HOE TWEE TWINTIGERS TV-GESCHIEDENIS SCHREVEN

Redacteur MICHEL VANHOVE: 'Er zijn van die momenten dat je als tv-maker pal op de tijdgeest zit zonder dat je het zelf doorhebt. Die eerste aflevering van Schalkse ruiters was er zo eentje.'

Deze week is het exact twintig jaar geleden dat de laatste aflevering van Schalkse ruiters werd uitgezonden: 2.278.675 kijkers wilden weten of Bert De Graeve zou opduiken als centrale gast. De makers van toen over het ontstaan van het programma, de grootste hype uit de tv-geschiedenis en de meest bekeken Vlaamse uitzending ooit zonder Rode Duivels. ‘En ineens was authenticiteit het nieuwe professionalisme.’

23 mei 1995 Bart Peeters maakt bekend dat hij de BRTN verlaat om voor de commerciële zender VTM ‘De liegende doos’ en ‘De vliegende doos’ te maken. Bart De Pauw (27) en Tom Lenaerts (26) hebben kort daarvoor een programmavoorstel ingediend bij de BRTN. Werktitel: ‘Schijn bedriegt’.

BART DE PAUW: Ik geloof dat het Mark Uytterhoeven was die me aan Tom heeft voorgesteld. Ten tijde van Morgen maandag of Onvoorziene omstandigheden moet dat geweest zijn. Tom werkte mee aan die programma’s – voor Onvoorziene omstandigheden ben ik zelf ooit eens mee komen oefenen. Al snel werden we kameraden en zijn we beginnen samen te werken. Na het tweede seizoen van Buiten de zone, waarvoor Tom ook had meegedaan aan de nachtelijke brainstorms, hadden we het plan opgevat om samen een nieuw programma te bedenken.

Al van in het begin was het duidelijk dat we iets met reportages wilden doen. 1995, dat waren de hoogdagen van Jambers op VTM, waarin mensen geportretteerd werden die een boot aan het bouwen waren om de komende zondvloed te ontvluchten of die beweerden met 1500 vrouwen te hebben geslapen. Stuk voor stuk waren die reportages gigantische successen voor VTM, maar als kijker vroeg je je altijd af in welke mate ze in scène gezet werden. Het jeukte om daarmee aan de haal te gaan.

TOM LENAERTS: De macht van de televisie: daar wilden we iets mee doen. Rond diezelfde tijd was ik samen met Luc Haekens en Michiel Devlieger Vlaamse reuzen aan het maken, een reeks fake radiodocumentaires voor Piazza, waarin dat idee ook zat. Michiel vervoegde al snel ook de ploeg voor Schalkse ruiters. Daarna volgde Michel Vanhove, die in de redactie had gezeten van Morgen maandag en Onvoorziene omstandigheden. Michel, een vaste compagnon van Mark Uytterhoeven, had ooit nog een hand gehad in De drie wijzen. Achteraf bekeken vermoed ik dat dat de klik was: wat als we de parodie op Jambers, de fake docu’s van Vlaamse reuzen en het waar-of-niet-waargebeuren van De drie wijzen combineerden tot één programma?

MICHEL VANHOVE: Schijn bedriegt was de werktitel. Het idee was om een reeks echte en valse reportages te draaien, waarbij een centrale gast moest raden wat waar was en wat niet. Mark Uytterhoeven zou het presenteren – onze ploeg was eigenlijk de redactie van Onvoorziene omstandigheden, aangevuld met Bart.

LENAERTS: Maar al snel haakte Mark af. Hij had geen zin om na Morgen maandag nog eens de kar te trekken van een zondagavondprogramma. Ik geloof dat hij wat bang was geworden van het grote publiek. Even hebben we dan gedacht aan Herman Van Molle, maar die bleek onbereikbaar in Zweden te zitten. Vrij snel daarna heeft Michel tegen Bart en mij gezegd: ‘Waarom doen jullie het niet zelf?’

Alleen: wij waren piepjong, geen grote namen en bepaald geen tv-presentatoren. Toen we Schijn bedriegt gingen voorstellen bij de bazen van de BRTN, was er dan ook maar matig interesse. Een zondagavondprogramma, gepresenteerd door twee onnozelaars: eigenlijk wilden ze dat niet. Ik denk dat ons voorstel al een maand in een of andere schuif van het bureau van toenmalig directeur-generaal Jan Ceuleers weggestoken zat.

DE PAUW: En toen ging Bart Peeters naar VTM.

