‘IK MAG DAT ZEGGEN, HÉ, DAT IK WERK ZOEK?’

© WOUTER VAN VAERENBERGH

U kent hem ondertussen als Roste Luc in de rolstoel uit Bevergem, maar Luc Dufourmont is veel meer dan dat. De frontman van noiserockband Idiots, van wie volgende week het tweede album II verschijnt, over als vijftiger onvrijwillig op de arbeidsmarkt belanden en de mensen die hem in zijn jeugd mismeesterd hebben: broeders, Chiroleiders en muziekleraars. ‘Ik word fysiek onwel als ik een notenbalk zie.’

Zaterdag, winkelstraat de Barakken in Menen, aan de Frans-Belgische grens. Terwijl op de E17 de auto’s kilometers ver staan aan te schuiven voor de post-13/11-controles is er aan de grensovergang in het hart van de stad geen agent te bekennen. Luc Dufourmont, de fotograaf en ik duiken de Barakken in. Het is een universum op zich, een tot winkelpromenade omgeturnde arbeiderswijk waar vooral Franse kooplustigen de kleine zaken aan beide kanten van de straat in- en uitstappen. We houden halt voor seksshops, delicatessenzaken en tabakswinkels. ‘Dit is de beste americain préparé van België’, wijst Dufourmont naar de etalage van een slecht verlichte beenhouwerij. Hij koopt nootjes aan een kraam en deelt ze met de fotograaf.

Na de fotosessie stappen we de Mefisto binnen, een volkscafé en – althans wat de naam betreft – de ideale plaats om Luc Dufourmont (54) aan de tand te voelen. Met zijn imposante lijf op twee smalle benen, de rug een ietsje gekromd, oogt de brulboei van Idiots, in een vorig leven frontman van Ugly Papas en Two Russian Cowboys, een beetje als de duivel. Alleen de bokkenpoten ontbreken.

Nog enkele laatste foto’s, hier in het café. Dat trekt de aandacht van enkele locals, die ons argwanend monsteren. Canvas-kijkers zijn ze niet, want alleen de waardin herkent Luc Dufourmont. ‘Jij doet mee in Bevergem, toch? Die in die rolstoel.’ Dufourmont knikt en lacht. ‘Hey, Mehdi’, roept ze naar achteren. ‘Hier is nog een artiest.’ Een zonnebankbruine jongeman stormt op ons af, een fotoalbum in de aanslag. Blijkbaar is Mehdi tweede geëindigd in Mister Gay Vlaanderen 2014. We zien hem op de foto met toenmalig jurylid Bart De Wever. ‘Nu ben ik zanger’, zegt Medi. ‘Ik moet vanavond optreden in Rekkem, op de Prins Carnavalverkiezing.’ Hij stapt in versnelde pas naar de toog en zet een van zijn nummers op, een cover van Tina Turners Steamy Windows. Klinkt best goed, wat Dufourmont hem ook zegt.

Moet leuk zijn, eens mensen tegenkomen die je niet vragen wat ‘nurfen’ is. Maar wat betekent dat nu eigenlijk?

LUC DUFOURMONT: Aan een journalist zal ik dat alleszins niet zeggen. (grijnst) Goh, dat nurfen… Ik kan echt geen winkel meer binnenstappen of ze spreken me erop aan. Of ze vragen me waar mijn rolstoel is. En op Facebook heb ik last van stalkers. Zo’n tien keer per dag krijg ik wel een privébericht van iemand die naar dat nurfen vraagt. Ik heb daar zelfs een standaardzinnetje voor geschreven, dat ik telkens opnieuw in dat venstertje plak. ‘Ja, van dat nurfen, ik weet het ook niet, en zelfs indien ik het zou weten, zou ik het niet zeggen. Dank u.’ En jij, vertel eens wat over jezelf. Doe je dat al lang, journalist zijn?

LUC DUFOURMONT INTERVIEWEN is geen kattenpis. Hij interviewt de interviewer. Denk aan The Silence of the Lambs. Quid pro quo, vertel iets over jou en ik vertel iets over mezelf. Na ons ‘onderonsje’ weet hij evenveel over mij als ik over hem. En we delen een verleden, blijkbaar. Mijn eerste job was in een declaratiekantoor aan de grenspost in Rekkem, hij werkte 35 jaar lang in dezelfde branche. Tot hij in mei vorig jaar ontslagen werd.

Bevergem kwam allicht net op tijd voor jou, na je ontslag.

