Trivial time! Wat hebben William Shakespeare, Samuel Beckett enDavid Davidse gemeen? Ze droegen allemaal bij aan Enter The Characters,de meest geanticipeerde debuutplaat van het najaar. Enter Customs:de nieuwste ster aan ons vaderlandse pop- en rockfirmament.

Alle begin is moeilijk. De eerste single van Customs was een regelrechte slow burner. Maar zodra Rex zich met ‘gentle gestures’ naar de kop van De Afrekening had gewerkt, was er geen houden meer aan. En kijk, tot op heden staat Rex te boek als de langst lopende single in De Heilige Lijst van dit jaar. Opvolger Justine lijkt het bijna even goed te gaan doen.

Jullie hebben allemaal een verleden bij hardcorebands, die het goed deden in een kleine niche. Was het een weloverwogen keuze om met Customs een grotere doelgroep aan te boren?

Kristof Uittebroek: Ja en neen. We zijn zeker niet bewust naar een poppy geluid op zoek gegaan, maar het was wél van meet af aan de bedoeling om een nicheoverschrijdende groep te zijn. En dus ook om een potentieel veel grotere groep mensen aan te spreken dan met onze vorige bands. Kijk, we zijn geen achttien meer. We voelden er weinig voor om voor de zoveelste keer energie te stoppen in een groep die hetzelfde traject zou afleggen als al onze vorige bands. Er heerste bij Customs van in het begin een soort nu-of-nooit-gevoel: we wilden ons nog één keer in een nieuw project smijten, maar alleen als we écht iets konden betekenen.

Is er een sleutelmoment geweest, een punt waarop jullie tot het besef kwamen dat er voor Customs wel degelijk een toekomst in de mainstream was weggelegd – het succes van ‘Rex’ in ‘De Afrekening’ bijvoorbeeld?

Uittebroek: Neen, toen Rex plots op één stond in De Afrekening, dacht ik dat we een chanceke hadden gehad. En ik was me vooral heel erg bewust van het gevaar om als een one hit wonder te worden afgeschreven. Je kent de Vlaamse mentaliteit: ‘Ja, ’t is een goed nummer, maar het zal wel bij die ene gelukstreffer blijven.’ In zekere zin had ik die reactie zelfs kunnen begrijpen: vóór het succes van Rex hadden we nog nooit opgetreden, we hadden nog niets bewezen. Ik was pas gerustgesteld toen onze tweede single ook aansloeg en Justine bijna even gretig werd opgepikt als Rex. Dát was voor ons de bevestiging.

Los daarvan waren er voor ons als groep twee belangrijke scharnier-momenten. Eerst was er het moment waarop onze sound in zijn plooi viel. We hadden het vage plan om rockmuziek te maken zoals die eind jaren 80 en begin jaren 90 werd gespeeld. Iets in de stijl van The Cure en The House of Love, maar ook van Kraftwerk: we wilden een sound die tegelijk kil én warm zou aanvoelen. Maar die voorbeelden nastreven is één ding, daar een eigen geluid uit distilleren een heel ander. Pas toen we in onze demo’s een eigen stijl gingen ontwaren, begon het tot ons door te dringen dat het deze keer misschien écht wel iets kon worden met dat nieuwe groepje van ons. (Lacht)

Het tweede sleutelmoment was onze eerste opnamesessie. Die heeft heel veel betekend voor ons zelfvertrouwen. Toen we onze eerste drie nummers klaar hadden, hebben we ons voorgenomen om ze eens professioneel op te nemen. Om niet weer als de eerste de beste amateurgroep naar een goedkope studio te trekken, maar naar een goede studio, met een goede producer. Zo zijn we bij Alex Callier terechtgekomen. Op het eerste gezicht misschien een rare keuze, want Hoover-phonic is een heel andere groep dan Customs. Maar we waren nogal onder de indruk van de solonummers die op zijn MySpace stonden, heel andere nummers trouwens dan de songs die hij maakt voor Hairglow. Ik heb hem onze demo’s bezorgd en hij heeft ons meteen bij hem thuis uitgenodigd. Die eerste opnamesessie met Alex voelde aan als een enorme stap vooruit, een mentale doorbraak zeg maar. En dat Alex links en rechts al eens onze naam liet vallen en er in ‘het wereldje’ plots over Customs werd gepraat, heeft natuurlijk ook geholpen. ( Lacht)

Laten we niet rond de pot draaien: Customs wordt vaak met Interpol vergeleken. Dat heeft veel, zo niet alles, te maken met jouw stem, die heel erg lijkt op die van Paul Banks.