LENAERTS: De grootste mediatransfer van de jaren negentig. De dag erna kreeg ik telefoon van Ronny Pieters, de secretaris van mijnheer Ceuleers en een man met een zwaar Antwerpse tongval: ‘Tom, kunnen wij nog eens klappen over dat voorstel?’ Ik dacht dat het een telefoongrap was en Johan Terryn – zeer bedreven in Antwerpse accenten (en ook een improvisator in Onvoorziene omstandigheden, nvdr.) – met mijn kloten aan het rammelen was. ‘Zekers da, Ronny’, zei ik. ‘Zal ik anders een fleske cognac meepakken? Dan drinken we er ene.’ Gelukkig had Tineke, mijn toenmalig lief en mijn huidige vrouw, de telefoon ondertussen op speaker gezet. Op een zeker moment deed ze teken naar mij: dit is echt, dit is de stem van Ronny. Ik heb me nog net op tijd kunnen herpakken.

Die week is ons voorstel goedgekeurd. Wat ongeveer alles zegt over hoe de BRTN er op dat moment aan toe was. De openbare omroep lag op apegapen. VTM was al jaren alles aan het platspelen. En het vertrek van Bart Peeters was de druppel. Jan Ceuleers wilde zo snel mogelijk met positief nieuws uitpakken. ‘Wij geven de jeugd een kans’, dat was hun antwoord. En dus mochten Bart en ik ineens een zondagavondprogramma presenteren.

DE PAUW: Het enige probleem: wij waren écht geen presentatoren.

September 1996 Bart De Pauw en Tom Lenaerts trekken naar Zuid-Frankrijk om de proefaflevering van ‘Schalkse ruiters’ te laten zien aan Mark Uytterhoeven. Het wordt raar.

LENAERTS: Begin dat jaar waren we met de voorbereiding van Schalkse ruiters begonnen. Geen evidentie. Je moet je voorstellen: in 1996 had je geen gsm’s en nauwelijks internet. Het was dus niet alsof je even kon googelen of er in Sri Lanka een meisje samenwoonde met een olifant en vervolgens bellen om langs te komen. We moesten onze ideeën halen uit de faits divers van de buitenlandse kranten, die we in de bibliotheek gingen lezen. Maar tegen september hadden we een hele pot aan echte en valse onderwerpen. Een aantal daarvan hadden we ook al gedraaid.

DE PAUW: Het grootste probleem bleef het presenteren. Zoals gezegd: we waren geen presentatoren. We hebben een korte opleiding gehad, maar een groot succes was dat niet te noemen. Wat al snel duidelijk werd na een proefaflevering met Jan Ceuleers, drie maanden voor we op antenne zouden gaan. Die was…

VANHOVE: Abominabel.

MICHIEL DEVLIEGER: Affreus. Effenaf affreus.

VANHOVE: De reportages werkten, maar alle gesprekken ertussen waren een ramp. Als het studiopubliek naar zijn mening gepolst werd, stond Bart in het publiek, terwijl Tom achter de desk bleef zitten. ‘Zo, dat was de reportage. Denken de mensen dat het waar is, Bart?’ ‘Ik zal eens vragen of ze denken dat het waar is, Tom. Wat denkt u, mijnheer, was de reportage waar? U denkt dus dat de reportage waar is? Deze mijnheer denkt dat de reportage waar is, Tom.’ Ze hadden de vreemde reflex om alle antwoorden te echoën.

DEVLIEGER: Officieel is die VHS-cassette vernietigd, maar in geval van nood kan iemand daar nog wel aan raken.

LENAERTS: Die proefaflevering leek op een scoutsgroep die een programma met opzet slecht aan het naspelen was. We zijn dan in een zware kramp geschoten en Mark Uytterhoeven op zijn berg gaan bezoeken om te vragen hoe we het konden redden. Laat ons zeggen dat hij eerlijk en hard was.

DE PAUW: In mijn herinnering zat Mark na de visie naar buiten te staren en zei hij droog: ‘De reportages interesseren me niet.’ Het enige waar hij wat in zag was de interactie tussen Tom en mij. Om de klap te verwerken zijn we die avond in de drank gevlogen. Eerst alle flessen wijn die Mark in huis had, daarna de calvados. En dan is het beginnen te ontaarden.

LENAERTS: Ik weet nog dat Mark en ik in de keuken zaten en Bart even verdween. Plots kwam hij terug door de deur. De bovenste helft van zijn hoofd was kaalgeknipt. Hij had de schaar nog in zijn handen. Precies alsof er een rat op zijn kop had gezeten. (lacht) Uit pure weltschmerz had hij zijn kapsel gemassacreerd.

DE PAUW: Niet dat ik het ga goedpraten, maar Uytterhoeven was voor mij de god van de televisie. De tv-vader van Tom én de man achter Morgen maandag, het programma waar ik voor thuis bleef. Niet alleen had hij al nee gezegd tegen ons programma, nu brak hij het ook nog eens af. Ik was daar het hart van in.

LENAERTS: Die nacht hebben we ook nog uit pure zattigheid onze volledige begrafenissen gepland – iets wat later nog een sketch is geworden in Het geslacht De Pauw. De avond is ermee geëindigd dat Bart in de zetel in slaap is gevallen, luid snurkend.

DE PAUW: Hebben jullie toen ook geen…

LENAERTS: Geen wat?

