Neil Jordan – Interview With a Filmmaker

19 jaar na Interview With The Vampire keert regisseur Neil Jordan met Byzantium terug naar de vampierlegende. Geen middeleeuws getier deze keer, maar wel bloed, beproeving en de impressionante buste van Gemma Arterton. Wij hadden een gesprek met de interessantste Ierse cineast ooit.

Neil Jordan zit al veertig jaar in het vak, maar kan het publiek na al die jaren nog steeds met verstomming slaan. Of hij nu de katholieke toer opgaat (The Borgias, Angel), de complexiteit van het familiale aanhaalt (The Butcher Boy, Breakfast on Pluto) of het triumviraat van zonde, genot en dood naar het scherm vertaalt (Interview With The Vampire), we slikken het als zoete koek. Zijn werk is keer op keer weer verrassend. “Ik hou van variatie. Dat houdt het leven spannend.”

Het is bijna twintig jaar geleden dat u met Interview With The Vampire voor het eerst de vampierlegende uitspitte. Wou u altijd al een nieuwe vampierfilm maken? NEIL JORDAN: Nee, helemaal niet (lacht). Eerlijk gezegd was ik niet geïnteresseerd in het vampiergedeelte. Ik heb niets met vampiers. Ik was wel fan van Nosferatu en Let The Right One In, maar dat wil niet zeggen dat ik alleen maar dat genre wil ontdekken. Het was vooral het script dat me over de streep trok.

Wat vond u dan zo interessant aan het script?

JORDAN: Het feit dat het een mooi verhaal was over twee vrouwen die willen ontsnappen aan hun lot, het feit dat het om twee vrouwen ging die zowel moeder en dochter als twee zussen konden zijn, het feit dat het een soort feministische parabel was, het vechten tegen een broederschap… Het minst aantrekkelijke aan het geweldige script was wel het feit dat het om vampiers ging.

Een tweede film rond de boeken van Anne Rice zat er dus niet in. JORDAN: Ik had zeker graag een andere film gemaakt met de boeken van Anne Rice als bronmateriaal, maar dat is nooit gebeurd. Het is Hollywood, weet je wel. De film die we toen gemaakt hebben [Interview With The Vampire], was zeer goed en best succesvol. Ik was er heel blij mee. Ik wou geen slechte versie van het origineel maken, want dat is wat er maar al te vaak met sequels gebeurt. Maar er zat wel een leuke franchise in. Ik was er misschien toch beter mee doorgegaan. I would be a wealthy man by now. Vreesde u niet dat het publiek de vampierfilms ondertussen wat beu zou zijn? JORDAN: Oh, jawel hoor (lacht). Natuurlijk had ik daar schrik voor. Het is altijd een gok wanneer je een film uitbrengt. En zeker met de zoveelste vampierfilm was het een extra gok. Maar net omdat er zoveel meer aan de gang is dan louter het vampieraspect, denk ik dat de film een verschil kan maken.

U heeft de vampierlegende helemaal heruitgevonden, iets wat u bij Interview With The Vampire niet heeft gedaan. JORDAN: We wouden de vampierlegende zeker niet te letterlijk overnemen. Ik vind niets zo verschrikkelijk als het moment wanneer de vampiertanden plots tevoorschijn komen, zoals we dat in True Blood bijvoorbeeld zien. Dat is zo cliché, en dat wou ik niet. Daarom zijn we van nul begonnen en hebben we onze eigen legende opgebouwd. We zijn maar aan drie klassieke elementen trouw gebleven. De vampiers zijn nog altijd onsterfelijk, drinken nog steeds bloed en moeten nog altijd uitgenodigd worden vooraleer ze een huis kunnen binnenwandelen. Voor de rest hebben we alles heruitgevonden.

U lijkt wel een neus te hebben voor opkomend jong talent. Hoe was het om met Saoirse Ronan te werken?

JORDAN: Saoirse is fantastisch. She’s just so together. Ik wou dat ik zo zeker van mijn stuk was op mijn leeftijd. But I enjoyed being a mess. Het beste aan Saoirse was de fysieke toestand waarin ze zich bevindt. Saoirse heeft kwaliteiten die je enkel op die leeftijd nog hebt. Op het moment van de opnames had ze zelfs nog nooit een vriendje gehad. Het zijn allemaal aspecten die ze in het personage van Eleanor heeft kunnen steken. Ze is heel erg slim voor haar leeftijd.

Het verschil tussen Saoirse Ronan en Gemma Arterton kon niet groter zijn. JORDAN: Saoirse was fantastisch, maar Gemma moet zeker niet voor haar onderdoen. Ze is de tegenpool van Saoirse. Gemma is een fysieke natuurkracht. Ze ziet er niet alleen geweldig uit, ze speelt ook nog eens fantastisch. Ik denk dat het enorm interessant is om de twee in dezelfde film te zien. Het enige minpuntje was dat Saoirse Ronan en Gemma Arterton niet meteen op elkaar lijken. De ene heeft blauwe ogen en de ander heeft bruine ogen, om maar een voorbeeld te geven. Maar dat was wel het minst van mijn zorgen. Uiteindelijk lijkt niemand echt honderd procent op zijn ouders. Dat hoop ik toch (lacht).

Was het moeilijk om een geloofwaardige moeder-dochterband te creëren met Gemma Arterton?

JORDAN: Dat ging eigenlijk vanzelf. Omdat we heel veel hebben gerepeteerd toen we moesten wachten op geld om de film te maken, kregen de twee de kans om naar elkaar toe te groeien. We hebben niets moeten forceren. Het leek alsof ze elkaar al jaren kenden.

Van sprookjesfilm Ondine naar feminismeparabel Byzantium. U weet er altijd wel extremen uit te halen. JORDAN: Het is gek dat iedereen Ondine meteen als een modern sprookje zag. Toen ik de film schreef, was dat helemaal niet de bedoeling. Ondine is uiteindelijk een drugskoerierster, weet je wel (lacht). Dat zijn niet meteen sprookjeselementen. Ik denk dat ik het publiek zelfs wat heb teleurgesteld toen uiteindelijk bleek dat ze helemaal geen zeemeermin was.

Staan er nog enkele projecten in de steigers?

JORDAN: Ik ga eerst The Borgias afwerken. Dat moet dit jaar gebeuren. Ik heb zopas twee scripts geschreven. Het ene is een erotisch geladen spookverhaal, en het andere is een film genaamd ‘Fury’, een Scarface-achtige film die zich afspeelt in Ierland. Fury gaat over een jongen die via een reeks gewelddadige wanpraktijken geld bij elkaar sprokkelt om de bokscarrière van zijn zus te financieren. Alweer staat het familiale aspect centraal. Ik heb zoiets nog nooit gemaakt, maar heb er erg veel zin in.

Tom Rouvrois

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content