DUFOURMONT: Op 1 mei, Dag van de Arbeid, stond ik plots op straat. Mijn baas was failliet gegaan. En Bevergem opent wel deuren, maar die gaan even snel weer dicht. Ik heb vorig jaar nog twee serieuze castings mogen doen, voor het derde seizoen van Eigen kweek en voor iets nieuws van Bart De Pauw, maar begin januari kreeg ik voor beide een njet. Nu ja, ik ben natuurlijk de enige niet in dat wereldje. En ik heb niet aan Studio Herman Teirlinck gestudeerd, dat speelt mee. Ik ben nu wel te zien in een commercial voor orgaandonatie op 2BE. Ik speelde een rolletje in Callboys en binnenkort ben ik te zien in Cargo, een film van Gilles Coulier, de regisseur van Bevergem. Ik leef van wat ze me toegooien, en voor de rest van de hoop. En ik stel mijn diensten beschikbaar, als zanger, acteur of journalist. Ik mag dat toch zeggen, hé, dat ik werk zoek?

Zeker. Heb je dat ontslag goed verteerd?

DUFOURMONT: Eigenlijk wel. Het is wel raar om plots bij de 50+-club van de VDAB gerekend te worden. Maar Plus Magazine lees ik nog niet. Knack Focus wel. En in Knack Weekend lees ik veel over eten. Koken is voor mij bijna even belangrijk als muziek. Toen ik nog bij mijn ouders woonde, wilde ik altijd koken, maar ik mocht niet. Zodra mijn moeder de deur uit was, ging ik aan de slag.

Zou een soort rock ‘n’ roll kitchen uitbaten niets voor jou zijn?

DUFOURMONT: Ik weet het niet. Die hype van de topchefs is een beetje voorbij, vermoed ik. Die mannen beginnen nu zelfs al worsten te draaien.

Stand-upcomedy dan? Je hebt een specifiek soort humor. Heel ongedwongen, een beetje deadpan.

DUFOURMONT: Neen. Met Heikki Verdure, de trompettist van Two Russian Cowboys, heb ik nog deelgenomen aan de eerste Comedy Casino Cup, in 2007, toen Xander De Rycke won. In de jury zaten Patrick De Witte, Tom Waes, Stany Crets en nog een madammeke van De Morgen(recensente Liv Laveyne, nvdr.). Zij en Waes zeiden meteen neen, Crets vond het goed en (pdw) twijfelde. Omdat het zo lang duurde voor ze beslisten, heb ik toen met zware stem gezegd: ‘Zijn de juryleden tot een consensus gekomen?’ Dat vonden ze dan wél weer grappig, en we mochten door. In die tweede ronde, met publiek, zijn we afgegaan als een gieter. Neen, stand-upcomedy is niets voor mij.

Wat wil je dan wel nog doen?

DUFOURMONT: In series als Den elfde van den elfde zou ik nog wel willen meespelen. Vooral die gezongen stukken, daar zou ik me goed bij voelen. Iets als Marsman ook. Of Fargo, de serie. Dat is van het beste dat ik al gezien heb, vooral het tweede seizoen. Voor zulke bizarre dingen mogen ze me altijd vragen. Een Bende van de Roste-spin-off zou ook nog tof zijn.

Hier in Menen had je in de jaren tachtig en negentig ook een bende. Die was gevreesd in de hele streek.

DUFOURMONT: Je had de bende van Menen, de bende van Wevelgem, de bende van Lauwe en de bende van Black Sabbath – die waren van Kortrijk. Ik heb veel glazen in het rond zien vliegen, mensen door caféramen ook. Ik heb nooit met die bendes opgetrokken, en ik denk dat ik maar één keer slaag heb gehad. Maar terugslaan? Neen. I’m a lover, not a fighter.

Heb je een fijne jeugd gehad?

DUFOURMONT: Jazeker. Ik ben opgegroeid in Rekkem, als de jongste van vier. Het kakkernestje, zoals ze hier zeggen. Mijn ouders hadden een winkel. Ze verkochten tv’s, wasmachines, allerhande elektronica, maar ook elpees. We zijn dus grootgebracht met muziek. Mijn broer Jacques had het meer voor de hits van die tijd. Van mijn oudste broer Bernard, die acht jaar ouder is dan mij, heb ik het meest opgestoken. Hij liet me kennismaken met Johnny Winter, Zappa, Colosseum, Yes, Genesis ook. In de jaren tachtig hebben we zelfs nog samen in een band gespeeld, Tooth Paste. Maar dan heeft hij het licht gezien: hij is evangelisch christen geworden en zijn platen van Black Sabbath heeft hij achter slot en grendel gestoken. Sindsdien speelt hij christian rock. In die scene kun je voortdurend optreden, en hij is nog altijd veel on the road. Ik heb hem al schertsend gevraagd wanneer ik eens mag optreden op het Flevofestival, dat grote christelijke festival in Nederland. Maar dat zal niet lukken, vrees ik. Ik ben de duivel en Bernard is God. Maar we komen heel goed overeen.