DE PAUW: Tandpasta in mijn gat gespoten?

LENAERTS: Een tube haargel. (lacht) Dat was ik al bijna vergeten: Bart lag met zijn blote poep in de lucht, waarop Mark en ik, in onze broek pissend van het lachen, gel in zijn gat hebben gespoten. Laat het ons erop houden dat we allemaal nogal veel te verwerken hadden die avond. En dat we dat elk op onze eigen manier hebben gedaan.

VANHOVE: Inge Sierens, de producer, was woest toen Bart met zijn nieuwe kapsel terugkwam van Frankrijk. Het was drie maanden voor hij live een zondagavondprogramma zou presenteren: dat is niet het moment om eigenhandig je kop kaal te scheren. Hij zag er niet uit. En er was niks dat we konden doen behalve wachten tot het weer groeide. In de eerste aflevering kun je nog zien dat Bart een bros heeft – de enige bros die hij ooit heeft gehad.

Nu, achteraf bekeken is die avond in Frankrijk een zegen geweest voor het programma. Het was een stamp onder onze kont. Na de proefaflevering hebben Bart en Tom het programma veel dichter naar zichzelf getrokken. Ze probeerden niet meer krampachtig een echte presentator te zijn en ze staken er veel meer humor in. Veel van de tussenfilmpjes zijn in alle rapte in die laatste maanden bedacht en gedraaid.

DE PAUW: Ik herinner me dat we een dag naar het Vrijbroekpark in Mechelen zijn getrokken met een zak vol pruiken en kleren van het kostuumfonds van de BRTN om een reeks reportages te draaien die het zogezegd niet gehaald hadden. Een daarvan was een man met een beige regenjas, een rosse pruik en een snor die beweerde De rechtvaardige rechters, het verloren paneel van Het Lam Gods, te hebben teruggevonden. Zo is de man van Melle ontstaan. Puur uit wat gebricoleer. Er is ook even een man van Pulle geweest, maar die heeft het uiteindelijk niet gehaald.

LENAERTS: Dat hele seizoen was de meest intense periode uit mijn leven. We zaten in een lokaal van de BRTN naast de drukkerij, zes meter bij vier, waar Mark Uytterhoeven ook altijd had gezeten – het stonk er nog naar de beo van Morgen maandag. We waren maar met zeven of acht, maar iedereen deed alles: monteren, reportages draaien, redactiewerk. Zeven dagen op zeven, zeventien uur per dag. Er lag een matras waar we soms bleven slapen als het te laat werd. Dat hele programma is gemaakt op goodwill en enthousiasme.

8 december 1996 De eerste aflevering van ‘Schalkse ruiters’ wordt live op TV1 uitgezonden met Dirk Sterckx, destijds chef nieuws van de BRTN, als centrale gast. In de drie reportages komt aan het licht dat er drugs zitten in maanzaad, dat Bart en Tom hebben overnacht in de GB van Zemst en dat er een blinde fotograaf in Slovenië werkt. Ter info: dat was waar, niet waar en waar. Kijkcijfers: 1,2 miljoen.

DE PAUW: Ik zie ons nog door de gang wandelen naar de studio. We hadden de soundtrack van The Rock op maximumvolume gezet op onze redactie en waren luid aan het meezingen – de BRTN-gebouwen waren toch verlaten op zondagavond. Vooral dan om onszelf moed aan te praten.

LENAERTS: We waren doodzenuwachtig. Tijdens de eerste reportage heb ik geprobeerd om te drinken: nog voor ik het glas aan mijn mond kon zetten, was alles eruit geklotst. Die hele eerste aflevering heb ik met een droge mond gepresenteerd.

VANHOVE: Maar: het sloeg aan. Er zijn van die momenten waarop je als maker pal op de tijdgeest zit zonder dat je het doorhebt. Die eerste aflevering van Schalkse ruiters was zo’n moment. Tom en Bart hebben daar in hun debardeur een nieuw soort tv geïntroduceerd.

LENAERTS: Dat is het grootste geluk dat we ooit gehad hebben. We stotterden, verbeterden elkaars fouten, misten overgangen en lachten elkaar vlakaf uit. Nu is dat soort klunzig amateurisme legio op tv, maar op dat moment was het een aardschok. En wat bleek: onze grootste zwakte was ineens onze grootste sterkte.

Ik wil ons er niet te veel krediet voor geven, want we hadden het op voorhand zelf niet door, maar met Schalkse ruiters heeft de televisie een omslag gemaakt van professionaliteit naar authenticiteit. Vóór ons had je foutloze vakmannen, genre Luc Appermont, die naar de letter spraken en waar je niks op kon aanmerken. En ineens kwamen er twee gasten op tv die het vak niet eens kénden. Die kwetsbaarheid en oprechtheid kwam over bij de kijker. Na Schalkse ruiters mocht plots elke hond met een hoedje presenteren op tv, zolang hij maar authentiek leek. Ineens was het onaffe een kwaliteit. Na Schalkse ruiters begon ook VTM ermee om versprekingen bewust niet meer weg te knippen. In de Nederlandse versie van Schalkse ruiters studeerden ze er zelfs op om onze fouten na te doen. Terwijl dat nooit onze bedoeling was geweest. We gingen het niet uit de weg, maar we forceerden het ook niet. We konden gewoon niet beter.