Uittebroek: Ik ben blij dat je dat zegt. De meeste mensen komen niet verder dan: ‘Jullie klinken precies als Interpol.’ Maar je hebt gelijk: ik kan niet ontkennen dat mijn stem op die van Paul Banks lijkt. Het was onze bassist Joan (Govaerts; nvdr. ) die me daar voor het eerst op gewezen heeft, want zelf was ik me daar helemaal niet van bewust. Ik moet toegeven dat ik een tijdje met die vocale gelijkenis geworsteld heb. Tijdens de opnames van Enter The Characters hebben we allerlei productionele kunstgrepen uitgeprobeerd om mijn stem anders te doen klinken, maar daar zijn we snel weer van teruggekomen. Dat heeft toch geen zin. Mijn stem is wat ze is en daar kan ik me maar beter bij neerleggen. Net zoals Phil (Bosschaerts; nvdr. ) van Mintzkov heeft moeten aanvaarden dat zijn stem op die van Tom Barman lijkt. Zo’n gelijkenis doet geen afbreuk aan de intrinsieke waarde van een groep.

Vóór Customs had je nog nooit gezongen. Hoe heb je je eigen stem ontdekt?

Uittebroek: We zijn met Customs lang naar een zanger op zoek geweest. Die vonden we niet, maar ondertussen bleef ik wél nummers schrijven. De zoektocht duurde zo lang dat ik – om íéts te doen – maar teksten bij die nummers ben gaan schrijven. Na lang zwoegen had ik een song klaar, Rex, waarover ik best tevreden was. Omdat we nog altijd geen zanger hadden, heb ik de eerste demo van Rex maar zélf ingezongen. En tot mijn verbazing bleken de andere jongens in de groep dat niet eens zo slecht te vinden. Ik geloofde er geen bal van. (Lacht) Echt: ik zag mezelf niet als een zanger. Er is heel wat overtuigingskracht nodig geweest om me de rol van frontman aan te praten. Maar goed, tegen wil en dank heb ik me aan het oefenen gezet. En ik moet toegeven dat het een lastig parcours was: een beetje alsof ik opnieuw gitaar moest leren spelen.

Het is me bekend dat je zanglessen hebt gevolgd bij David Davidse.Ik wist niet dat jullie dezelfde milieus frequenteren.

Uittebroek:(Lacht) Toch niet. Gelukkig getrouwd, mijnheer! Ik had op Google gewoon ‘zanglessen’ ingegeven en uit zowat alle hits bleek dat je daarvoor bij hem moet zijn. Alex Callier bevestigde dat: ‘Niet goedkoop, wel goed.’ Die zanglessen waren heel leerrijk, maar ook zéér confronterend. Commentaar krijgen op je stem: dat komt veel harder aan dan pakweg een opmerking over je gitaarspel. Tijdens die lessen bij David Davidse voelde ik me letterlijk te kijk gezet. In amper een paar uur tijd kon hij mij compleet doorgronden, gewoon door me te observeren. Beangstigend hoor, hoe persoonlijk zulke zanglessen aanvoelen. Ik heb heel wat gêne moeten overwinnen, want hij zat me vanachter zijn piano figuurlijk uit te kleden. Naakt voor David Davidse staan: het dóét wat met een mens. (Lacht)

SHAKE SHAKE SHAKE

Jij hebt iets met Shakespeare, hé.Of ben ik de enige die in Rex hetverhaal van ‘Hamlet’ herkent?

Uittebroek: Dat is geen toeval, neen. Rex is een sprookjesachtig koningsdrama, inderdaad losjes gebaseerd op Hamlet.Ik zal het maar toegeven: ik ben gek van Shakespeare. Hij kon alledaagse, intermenselijke kwesties vertalen naar grootse, meeslepende drama’s. En dat is iets wat je als songschrijver toch ook probeert te doen.