Je eigen muzikale parcours is hobbelig. In 1990 speelde je met je band Ugly Papas de finale van Humo’s Rock Rally. Er werd jullie een grote toekomst voorspeld. Waarom is die grote doorbraak er nooit gekomen?

DUFOURMONT: Omdat ik altijd mijn werk op de eerste plaats heb gezet. Flip Kowlier heeft me nog gevraagd: ‘Zul je springen of zul je niet springen?’ Ik wílde wel springen, maar ik kón niet. Ik had een ex en ik moest een huis afbetalen. En ik heb er al veel zien springen en al evenveel op hun smoel zien belanden. Ik hoor vaak zeggen dat we op weg waren om zo populair als dEUS te worden. Tom Barman en Mauro Pawlowski waren trouwens twee van onze grootste fans. Mauro is een bijou, een echte gabber van me. En nu, dertig jaar te laat, zijn Roland Van Campenhout en ik vrienden geworden. Hij zingt en speelt mee op de nieuwe plaat van Idiots, op het nummer Urang Utang Boogie. We werken nu samen aan een project voor het Visserijmuseum in Koksijde. Daarvoor nemen we oude visserijliedjes opnieuw op. Zulke dingen heb ik nodig.

Heb je kansen laten liggen?

DUFOURMONT: Op mijn achttiende heb ik misschien wel de vergissing van mijn leven begaan. Ik wilde iets doen met theater of film. Maar het PMS – nu heet dat het CLB – heeft me ontmoedigd. Ik ben eeuwig kwaad op die mensen. Ze wilden me in een technische richting duwen, maar dat zag ik niet zitten. Mijn moeder heeft me op haar knieën gesmeekt verder te studeren. Tevergeefs. Ik ben op mijn fiets naar de grens gereden, ben daar een douanekantoortje binnengestapt en ben er blijven hangen. Had ik toen wel voor een kunstrichting gekozen, dan zou alles allicht anders gelopen zijn. Maar beter? Ik weet het niet. Ik heb me altijd goed gevoeld in tweede klasse, net onder de radar. Ik heb geen zin in tournees van vijftig optredens. Ik ben niet jaloers op de Triggerfingers van deze wereld. Maar ik maak wel graag een plaatje, zo nu en dan.

DUFOURMONT KRIJGT EEN SMS van Pieterjan Maertens, producer van de nieuwe Idiots-plaat, die vraagt of hij eens mag bellen. Dufourmont stuurt hem een bericht terug: ‘Nu niet. Bezig met journalist. Anale seks. Sorry.’

Hij grijnst weer. ‘Wat vind je eigenlijk van de nieuwe plaat?’

‘Kort en krachtig. En heel energiek’, antwoord ik naar waarheid.

‘Ik vind dat goed. Arno’s nieuwe duurt ook niet lang. Het is ooit anders geweest. Toen ik jonger was en twijfelde tussen twee of meer platen, keek ik eerst naar de totale speelduur. De plaat die het langst duurde, kocht ik.’

Idiots bestaat uit jou en Dick Descamps, die met jou ook al in Ugly Papas en Two Russian Cowboys speelde, én twee veel jongere snaken. Valt die generatieclash wat mee?

DUFOURMONT: Het is een van de mooiste dingen die me in mijn leven zijn overkomen. Ik voelde toen we de eerste keer samen repeteerden meteen een zindering. Sinds de ondergang van de Ugly Papas dacht ik dat ik nooit meer een gitarist als Dr. Dekerpel zou vinden. Tot ik Wouter Spaens bezig zag. Tom Denolf was ook meteen geïnteresseerd. ‘Ik heb een repetitieruimte, op een leegstaande varkensboerderij in Lichtervelde’, zei hij. Ideaal. Maar hij is ook een prima drummer, hoor.

Repeteren tussen de varkens. Hoe West-Vlaams kan een band zijn?

DUFOURMONT: Wel ja, niet tússen de varkens. In een bijgebouwtje. De eigenaar heeft liever dat we de varkensstal niet betreden. Die ziet er heel akelig uit. Een lange gang, met allemaal compartimenten waar die varkens vroeger in gekneld zaten. Precies Auschwitz.

Rare naam wel voor een band, Idiots.