DE PAUW: Nu, we waren misschien geen goede presentatoren, maar we probeerden wel goede televisiemakers te zijn. We hadden elke uitzending zelf in elkaar gestoken en moesten niet alles aflezen van een briefje: dat vóélde je als kijker.

LENAERTS: Het zat goed ineen. Eigenlijk ging Schalkse ruiters over de macht van televisie. Over wat je kunt doen met een cameraploeg. Kijkers van vandaag zijn een stuk mediawijzer, maar in die dagen leken niet alle mensen te beseffen dat er zoiets bestond als monteren, framen en in scène zetten. Zodra iets op tv kwam, geloofden mensen het. Wij gingen daarmee aan de haal. Niet alleen in de reportages, maar ook in alles errond. We spraken mensen op straat aan om te vragen of ze wilden zeggen dat ze Dash gebruikten, ook al wasten ze met Ariel. We vroegen passanten om even te figureren, waarna de camera aanging, we naar hen toe draaiden en iets zeiden als ‘Vrouwen van vijftig die er krampachtig jong proberen uit te zien. Wie zijn ze? We vroegen het aan Liliane.’ Hoe ver kan tv gaan, dat was onze vraag.

Ook in de filmpjes met onze gasten deden we datg. In die eerste aflevering waren we de gevel van een huis gaan filmen waar Dirk Sterckx ooit geklust had. Daarna huurden we twee figuranten in die het huis zogezegd van hem gekocht hadden om ons door het interieur te leiden, dat we in een bouwval gefilmd hadden. Dan wees die vrouw naar een gigantische schimmelplek op het plafond en zei ze: ‘Volgens mijnheer Sterckx is dat een fresco. Hij heeft beloofd dat hij er nog een spot op komt zetten.’

DE PAUW: Later hebben we nog iets soortgelijks gedaan met de vuilniszak van Chris Van den Durpel, die we zogezegd doorzocht hadden. Ik zie Chris nog in de studio bleek wegtrekken: hij had niet meteen door dat het nep was. We hadden ook een vals contract met VT4 uit die vuilzak gehaald – dat kan er ook mee te maken hebben gehad: een paar maanden later was Chris Van den Durpel echt weg naar VT4.

DEVLIEGER: Het werd ook meteen opgepikt. Tijdens de pauze van de eerste aflevering lag de telefooncentrale waarop mensen hun antwoorden konden doorbellen plat: overbelast. We wisten dat we iets goeds in handen hadden, maar we hadden niet door dat het zó zou aanslaan.

DE PAUW: Nu, veel hebben we daar niet van kunnen genieten. Twee dagen na de uitzending kregen we telefoon van de gerechtelijke politie. Of we eens langs konden komen.

15 december 1996 In de tweede aflevering van ‘Schalkse ruiters’ slagen Lenaerts en De Pauw erin om binnen te dringen in de luchthaven van Zaventem, aan boord van een vliegtuig te kruipen en ongezien weer te verdwijnen. De reportage blijkt waar te zijn.

DE PAUW: Die aflevering heb ik met 40 graden koorts gepresenteerd. Griep. Uitgeput door de week die eraan voorafging. Je ziet ook dat ik in het tweede deel nauwelijks nog iets kan zeggen: mijn spuit was uitgewerkt.

LENAERTS: Eigenlijk zei die Zaventem-reportage ongeveer alles over hoe naïef we waren. Dat was pure overmoed. We hadden via via gehoord dat je makkelijk kon binnendringen in Zaventem. En dus wilden wij dat proberen. Werden we gepakt, dan maakten we er fictie van. Werden we niet gepakt, dan hadden we een fantastisch stukje tv. We hadden sowieso weinig tijd om na te denken. Goed idee? Dan doen we het.

DE PAUW: We hadden een badge nagemaakt, pilotenpakken gehuurd en op de luchthaven wat prospectie gedaan naar de beste route. Op zich waren we goed voorbereid, maar opnieuw: we hebben vooral veel chance gehad. Onze camera’s zaten verstopt in de tassen die aan de securitycheck door de scanner moesten: dat niemand dat heeft opgemerkt, was al een wonder.

Wisten we ook niet: je mag niet zomaar over de tarmac lopen. Blijkbaar zijn daar zones en lijnen waar je tussen moet blijven. Het moet een raar gezicht geweest zijn: twee piloten, duidelijk verdwaald op de tarmac, op zoek naar een vliegtuig.

