsen. ‘Regelrechte vijandigheid! En gewoon omdat ik synthesizermuziek speelde.’

Londen. In een vijfsterrenlogement op een steenworp van Harrods wacht Billy Corgan op mij. Of Londen en de rest van de wereld ook op Billy Corgan wachten, is nog maar de vraag. Dit is de rockster die met zijn groep Smashing Pumpkins halverwege de jaren negentig volop de hemel kuste, tot de goegemeente hem van de ene op de andere plaat van zijn wolk bliksemde. Niet eens omdat het moeilijke, synthetische Adore (1998) een miskleun zou zijn geweest in vergelijking met de viscerale bombast van dubbelplaat Mellon Collie and the Infinite Sadness (1995) – verre van. Wel omdat Corgan zijn volgelingen geen op levensangst, pijn, woede en liefde inhakende anthems zoals Today, Disarm, Bullet with Butterfly Wings of Tonight, Tonight meer wilde oplepelen. Bovendien was tegen Adore alternatieve rock, aangevreten door commercie en bloedarmoede, van de markt geveegd door de nieuwe opium, genaamd nu metal.

Gevolg: publieke desertie. Daarop reageerde de opperpompoen alsof het beledigingen betrof aan het adres van zijn toen pas overleden moeder (naar wie zijn label Martha’s Music is genoemd). ‘Smashing Pumpkins was ontworpen voor de massa, zo eenvoudig is dat’, zal hij mij uitleggen. ‘Ik heb altijd geloofd dat succes mij toekwam, altijd. Mijn vader was een bluesmuzikant die zes op de zeven dagen de hort op was om andermans songs te spelen. Mijn vroegste interpretatie van succes was daarom: mijn éígen songs kunnen spelen. Rond mijn twintigste wilde ik dezelfde zaal die Sonic Youth deed vollopen op mijn palmares schrijven. En daarna kon ik me maar met één band meer meten: Nirvana.’

DAT SPROOKJE BLEEF DUS NIET DUREN, MAAR TEGEN DE wind in ploegde Billy voort. Kreunend en foeterend onder het juk van zijn eigen verwezenlijkingen, want na Gish (1991), Siamese Dream (1993) en Melon Collie kon hij geen goed meer doen. Niet met Machina / The Machines of God (2000) en Zeitgeist (2007). Niet met het op enkele stuiptrekkingen na makke Mary Star of the Sea (2003) van supergroep Zwan. En al zeker niet met de synthpop van zijn eerste en enige soloplaat, TheFutureEmbrace (2005).

Met het bij vlagen sterke Oceania (2012) keerden Corgans kansen enigszins, weliswaar niet geholpen door alarmerende berichten dat de plaat slechts een luik vormde van een overambitieus project met de pompeuze naam Teargarden by Kaleidyscope. Het nagelnieuwe Monuments to an Elegy en de al voor volgend jaar aangekondigde zusterplaat Day for Night moeten die vervolmaken.

Wacht me, daar over Brompton Road, dus een megalomane, verwaande etter? Au contraire. In het geborstelde pluche van zijn hotelsuite is de heer Corgan de voorkomendheid zelve. Iets drinken? Had ik plat of bruis gewenst? En bij voorbaat excuses voor die doorzakkende fauteuils, een ellende voor de knieën, haha. De angst meister van de jaren negentig, de rat in a cage despite all his rage, hij laat zich kennen als een scherpzinnig man, weliswaar nogal vol van zichzelf.

Monuments to an Elegy telt welgeteld negen songs en neemt amper 32 minuten van de mensen hun tijd in beslag. Een statement?

BILLY CORGAN: Absoluut. Het ritueel van een plaat beluisteren is niet meer hetzelfde als tien jaar geleden. Wie wil in één ruk nog aandacht opbrengen voor vijftien nummers? Ik denk dat Monuments staat voor Smashing Pumpkins, 2014. Het is een plaat die (vingerknippend) vooruitgaat.

Blij dat je het een plaat noemt. Want wat moeten we van het hele Teargarden-concept denken? Vijf jaar geleden kondigde je dat aan als de paraplu waaronder je aparte songs zou uitbrengen, omdat je a) niet meer in het langspelerformaat geloofde en b) het hondsmoe was dat je platen bij de release toch meteen werden afgekraakt. Maar na twee ep’s kwam je met Oceania aanzetten, ‘een plaat binnen een plaat’.