DUFOURMONT: Tijdens die eerste repetitie belde Gunter Lamoot me op. ‘Lucce, roep eens “Verrückte Idioten” zoals Hitler dat gedaan zou hebben.’ Het was voor zijn tv-programma, Superstaar, waarin elke week een persiflage zat op een fragment uit Triumph des Willens. Ik ben in die telefoon beginnen te brullen, en de dag erop is 2BE dat zinnetje komen opnemen. En tegelijk hadden we een naam voor de band.

Je hebt een heel specifieke zangstijl, met veel gekrijs en parlando. Welke zangers hebben je eigenlijk het meest beïnvloed?

DUFOURMONT: Van Henry Rollins was ik altijd enorm onder de indruk. Van Screamin’ Jay Hawkins ook. En Never Mind the Bollocks van de Sex Pistols heeft mijn leven veranderd. Ik heb die plaat wel een keer of tien opnieuw moeten kopen. Vóór de Pistols opdoken, verkochten mijn ouders meestal platen van James Last, Will Tura, soms wat Pink Floyd. Mijn moeder had twee exemplaren van Never Mind the Bollocks in de bakken zitten, maar wanneer ik thuiskwam van school was het elke keer hetzelfde: ze had mijn exemplaar verkocht omdat er zo veel vraag naar was. Ik werd dat grondig beu en heb dan maar veiligheidsspelden in de hoes gestoken, zodat ze onverkoopbaar was.

Was je een moeilijke tiener?

DUFOURMONT: Mijn vriendin zegt dat ik ADHD heb. Ze zal het wel weten, want ze zit in de sector. Maar ik was geen gemakkelijke. Ik kon geen onrecht verdragen. Dat komt ook omdat ik mismeesterd ben in de muziekschool. Ik word nog altijd fysiek onwel als ik een notenbalk zie. Ik was daar nochtans met veel goesting aan begonnen. In het begin kreeg ik les van een lieve oudere man. Toen werd hij vervangen en de nieuwe muziekleraar kon me niet verdragen. Hij zette me op de gang en sloeg me met xylofoonstokjes op het hoofd tot ik begon te wenen. Op den duur moest ik kotsen als ik aan de muziekles dacht.

Toch ben je in de muziek beland.

DUFOURMONT: Net daardoor. Ik wilde bewijzen dat ik ook muziek kon maken zonder iets van notenbalken of solsleutels te kennen. Het heeft voor een klik gezorgd. Dat en de katholieke kerk. Broeders, Chiro en notenbalken: ik heb er een degout van gekregen. Ik ben uit de Chiro gezet omdat ik luidop mijn mening verkondigde. Ik pleitte onder meer voor een gemengde werking, met jongens en meisjes. Dat was tegen de christelijke waarden van de vereniging. Denken mocht daar blijkbaar niet. Maar een jaar nadat ze me hadden buitengegooid, was de werking wel gemengd. (grijnst)

En wat heb je tegen broeders?

DUFOURMONT: Ik heb op een internaat van een Kortrijks college gezeten, en daar gebeurden rare dingen. Het woord pedofilie kende ik niet, ik weet zelfs niet of het toen al bestond, maar ik heb wel gezien dat broeders aan jonge jongens zaten. Een van de ergste dingen die ik daar heb meegemaakt, is dat een broeder ervan opgewonden raakte dat een schoolkameraad en ik op de speelplaats in korte broek dicht naast elkaar zaten, zodat onze dijen bijna tegen elkaar aan schuurden. Hij kwam helemaal zwetend, zichtbaar opgewonden, naar ons toe en zei: ‘Het is niet goed hoe jullie daar zitten. Jullie moeten bewegen en sporten. Tegen elkaar aanleunen is vuil.’ Sindsdien huiver ik als mensen onverwacht een hand op mijn schouder leggen. Ik heb die hele periode in woede omgezet, en die woede heb ik gebruikt in mijn muziek. Het negatieve omgebogen in positieve vibes, als het ware.

Je muzikale buddy Dick Descamps is onlangs grootvader geworden. Lemmy, Bowie en Eddy Wally zijn dood. Stemt dat je niet tot nadenken, over je vergankelijkheid?

DUFOURMONT: Neen, hoor. Dan zijn we maar Ugly Granddaddies, hé. En daarbij, ik ben zelf nog geen grootvader. Voorlopig toch niet. (Dufourmont heeft drie dochters, nvdr.)

Ik heb jullie in 1996 zelfs aan het werk gezien als Ugly Mamas.