LENAERTS: We vonden er eerst geen. Pas na een tijdje zagen we twee piloten uit een vliegtuig stappen. We zijn er meteen op gesprongen, maar al snel zagen we een kuisploeg aankomen. Ik wilde meteen weg, maar Bart zei: ‘Wacht. Nog even.’ Dat heeft die beelden opgeleverd van Bart, draaiend en toeterend achter dat vliegtuigstuur als een klein kind. Heel geestig.

DE PAUW: Tot je die beelden opnieuw ziet samen met twee rechercheurs van de luchtvaartpolitie. Dan zijn ze plots iets minder geestig.

VANHOVE: Wat was er namelijk gebeurd: niet lang na de opnames had de luchtvaartpolitie een vervalste pilotenbadge van ene ‘Tom Lenaerts’ gevonden. Tom was die op de tarmac verloren. Na de eerste aflevering van Schalkse ruiters hebben ze het verband gelegd en wilden ze ons ondervragen.

LENAERTS: We hebben snel al ons belastend materiaal over het hele land verspreid zodat er niets terug te vinden was. Ze dreigden namelijk ook met een huiszoeking op de redactie. Die ondervragers wilden ook per se weten wanneer we Zaventem waren binnengedrongen. En dat was net het enige wat we nooit zouden verklappen: we wilden niet dat de mensen die die dag aan het werk waren gestraft zouden worden.

VANHOVE: De feiten zullen ondertussen verjaard zijn, maar je zult me nog altijd niet horen zeggen wanneer we dat hebben opgenomen.

DE PAUW: Het verhoor zelf was redelijk hallucinant. ‘Wanneer was het? Voor of na Sinterklaas?’ ‘Ik weet het niet meer, mijnheer.’ ‘Was het aan het regenen?’ ‘Weet ik niet meer, mijnheer.’ Die ondervragers speelden ook echt good cop, bad cop. En vooral de bad cop ging in zijn rol op. ‘Gij peinst toch niet dat ik geloof dat jullie niet weten wanneer dat was? Zie ik eruit als een onnozelaar, mijnheer De Pauw?’ We hadden een stuk of acht overtredingen begaan. Valsheid in geschrifte, identiteitsfraude, het schenden van Brits grondgebied – blijkbaar was dat een Brits vliegtuig. ‘Dan praat je al snel over een paar jaar gevangenisstraf’, zei die tweede flik. Ik herinner me dat ik de hele tijd op zijn das gefocust was: dat was er eentje van Bugs Bunny. Ik dacht: iemand die een plastron van Bugs Bunny aan heeft, zal de dingen toch wel kunnen relativeren.

LENAERTS: In die periode heb ik grenzeloos respect gekregen voor Bert De Graeve, die toen net aan de slag was als gedelegeerd bestuurder van de BRTN. De avond voor de tweede aflevering was er een vergadering belegd: onze redactie, De Graeve, de gerechtelijke politie, de luchthavenautoriteiten en een batterij advocaten. Ik weet nog dat we de VHS-cassette in de speler schoven en zeiden: ‘Er staat wel nog geen muziek op. Je moet je er dus nog een soundtrack bij voorstellen. Dan gaat het beter werken.’ Terwijl we allemaal naar de reportage keken, zagen we de baas van de luchthaven wit wegtrekken. ‘Dit wordt níét uitgezonden’, zei hij na afloop kordaat. Waarop Bert De Graeve kurkdroog antwoordde: ‘Dit is journalistiek bijzonder relevant. Natuurlijk gaan we dit uitzenden.’ Ik zweer het: je zag in zijn twinkeloogjes dat hij er zelf graag bij was geweest.

DE PAUW: Fijn detail: Inge Sierens, onze producer, zat op dat moment in de bezemkast. Ze was te vroeg aangekomen op de vergadering en een verkeerde deur binnengestapt. Toen ze hoorde dat de rest aankwam, durfde ze er niet meer uit te komen: ze is de hele vergadering in die inloopkast gebleven.

DE PAUW: De Graeve bood hen wel een weerwoord aan. De baas van de luchthaven mocht in de aflevering toelichting komen geven. ‘Nee, ik wil dat ’s anderendaags in Het journaal doen’, was zijn antwoord.

LENAERTS: Net daardoor kregen wij ineens een soort heldenstatus. Aan de ene kant had je twee snotapen met zelfgemaakte badges die op de nationale luchthaven waren binnengedrongen. Aan de andere kant waren er de autoriteiten, die nu de boodschappers probeerden aan te pakken. Het publiek koos massaal onze kant. Uiteindelijk hebben ze de klacht laten vallen. Je mag ook niet vergeten: twee maanden daarvoor was er de Witte Mars. In de publieke opinie had de politie wel belangrijker dingen aan het hoofd dan zich met ons bezig te houden.