CORGAN: Dat concept mag je gerust vergeten. Achteraf gezien was dat Teargarden-idee vooral psychologisch, mezelf motiveren om weer muziek te maken. Want mag ik even de context schetsen? Ik had er net twee jaar toeren met Jimmy Chamberlin op zitten. Jimmy de drummer en ik, die voor 98 procent alle muziek van Smashing Pumpkins hadden opgenomen. En overal moest ik horen: dit zijn Smashing Pumpkins niet, waar zijn D’arcy en James Iha, je hebt het recht niet die muziek te spelen, blablabla. Vervolgens vertrékt Jimmy. Wat nu? Doorgaan als Smashing Pumpkins was als zelfmoord overwegen. (grijnzend) Maar van zulke onmogelijke uitdagingen hou ik. Zoals Houdini – kan hij zich ooit uit die kist bevrijden? Als ik had gefaald, dan was alles wat men over mij rondbazuinde misschien wel bevestigd. Kiss me or kill me, ken je dat gezegde? Of ik ga eraan ten onder, of ik kom eruit looking like a million bucks.

Wat gaat er door je hoofd nu je binnenkort het doek voor Monuments to an Elegy ophaalt?

CORGAN: Dat het goed voelt om te kunnen tonen dat ik nog altijd meetel in deze doldwaze wereld. Want weet je wat zo vreemd is aan spelen in een band met een verleden? Dat fans die ik op straat tegenkom over mij praten alsof ik iemand anders ben. Alsof de Billy die Siamese Dream heeft gemaakt er niet bij staat. ‘O, je bent een nieuwe plaat aan het maken?’ En je voelt zo de onderliggende gedachte: ‘Vraag eens aan Billy wanneer hij zijn fuzzgitaar nog eens opduikelt.’ (lacht) Bizar. Ik heb me jarenlang suf gepiekerd over hoe ik dergelijke situaties het hoofd moet bieden. Dáárom heb ik zo dikwijls beweerd dat ik Smashing Pumpkins achter me had gelaten. (schudt het hoofd) Maar no way. Onmogelijk. Ik bén Smashing Pumpkins. Zelfs als ik iets uitbreng onder mijn eigen naam zullen mensen me op die groep blijven vastpinnen. Dat brengt me bij die beruchte avond in België, toen ik mijn soloplaat kwam presenteren. Daar ben ik ter plekke, en nadien in de recensies, tot de grond toe voor afgebrand. Terwijl de Benelux – zo heet jullie deel van de wereld toch? – mij en de Pumpkins tot vóór dat optreden altijd hoog had aangeslagen.

DAT WAS IN DE VOORUIT IN GENT – ONDERGETEKENDE WAS ER DIE avond ook. Corgan stond op het podium met een batterij synthesizers, een beetje als de vroege Depeche Mode. Hij speelde de volledige nieuwe plaat – ook al was die op dat moment nog niet uit – mét goedkeuring van de meerderheid in de zaal. Desondanks liet Corgan zich op stang jagen door luidruchtige enkelingen die om iets van Smashing Pumpkins bleven roepen. En het was al helemaal verbazingwekkend hoe hij na afloop de confrontatie aanging: wie erop stond, kon zijn geld terugkrijgen, Pumpkins waren verleden tijd, dit was zijn nieuwe muziek, aanvaard het of loop naar de pomp.

Overdreven, maar moedig, en ik was niet de enige die dat vond. Ik zag in elk geval geen reputatie aan diggelen gaan.

CORGAN: En toch was het zo. It killed it. Van waar ik stond, leek het alsof alle goodwill die ik bij jullie had opgebouwd in een klap teniet werd gedaan. Ik heb me dat des te persoonlijker aangetrokken omdat mijn overgrootmoeder, bij wie ik heb gewoond toen ik nog heel klein was, Vlaamse was. En mijn grootvader is in België geboren. België is een thuis voor mij, op een bepaald niveau. En sommige van de beste Pumpkins-concerten hebben we in die zaal gespeeld. Ik heb een litteken op mijn schouder, helemaal errond, van toen ik daar in 1992 in het publiek ben gesprongen. Heel mijn schouder ontwricht omdat ze mij het T-shirt van het lijf wilden scheuren. Ik kén dat podium. Dus ja, ik vat het heel persoonlijk op als ik daar dertien jaar later de tegenovergestelde reactie krijg. (met klem) Regelrechte vijandigheid! En alleen omdat ik synthesizermuziek speelde. Het is niet dat ik anderhalf uur lang ladderzat in de microfoon heb staan wauwelen. Sorry, maar TheFutureEmbrace klonk niet bepaald radicaal anders dan een song als 1979 – een hit, nota bene. Niets dat op die plaat staat, was bedoeld om mijn publiek mee weg te jagen.

