Guido Lauwaert

Kris Peeters: gebuisd in de letters

Guido Lauwaert Opiniemaker

Kris Peeeters mag misschien een goed rapport hebben in cijfers, in letters is hij gebuisd.

Kris Peeeters mag misschien een goed rapport hebben in cijfers, in letters is hij gebuisd. Kunst, en in bredere zin de hele culturele sector, daar lust hij geen kaas van. De Vlaamse minister-president betrappen bij een concert, in een theater, bij een dansvoorstelling, in een museum zul je nooit. Ik vermoed, ja ben er haast zeker van, dat hij nog nooit een boek in handen heeft gehad, buiten het kasboek.

Een paar jaar geleden was ik getuige van een jaarlijks terugkerend ritueel: het overhandigen van de pakketten vakantielectuur voor de Vlaamse ministers. Dat gebeurde in zijn residentie. Na een tijdlang in een wachtkamer gezeten te hebben, om met Elsschot te spreken, hoofdstuk XV van Kaas, met een delegatie van het bestuur van Boek.be, versterkt door een paar journalisten en een filmploeg van de VRT-nieuwsdienst, kwam de minister-president binnen, gevolgd door een medewerker met in zijn hoofd geen ogen maar horloges waarvan de secondewijzers razendsnel rondtolden. De ene naar rechts en de andere naar links.

Kris Peeters aanhoorde de toespraak van de voorzitter zonder te luisteren. Zijn mond had de typische trek – heel vaak te zien in het Vlaamse parlement – waaraan de minachting te merken is voor zijn opponent. Na de traditionele slotzin, waarin hoop blonk voor grotere aandacht aan het boek in het algemeen en de zorgen van het boekenvak in het bijzonder… vanwege de Vlaamse regering en de ministers van Begroting en Cultuur in het bijzonder, antwoordde de vorst van Vlaanderen dat hij de geste van de pakketten ten zeerste waardeerde en dat de ministers er ongetwijfeld baat zouden bij hebben, de direct betrokken ministers ongetwijfeld voorop. Hij zou het met zorg volgen en u hoort ongetwijfeld nog van ons, waarop hij opstond en zonder ongetwijfelde groet verdween.

Interesse in kunst en cultuur is niet verplicht voor Kris Peeters, als mens, maar als minister-president moet hij dat wel hebben. Cultuur is een speerpunt in de Vlaamse ontwikkeling. Helaas wil hij dat maar niet inzien. Niet omdat hij dom is, dat is hij allerminst, maar wegens een fixatie op de economie van de regio.

Kris Peeters hoort thuis in het kamp van de vakidioten en woont in het dorp van de cultuurbarbaren. Dat soort mensen wil onder geen beding rekening houden met het feit dat de Vlaamse Gemeenschap meer inkomsten genereert uit de kunstsector dan uitgaven. Op stap in het artistieke uitgaansleven valt het me telkens op hoeveel mensen er profiteren van het werk van artiesten. Als een kwartet een optreden verzorgd zijn er minstens vierhonderd mensen uit de economische sector die er baat bij hebben. De subsidies voor het culturele veld betalen zichzelf meervoudig terug. Wat niet gezegd kan worden van de subsidies aan bedrijven.

De minachting voor de kunstenaar en het kunstpubliek is ook te vinden in de keuze van de minister van Cultuur. Joke Schauvliege is een dappere dame, een integer mens, maar haar hart ligt eerder bij milieu (waar het paard van Peeters graast). Cultuur doet zij er effe bij. Haar zwakke kennis van de artistieke onder- en bovenwereld was hem bekend. Daarom heeft hij haar gevraagd voor de culturele stoel. Hij wilde geen sterke figuur. Eerder iemand met meer ingebouwde trouw aan de politieke paus dan aan eender welke cultuurkardinaal. En zeker niet aan iemand uit de wandelclub van Toon Hermans. Geen Jo met de banjo, Kaatje met haar mondharmonicaatje of Truitje met haar luitje. Nee, iemand waarvan de voornaam niet rijmt op een muziekinstrument.

Soms bekruipt mij de zin naar de hoofdstad des lands te hollen. Flink op het bureau van Joke Schauvliege te slaan en met stevige stem te zeggen: ‘Mevrouw, u wordt belazerd. U wordt hooguit beschouwd als de stalmeester van de potentaten die hokken in de Warande in Brussel en dankzij uw baas de kassa plunderen, tot de laatste cent! Door uw beleid wordt de kunstenaar en de cultuurconsument vernederd.’

Een kwart eeuw geleden zou ik het nog gedaan hebben. Maar ruim twintig jaar geleden begonnen de hartproblemen en is mij met dwingende stem door mijn verwanten, vrienden, dokters en verpleegkundigen van het UZGent bevolen mijn protesten te beperken. Geen trektochten meer, maar verblijven aan het klavier van mijn instrument, voor verslagen over de toestand van de literatuur. Hooguit, om het jaar een kritisch stukje. Zonder barricaden en hoorngeschal. Helaas, zelfs protest op papier eist opstand en verzet. Zeker wanneer figuren als verlichte potentaten, waarvan Kris Peeters een mooi voorbeeld is, geen laagje kunst onder de nagels hebben. Dat hadden zelfs de renaissancepauzen. En kijk wat het heeft opgebracht. Geen koekoeksklok maar de Sixtijnse kapel.

Het is verbazend dat ondanks het culturele wanbeleid van Peeters en cie de Vlaamse kunstenaars en hun gezelschappen nog zo hoog scoren. Nationaal én internationaal. Wat niet gezegd kan worden van de Vlaamse economen en hun secondanten. Die moeten om de vijf voet op missietocht, met voorop het Vlaamse vaandel en een carnavalsprins.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content