Die reportage heeft heel veel gedaan voor Schalkse ruiters. Herman Van Molle, de centrale gast die week, gaf ons tijdens de uitzending de dankbare quote: ‘Als dit waar is, dan vlieg ik nooit meer vanaf Zaventem. Dan is dat wereldnieuws.’ Wat het ook was: onze reportage heeft het nieuws gehaald van Rusland tot Thailand, van de BBC tot The New York Times. Een week later hadden we 1,7 miljoen kijkers en waren we het best bekeken programma van het moment.

VANHOVE: Het plan was trouwens om een week later hetzelfde te proberen in Hertoginnedal. Tom zou proberen binnen te glippen bij de ministerraad. We hadden een chique zwarte BMW gehuurd en een valse ministeriële nummerplaat gemaakt. Bart zou chauffeur spelen, Tom zou in een chic kostuum op de achterbank meerijden. Ze waren al onderweg naar Hertoginnedal, toen ik het last minute heb afgebeld. Ik was al ter plaatse om te filmen: overal stonden er rijkswachters met mitraillettes. Het was niet verantwoord geweest als dat misliep.

29 december 1996 In de vierde aflevering is Rani De Coninck te gast, presentatrice van ‘De droomfabriek’. De aflevering eindigt met een wens van Lenaerts en De Pauw: dat Bert De Graeve naar de studio zou komen als centrale gast. ‘Red Michiel’ vraagt de kijkers om hem te helpen in zijn nieuwe missie.

LENAERTS: Het klinkt misschien banaal, maar daar zat geen groot masterplan achter. Verbazend veel beslissingen voor Schalkse ruiters zijn genomen uit tijdnood. Doordat we zo laat in gang geschoten waren, liepen we elke week meer en meer achterstand op. Er waren weken dat we op maandag nog één of twee reportages én alle filmpjes daartussen moesten draaien voor de aflevering van de volgende zondag. Ook van de centrale gasten hadden we meestal geen idee op maandag. Ik vermoed dat Bert De Graeve zo ter sprake is gekomen: omdat we dringend op zoek waren naar iemand die naar de studio wilde komen.

VANHOVE: Als ik het me goed herinner, heb ik zijn naam eens tijdens een brainstorm laten vallen. Bert De Graeve was een interessante figuur. In de periode tussen het goedkeuren van Schalkse ruiters en de eerste aflevering was hij Jan Ceuleers komen vervangen. Voor de eerste keer in de geschiedenis stond een niet-gepolitiseerde manager aan het hoofd van de openbare omroep. Iemand die tot de verbeelding sprak ook. Hij straalde rust uit en intrigeerde met zijn uitspraak dat hij honderd dagen geen uitspraken in de media zou doen, om een studieronde te kunnen maken. Ook daarna bleef hij mediaschuw. Mensen vroegen zich af wat voor iemand hij eigenlijk was.

LENAERTS: Misschien dat die twinkeloogjes na Zaventem er ook iets mee te maken hadden. We wisten dat hij ons goedgezind was.

De eerste weken gingen we hem vragen of hij naar de studio wilde komen. We raakten nooit rechtstreeks bij hem, maar zijn secretaris gaf ons elke keer hetzelfde antwoord. ‘Het antwoord van Bert De Graeve is voorlopig nee, maar het zou nog kunnen veranderen.’ Hij wilde het niet doen, maar hij deed de deur niet dicht. Wat heel ambetant was voor ons. Vanaf die vierde aflevering zijn we dat spelletje ook in de uitzendingen beginnen te spelen. Met Red Michiel, Michiel Devlieger dus, als vehikel.

DEVLIEGER: Red Michiel was ook al iets dat ontstaan was uit noodzaak. Er was zo veel werk tijdens de week dat Bart en Tom niet altijd tijd hadden om nieuwe reportages te draaien. Red Michiel was de oplossing: ik was een extra gezicht om reportages te draaien, de kijkers werden erbij betrokken en Bart en Tom kregen tijd voor andere dingen. Eigenlijk was dat puur een kwestie van praktische werkverdeling.

Hilde De Wolf, onze regie-assistent, reed in die tijd rond met een rode Peugeot. Die hebben we meteen geconfisqueerd. En dat typetje in die rode auto bleek aan te slaan. Als we opriepen om meerlingen of dubbelgangers van BV’s te vinden kregen we meteen stapels brieven en telefoons.

LENAERTS: Michiel zag er ook altijd meelijwekkend bleek en bang uit als hij op tv kwam. Dat hielp om de kijker te overtuigen.

VANHOVE: Veel meer hebben we die hype niet aangewakkerd. Het was vooral een running gag. In de aflevering met de dubbelgangers ging een lookalike van Bert De Graeve aan tafel zitten – dat soort dingen. Vooral Bart, met zijn achtergrond als comedyscenarist, was daar heel bedreven in. Hij hield van dat soort callbacks. Alles wat leuk was en werkte – van de man van Melle tot mijnheer Eerdekens van Klein Vlaanderen – keerde terug.