DUFOURMONT:Juste! Dat was op de Internationale Vrouwendag, in Bissegem. De organisator had Natacha Atlas geprogrammeerd, maar hij vond geen voorprogramma dat bij haar muziek paste. Dus hebben we eenmalig opgetreden als vrouwen. Ik had een kleed van mijn moeder aan, Dick zag eruit als Nana Mouskouri en we waren mooi geschminkt. De entourage van Natacha Atlas zag dat niet geweldig zitten. Vrouwen met baarden en snorren, dat was toen nog iets raars, blijkbaar. Het waren tijden.

Je hangt wel vaker de idioot uit.

DUFOURMONT: De idioot uithangen is een verheven kunst. En dat kun je zowel met een ‘g’ als met een ‘h’ schrijven. Vergeven, omdat ik soms giftig uit de hoek kan komen, verheven, omdat het ook een discipline is die je moet beheersen. Ik houd me niet bezig met platte zever, het moet altijd net iets dieper gaan.

Wat is platte zever voor jou?

DUFOURMONT: Geert Hoste, bijvoorbeeld, en dan vooral zijn geschreven bijdrages aan van die zeverboekskes. Hij was wel goed als mimespeler, helemaal in het begin, toen hij nog tegen onzichtbare ruiten liep.

Wie, behalve je maten, vind je dan wel goed?

DUFOURMONT: Stefaan Degand. En Joost Vandecasteele, al is dat wel een schrijver. Ik hou van zijn (doet een briesende stier na) woede, zijn brutaliteit. Ik zag hem onlangs in De afspraak, en de wanhoop droop van het gezicht van de moderator toen Joost eerst ostentatief bleef zwijgen en daarna compleet loos ging. Ik vond dat heerlijk. Maar mijn vriendin is er bang van. Hij roept blijkbaar gemengde gevoelens op. En hij heeft ook roots in Rekkem, maar dat weet ik nog niet lang.

Twee weken geleden trad Idiots in de 4AD in Diksmuide op voor een publiek van uitsluitend vluchtelingen. Dat is eens wat anders, zeker?

DUFOURMONT: Dat was een geweldige ervaring. We mochten de 4AD gebruiken om onze clubconcerten voor te bereiden, en toen kwam de vraag om er op te treden voor een honderdtal vluchtelingen uit de asielcentra van Koksijde en Lombardsijde. Daar hebben we geen seconde over moeten nadenken. We hadden zelfs voor tolken gezorgd om mijn bindteksten te vertalen. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat die vluchtelingen met westerse rockmuziek in aanraking kwamen, maar ze hebben een uur lang gedanst, geschreeuwd en gesprongen, zowel mannen, vrouwen als kinderen. Het was zo intens dat onze gitarist er emotioneel van werd. Hij had zodanig de krop in de keel dat hij de eerste nummers niet kon meezingen.

Toen we daarnet hierheen liepen, zei je me dat je nooit alleen op café gaat. Hoe komt dat?

DUFOURMONT: Ik ga nooit alleen uit. Ik moet een buddy hebben die me vergezelt. Een vriend, of een collega-muzikant. Of zoals nu, een journalist. Ik word heel snel zenuwachtig als ik zever, hoor, of mensen die niet goed weten waarover ze bezig zijn. Ik heb dat sterk gevoeld toen ik aan de grens werkte, op café. Toen het Vlaams Blok aan het opkomen was, durfde niemand en plein public te zeggen dat ze voor die partij stemden. Maar met de jaren voelde je de grimmigheid toenemen. Als ik in zo’n situatie alleen ben, jaag ik me op en ga ik met die mensen in discussie. Zulke toestanden wil ik uit de weg gaan. Als niemand me uitnodigt, blijf ik lekker thuis.

II

Uit op 29/2 via WasteMyRecords. Idiots speelt de komende weken onder meer in Brugge, Diksmuide, Gent, Sint-Niklaas en Hasselt. Meer info: facebook.com/idiotsmusic

DOOR JOOST DEVRIESERE – FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERGH

‘IK KAN ECHT GEEN WINKEL MEER BINNENSTAPPEN OF ZE SPREKEN ME OVER DAT NURFEN AAN. OF ZE VRAGEN ME WAAR MIJN ROLSTOEL IS. EN OP FACEBOOK HEB IK LAST VAN STALKERS.’

‘IK HEB VEEL GLAZEN IN HET ROND ZIEN VLIEGEN, MENSEN DOOR CAFÉRAMEN OOK. IK DENK DAT IK ZELF MAAR ÉÉN KEER SLAAG HEB GEHAD. MAAR TERUGSLAAN? NEEN. I’M A LOVER, NOT A FIGHTER. ‘

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content