Maar het is blijkbaar wel gebeurd en dat stak. Drie jaar later, met Smashing Pumpkins in Vorst, was je woede nog niet bekoeld. Ik herinner me een nieuwe donderpreek, waarin je snauwde: ‘Wij hebben nu eenmaal het soort fans dat onze platen pas tien jaar later snapt.’ Toen kon ik je níét meer volgen.

CORGAN:(windt zich op) Hoor ‘s, wat David Byrne na Talking Heads allemaal heeft gedaan, week véél verder af van die groep dan mijn soloplaat van de Pumpkins. In Gent kreeg ik háát in mijn gezicht gegooid, en daar kon ik met mijn hoofd niet bij. Maar de performanceartiest in mij wil zo’n moment nog bij de nek grijpen: bring it forward, I’m not afraid. Natuurlijk is een deel van me wél bang, want ik sta oog in oog met anarchie. Maar net in dat ene moment heb ik nog enige controle. En liever dan als een politicus de schade te beperken – (fezelend) ‘het spijt me, maar ik hou echt van jullie’ – besloot ik die lui op de man af te vragen wat het probleem was. En daar heb ik verloren. Ik voelde me plots niet meer welkom waar ik dat altijd wél geweest was. Dus was mijn reactie: fuck you.

Billy Corgan die zichzelf verdedigt, dat is…

CORGAN: Altijd je reinste tijdverlies.

…een constante doorheen je carrière.

CORGAN: Ik trap er nog geregeld in tijdens interviews, dat is waar. Maar ik zeg het je in alle eerlijkheid: het is compleet nutteloos. Want er valt niets te verdedigen.

Voor zij die alternatieve rock begin jaren negentig met integriteit verwarden, was Smashing Pumpkins een dubieus geval. Jij liep te koop met invloeden die we toen nog luidop fout mochten noemen: prog, hardrock, FM-rock, Queen, Rush, Boston. En toch is het opmerkelijk dat je Tommy Lee van Mötley Crüe als drummer voor Monuments hebt gevraagd.

CORGAN: Fantastische drummer, fantastische mens, fantastische groep. Ik heb de Crüe nooit tot een ancien régime gerekend dat dringend omver moest worden geworpen. Hair metal, ja, dát was afgrijselijk, niets meer dan een flauw doorslagje van de Crüe.

Een hipster ben je nooit geweest.

CORGAN:Are you kidding? Ik ben een hipsterkiller. (grijnst) Komaan, die eerste ep van Mötley Crüe is toch fucking amazing? The Sweet plus heavy metal! Wat kan daar slecht aan zijn?

Hoe voelt dat eigenlijk, je publiek herhaaldelijk diep teleurstellen?

CORGAN:(lacht) Wel, het is in elk geval geen voornemen waarmee ik ’s morgens wakker word. Dus het is altijd een beetje… triest. Ik heb mezelf lang gebruikt als een scherm waarop ik het idee van wat rock moest zijn, of zou kunnen zijn, projecteerde. Een uiting van rebellie, van vooruitdenken, van nieuwe vormen. Toen het publiek dat niet accepteerde, reageerde ik verbolgen. Monuments, als de gebalde poprockplaat die ze is, vormt het bewijs dat ik uit die ervaringen heb geleerd. Kijk, Siamese Dream is geschreven toen ik 25 was. Ik heb dus op jonge leeftijd geleerd hoe ik op een hoog niveau moest communiceren. Het was niet dat ik niet wist hoe ik een popsong moest schrijven.

Je was het alleen kotsbeu.

CORGAN: Juist. Ik begon het te minachten. Waarschijnlijk was dat behoorlijk, euh, arrogant van mij. Ik was ervan overtuigd dat ik mijn talent om catchy songs, catchy melodieën te schrijven als een stuk vuilnis aan de kant mocht schuiven en beter iets anders kon verzinnen. Ik heb er lang over gedaan om mijn fout in te zien, dat het geen schande is die bron aan te boren wanneer de omstandigheden erom vragen.

Je hebt verklaard dat het afhangt van wat wij met z’n allen van Monuments en Day for Night zullen vinden of je met Smashing Pumpkins doorgaat of niet.