DEVLIEGER: Naarmate de laatste aflevering dichterbij kwam, begon de hype ons boven het hoofd te groeien. Zelf hadden we met Red Michiel wat affiches geplakt en een spandoek met ‘Bert, kom!’ op de VRT-toren gehangen, maar de kijkers gingen veel verder. Er werden spontane optochten van jeugdbewegingen georganiseerd aan de BRTN. Scholen hingen spandoeken op met ‘Bert De Graeve, kom naar Schalkse ruiters‘. In elke straat in Vlaanderen hing wel een affiche. Heel Vlaanderen leek één gigantische verkiezingscampagne.

DE PAUW: Zelf kwamen we te weinig buiten om daar veel van te merken. Op een bepaald moment reed ik van Brussel naar huis over de snelweg en passeerde ik een brug in Mechelen met een spandoek aan: ‘Bert, kom!’ Hoe gaan we dit oplossen? dacht ik toen.

DEVLIEGER: Die boodschap zijn we ook bij Bert De Graeve gaan brengen. ‘Sorry, maar we hebben iets in brand gestoken en u bent de enige die het gaat kunnen blussen.’ De hype was zo groot geworden dat hij wel moest komen. Anders zou hij mensen teleurstellen. Maar hij bleef voet bij stuk houden. Hij wilde uit de media blijven en bleef herhalen dat hij geen goede gast zou zijn.

DEVLIEGER: Drie dagen voor de uitzending waren we nog altijd niet zeker dat hij zou komen. We hadden Koen Wauters al gevraagd als vervanggast: die zat daar echt voor het geval Bert De Graeve niet kwam. Dan hadden we toch iemand.

2 maart 1997 Hij komt. 2.278.675 Vlamingen, goed voor een marktaandeel van 78 procent, zien hoe Bert De Graeve als centrale gast opduikt in de laatste aflevering. Dat kijkcijferrecord zal pas in 2014 sneuvelen, wanneer België tegen de VS speelt op het WK in Brazilië. Aflevering 13 van ‘Schalkse ruiters’ blijft tot op heden de meest bekeken tv-uitzending die géén match van de Rode Duivels is.

DEVLIEGER: Die aflevering heb ik grotendeels in de kelder van de BRTN doorgebracht, samen met Bert De Graeve en zijn vrouw. Ze waren via de garage naar binnen gekomen: niemand mocht hen zien.

LENAERTS: Drie dagen voor de uitzending hadden we een compromis gevonden. Hij wilde het doen, maar geen volledige aflevering. Ik denk dat De Graeve alleen in het laatste kwartier te zien is. Maar dat volstond voor de apotheose. Ik kan nog altijd niet vatten hoe veel mensen er toen gekeken hebben.

DEVLIEGER: Op zich zijn dat ook abstracte cijfers. Mijn maatstaf was altijd de weide van Werchter, waar in die tijd 50.000 man naartoe trok. Maar 2,2 miljoen kijkers, dat waren 44 weides van Werchter. Daar kun je je al niks meer bij voorstellen.

Als je erover nadenkt, was die hele hype eigenlijk absurd. Miljoenen Vlamingen hebben zich actief ingezet om de gedelegeerd bestuurder van de BRTN onder druk te zetten om naar een programma op zijn eigen zender te komen. Zoiets kun je niet bedenken. Dat slaat echt nergens op.

LENAERTS: En daarmee hadden we, buiten onze wil om, een finaal punt over de macht van televisie gemaakt. Er was een soort volksbeweging ontstaan, puur door onze televisionele oproep om Bert De Graeve naar de studio te krijgen. Een beter bewijs van de kracht van tv en de verantwoordelijkheid van tv-makers zul je niet vinden. Ik weet nog dat Jef Lambrecht, de betreurde journalist, Schalkse ruiters een fascistoïde programma vond. Daar waren we heel aangedaan van: ons programma gíng net over die macht.

DE PAUW: Wij konden 63 procent van de mensen doen geloven dat een valse reportage waar was. In de laatste aflevering van het tweede seizoen kwam Michiel Devlieger vertellen dat hij ooit door aliens ontvoerd was. Zestien procent van de bellers geloofde dat.

DEVLIEGER: Ik denk dat 16 procent van de bellers vooral snapte wat ironie was, maar dat terzijde.

LENAERTS: Maar hoe we daar precies in geslaagd zijn, het is me nog altijd niet helemaal duidelijk. Na Schalkse ruiters werd in tv-briefings altijd hetzelfde verteld: we moeten stunts hebben en we moeten een hype creëren. Ik heb dat altijd waanzinnig gevonden. De hype was een gevolg van wat we deden, maar het was nooit onze ambitie.

