Drie vragen aan Sanne Huysmans: ‘Voor mij gaat mijn boek niet over romantisch terug­kijken naar vroeger, maar over dienstbaarheid’

Wat gebeurt er met een samenleving wanneer zorg en dienstbaarheid geen evidentie meer zijn, vraagt Sanne Huysmans zich af.

Pol en Maria zijn ­buren. Ze wonen al hun hele leven in de Kapelstraat en hebben die grondig zien veranderen. Ze kregen een water­leiding, elektriciteit en zelfs internet. Boerderijen werden gesloopt, het land eromheen verkaveld en er ­kwamen nieuwe buren met nieuwe ­gewoontes. Zeven jaar na haar ­bejubelde ­debuut Rafelen neemt Sanne Huysmans de ­literaire draad weer op met een uit ­korte impressies opgebouwde ­roman die net als haar ­eerste over de ­spanning tussen het individu en de ­gemeenschap gaat.

Je boek speelt zich af in de Kapelstraat. Is het een ode aan De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon? Ook dat is een fragmentarisch opgebouwde roman waarin de kleine man centraal staat.

Sanne Huysmans: Ik wilde een straat ­beschrijven die in ieder dorp zou ­kunnen liggen. Pas toen ik halver­wege was, dacht ik aan Boon. Ik heb De Kapellekens­baan een paar weken ­geleden herlezen en zag die overeenkomsten ook. In het begin van zijn ­roman legt Boon uit wat hij doet aan de hand van een kuip mortel die van een stelling valt. ‘Kwak’, zegt die en daar ligt het boek. Daar kan ik me wel in vinden. Alleen is Boon nog veel moediger in het fragmentarische en in het weerhouden van aanknopingspunten voor de lezer.

‘Pol zou vergeten worden als ik geen boek over hem had geschreven.’

Boon schreef zijn boek toen hij wat teleurgesteld was geraakt in de grote systemen. Geldt dat ook voor jou?

Huysmans: Rafelen, mijn debuut, stond vol grote ideeën over liefde, wetenschap en waarheid. Kon dat wel, vroeg ik me daarna af. Kon ik het over dé maatschappij of hét onderwijs ­hebben? Daarom ga ik in het nieuwe boek op zoek naar het kleine en het ­concrete. Ik wilde een ­personage dat ver van mij stond, want er wordt al genoeg auto­fictie ­geschreven. Het is een ­gepensioneerde vuilnisman ­geworden, Pol. Een goed mens ook, die niet ­beweert alles te weten, tolerant is en mensen, dieren en planten hun gang wil laten gaan. Pol lijkt in zijn leven niet veel noemenswaardigs te hebben gedaan en zou vergeten worden als ik geen boek over hem had geschreven. Gaandeweg is rond hem een ­hele straat gegroeid, en het andere hoofdpersonage, Maria.

Je schrijft over een verdwenen wereld waarin mensen nog dicht bij elkaar en bij de natuur stonden. Mis je die?

Huysmans: Mijn grootvader is op­gegroeid zonder stromend water of elektriciteit. Dat is nog niet zo lang ­geleden. We hebben dus veel ­gewonnen, comfort en persoonlijke ontwikkeling bijvoorbeeld, maar er is ook wel wat verloren gegaan. Voor mij gaat het boek niet over romantisch terug­kijken naar vroeger. Het gaat over dienstbaarheid. Over mensen die een huishouden of een gemeenschap doen draaien door de dagelijkse klusjes op zich te nemen. Iemand moest die doen en zij hebben het gedaan. Maria heeft haar hele leven voor alles en iedereen gezorgd. Uiteindelijk komt ze in een woonzorgcentrum terecht en dan blijkt dat er nog weinig mensen overblijven die dat werk willen doen.

Iemand moest het doen ****

Sanne Huysmans, Koppernik, 
222 blz., € 22,50.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content