Ook in ‘Violence’ verwijs je naar The Shake, meer bepaald naar de families Montague en Capulet uit ‘Romeo &Juliet’.

Uittebroek: Daar heb ik eerlijk gezegd een beetje spijt van. Zo’n cliché! Als je dan toch een literaire referentie in een song steekt, kun je er maar beter voor zorgen dat je geen open deur intrapt. Ik bedoel: hoe vaak wordt in de populaire cultuur niet uit Romeo & Juliet geciteerd? Zelfs Arctic Monkeys heeft een nummer waarin naar ‘Montagues & Capulets’ verwezen wordt.

En we zijn nog lang niet rond: ‘Where The Moon Spends His Days’ knipoogt naar ‘Waiting For Godot’ van Samuel Beckett en ‘Talk More Nonsense’ is een eerbetoon aan het ‘Futuristisch Manifest’ van Filippo Marinetti.

Uittebroek: Oei, nu schrik ik er zélf een beetje van. Ik wist niet dat er zoveel verwijzingen in mijn teksten zaten. What can I say? Ik heb Germaanse talen gestudeerd en ik ben doordrongen van literatuur. Boeken helpen me om maatschappelijke thema’s in een context te plaatsen en beter te begrijpen. Neem nu dat futurisme van Marinetti: als ietwat anarchistische student sprak dat geweldig tot mijn verbeelding. Al heb ik lang getwijfeld of ik Marinetti in die song wel op een voetstuk zou plaatsen, want hij is natuurlijk ook een verguisde figuur, een fouterik die mee aan de basis van het Italiaanse fascisme lag. Modernistische kunstenaars bleken wel vaker aan de foute kant te staan; het is eigen aan hun non-conformisme en hun drang om de bestaande orde omver te werpen. Maar voor alle duidelijkheid: wij hebben hoegenaamd geen nazisympathieën. Talk More Nonsense bezingt de futuristische gedachte, niet de politieke gevolgen ervan.

Uittebroek: Is dat zo? (Denkt na) Er isnatuurlijk een dunne grens tussenamusante referenties en pedante slimmigheid à la ‘kijk-eens-mama-zonder-handen’. We spreken er over een paar jaar nog eens over.

Ik weet dat je deeltijds voor hetAgentschap Kunsten en Erfgoed werkt. Je maakt zelfs deel uit van de beoordelingscommissie die beslist over festivalsubsidies. Dreigt daar geen belangenconflict?

Uittebroek:(Lacht) Goed geprobeerd, maar neen. Ten eerste ben ik secretaris van die beoordelingscommissie en heb ik helemaal geen beslissingsrecht. En ten tweede oordeelt die commissie over de subsidiedossiers van multidisciplinaire kunstencentra, festivals en werkplaatsen: organisaties die zich bezighouden met artistieke avant-garde en zeker niet met pop- en rockmuziek. Met Customs beschikken we trouwens ook niet over subsidies. Al profiteren we natuurlijk wel onrechtstreeks mee van de subsidies die Het Depot krijgt, omdat we daar Artist in Residence zijn.

Slotvraagje. Ik merk dat je geen bril draagt, maar in de clips van ‘Rex’ en ‘Justine’ heb je wel een ouderwets montuur op je snufferd staan.Hoort die bij je stage persona?

Uittebroek: God, neen! Het is een uit de hand gelopen grap die stilaan dramatische vormen begint aan te nemen. Die bril is eigenlijk een lichte zonnebril. Ik had hem eens in een etalage zien liggen, maar vond hem veel te duur. Mijn vriendin was zo lief om hem voor mijn verjaardag te kopen. Om kort te gaan: ik had die bril toevallig bij tijdens de opnames van onze eerste clip, het was zeker niet de bedoeling om er een soort attribuut van te maken. Maar blijkbaar vond de regisseur van onze tweede clip die bril zo cool dat hij weigerde om de clip te draaien als ik die zonnebril niet meebracht. Noem het een ongelukkige samenloop van omstandigheden, meer niet. Want voor je het weet, heb je een imago, hé.

ENTER THE CHARACTERS

Op 26/10 uit bij Noisesome / EMI

Win tickets vooreen exclusieveshowcase van Customs!Zie pagina 5.

Trakteert op FOCUSKNACK .BE

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content