DE PAUW: We hadden het ook niet kunnen creëren: we waren veel te hard aan het werken om een idee te hebben van de impact. Twitter bestond niet. Ongeveer het enige waaraan we merkten dat er iets leefde, was de post die we binnenkregen. Je moet weten: halverwege het seizoen begonnen er plots buitenlandse liefdesbrieven aan te komen op de BRTN, geadresseerd: Koekoeksstraat 70, Melle – De Post stuurde die brieven door. Stuk voor stuk waren die gericht aan pipo’s die een vals adres hadden gegeven aan hun vakantielief. ‘What is your address so I can write you a letter?’ ‘Just write it to Koekoeksstraat 70 in Melle, Belgium.’

LENAERTS: Achteraf kun je alleen een paar factoren aanwijzen. Onze redactie was een unieke combinatie van getalenteerde mensen – min of meer de ploeg waarmee we twee jaar later De mol hebben gemaakt – die ook nog eens bereid waren om op hetzelfde moment een jaar van hun leven op te offeren. En verder hebben we heel veel chance gehad. Als Bart Peeters niet naar VTM was gegaan, hadden we nooit een proefaflevering mogen maken. Als Mark Uytterhoeven die proefaflevering niet had afgekraakt, hadden we nooit ons eigen ding durven te doen. Als Bert De Graeve de reportage van Zaventem had afgevoerd, had de kijker zich nooit zo achter ons geschaard. Alles wat ontstaan was door een combinatie van noodzaak, naïviteit en overmoed bleek wonderwel te werken.

DEVLIEGER: Schalkse ruiters was ook niet voor één gat te vangen. Het was niet allemaal nieuw – Schalkse ruiters was schatplichtig aan de vernieuwing die Uytterhoeven geïntroduceerd had – maar het voegde er iets aan toe. Je had dat stuntelement à la Tomtesterom. Je had die klunzige, authentieke presentatiestijl, waar Erik Van Looy later zijn voordeel mee zou doen in De slimste mens. Je had een breed gedragen groepsgebeuren, vergelijkbaar met Music for Life. Je had wat ze nu event-tv noemen, waar mensen op maandag over praten, in de lijn van De mol. Schalkse ruiters was al die dingen in één programma.

VANHOVE: Uitgezonden in de juiste zeitgeist. Soms klopt alles.

DE PAUW: Ik blijf erbij: wij probeerden in de eerste plaats oprechte televisie te maken. Tom en ik waren echte vrienden die heel hard aan dat programma gewerkt hadden en dat sloeg over op de kijker. Voor mij is dat de eerlijkste manier om de kijker goesting te doen krijgen: zelf goesting hebben. In alles wat ik maak, is dat het gevoel dat ik heb opgezocht.

Dat is ook waarom ik van mijn vak hou. Schalkse ruiters heeft geen kanker genezen, maar het heeft de kijkers wel even kunnen verstrooien. En dat is waar ik zelf altijd op hoop als ik de tv aanzet of naar de bioscoop ga: eventjes verstrooid worden, zonder dat je de draden van de poppen of de spleten in het spookhuis te duidelijk kunt zien.

LENAERTS: Bart kan het toch altijd schoon verwoorden, hè.

DE PAUW: Ik maak me geen illusies: mensen zullen vooral onthouden dat jij ooit shampoo in mijn gat hebt gespoten, zeker?

LENAERTS: Gel, Bart. Gel.

DE PAUW: Ik heb verdomme drie dagen L’Oréal gescheten.

***

Bert De Graeve laat bij monde van zijn managementassistent weten dat hij, ‘ondanks de goede herinneringen, niet wenst terug te komen op Schalkse ruiters‘. Geen ‘Bert, praat met Knack Focus!’-spandoek dat daar verandering in kon brengen.

Door Geert Zagers

‘Mark Uytterhoeven en ik hebben die avond gel in Bart De Pauws gat gespoten. We hadden nogal veel te verwerken.’ Tom Lenaerts

‘Vóór ons had je foutloze vakmannen, genre Luc Appermont. Na Schalkse ruiters mocht plots elke hond met een hoed op presenteren, zolang hij maar authentiek leek.’ Tom Lenaerts

‘”Zie ik eruit als een onnozelaar, mijnheer De Pauw?” vroeg die flik van de luchthavenpolitie. Ik herinner me dat ik de hele tijd op zijn Bugs Bunny-das gefocust was.’ Bart De Pauw

‘De reportage waarin we op Zaventem een cockpit waren binnengedrongen heeft het nieuws gehaald van Rusland tot Thailand, van de BBC tot The New York Times. Een week later hadden we 1,7 miljoen kijkers.’ Tom Lenaerts

‘De betreurde journalist Jef Lambrecht vond Schalkse ruiters een fascistoïde programma. Daar waren we heel aangedaan van: ons programma gíng net over de macht van televisie.’ Tom Lenaerts

‘Plots begonnen uit het buitenland liefdesbrieven aan te komen voor de Koekoeksstraat 70 in Melle. Stuk voor stuk gericht aan pipo’s die een vals adres hadden gegeven aan hun vakantielief.’ Bart De Pauw

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content