CORGAN: O, daar ben ik alweer voorbij. Kijk, in een band zit je in een vreemde zeepbel. En die wordt alleen maar vreemder naarmate je band ouder wordt. Overal waar ik kom: ‘Ik ben dol op je, ik ben een enorme fan.’ Terwijl ze in geen vijftien jaar nog een plaat van mij hebben gekocht. Een échte fan vindt mij op Twitter en koopt al mijn platen. Want dat zijn de parameters tegenwoordig: hoeveel mensen je op Twitter volgen. Zelf heb ik 280.000 volgers, geen twee miljoen zoals Trent Reznor. (cynisch) Dat komt omdat ik nooit in een genre ben blijven hangen. Ik zit niet onder de goth- of industrialknop. Ik zit niet onder de grungeknop. Ik zit onder de ‘daar zul je die vervelende klier weer hebben’-knop.

Ben je het nooit beu om Billy Corgan te zijn?

CORGAN: Er zijn zeker periodes geweest waarin ik héél slecht in mijn vel zat. Maar ik denk dat ik uiteindelijk, soms na allerlei omwegen, altijd weer op mijn eigen beoordelingsvermogen kon terugvallen. Toen ik Siamese Dream maakte, was mijn instelling: als je dit niet fatsoenlijk aanpakt, zul je weer in de platenwinkel moeten gaan werken. Dus toen Jimmy niet kwam opdagen en D’arcy een zenuwinzinking had, I didn’t give a shit. Producer Butch Vig en ik, wij zouden die plaat maken. Omdat ik verdomme weg wilde uit die platenwinkel, weg uit Chicago. Ik wilde niet terug naar zeshonderd man in Gent. Ik wilde de grootste podia. Heel simpel. En vandaag is het net zo simpel. Ik wil niet de rest van mijn leven teren op wat ik ooit heb gedaan. Ik zet mijn eigen lijnen uit. Want ik kijk om me heen en zie heel wat lui van mijn generatie getelefoneerde muziek maken die weinig hoogstaand is, en iedereen doet maar alsof dat zo fucking great is. Wel, naar de hel daarmee.

Dus geen jubileumtournee rond Siamese Dream voor jou?

CORGAN: Neen. Nooit.

Mellon Collie, de musical?

CORGAN: Nooit.

En daar brengen je fans begrip voor op?

CORGAN: Zolang ik hedendaagse, relevante platen maak zoals Monuments zal minstens een déél van de fans dat begrijpen, ja. Ik ben heus niet vergeten dat toen we met Zeitgeist kwamen aanzetten, en die plaat blijkbaar niet klonk als de Smashing Pumpkins die men wilde horen, iedereen zei: aha, maar je kunt ook geen Pumpkinsplaat maken zonder álle Pumpkins. Daar moesten Jimmy en ik hard om lachen, want we hadden het net gedaan. En nu maak ik er nog eentje zonder Jimmy, en wat zegt alleman die Monuments al heeft gehoord? (grijnst, verwacht duidelijk een antwoord)

Euh, dat je weer een echte Pumpkinsplaat hebt gemaakt?

CORGAN:(triomfantelijk) Dát bedoel ik nu! Al dat gedoe van wie-deed-wat-wanneer-en-waar… Zelfs als Monuments to an Elegy helemaal als Siamese Dream had geklonken, zou het publiek die plaat bijlange na niet even fantastisch vinden. Alleen dénkt het dat wel! Het is nochtans simpel: tijd verkleurt herinneringen. Het publiek creëert zich dus een illusie en daar moet ik elke dag mee leven, this idea of what was – which wasn’t.

Volgens je eigen definitie: geloof je dat je succesvol bent in wat je doet?

CORGAN:(ogenblikkelijk) Ja. Omdat ik opnieuw doe waar ik goed in ben, en op een hoog niveau. Eerlijk gezegd ben ik opgelucht dat ik niet meer die kwaaie, gebeten hond moet zijn die voortdurend zijn tanden laat zien. Alles wat ik te verkondigen heb, zit in de muziek. Met mijn mond maak ik het alleen maar erger. Vandaag zou ik die speech in Gent niet meer geven. Ik zou láchen.

MONUMENTS TO AN ELEGY

Op 8/12 uit bij Martha’s Music/BMG.

DOOR KURT BLONDEEL

Billy Corgan ‘WEET JE WAT VREEMD IS AAN SPELEN IN EEN BAND MET EEN VERLEDEN? ALS IK FANS TEGENKOM, PRATEN ZE OVER MIJ ALSOF DE BILLY DIE SIAMESE DREAM HEEFT GEMAAKT ER NIET BIJ STAAT.’

Billy Corgan ‘ZELF HEB IK 280.000 VOLGERS OP TWITTER, GEEN TWEE MILJOEN ZOALS TRENT REZNOR. DAT KOMT OMDAT IK NOOIT IN EEN GENRE BEN BLIJVEN HANGEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content