Literair debutant Jan Van Der Cruysse heeft de negentiende Knack Hercule Poirotprijs in de wacht gesleept. Lukas De Vos: ‘Het is de eerste keer in de geschiedenis van deze prijs dat de jury en bloc van zijn sokken werd geblazen.’
Ik hou van schrijvers die, onbewust, een foutje maken. Eén, hooguit twee foutjes, geen verzameling enormiteiten zoals ik in de meest would be thrillers van te lande moet lezen. Op 528 bladzijden zijn amper twee foutjes haast een mirakel. Eén keer laat Van der Cruysse zijn rekenkunde hem in de steek. Dat mag, zelfs Vlaams minister Filip Muyters houdt vol dat ’72 en 35 gelijk staat met 117, ik kan tellen’. Tja, het scheelde maar tien miljoen in het gat van de onderwijsbegroting in 2009.
Bij Van der Cruysse valt het best mee. Hij gelooft dat 200.000 Indiërs op 1,2 miljard één op zes is. Hij moet zich een rekenmachientje aanschaffen. Maar gelukkig vergroot het ons begrotingstekort niet, al is ook daar 1,2 miljard spookgeld niet ver van de waarheid. Een tweede keer loopt hij in de valstrik voor wie geen Antwerpenaar is. Het bescheiden Japans eethuisje Fuji San staat volgens hem op de Vlaamse Kaai. Uiteraard staat het aan de overkant, op de Waalse Kaai. Nooit vergeten, Wallonië ligt langs de waterkant, wawa. Eeerlijk gezegd, Jan heeft het intussen goedgemaakt, we zijn er samen gaan eten, en hij heeft met eigen ogen kunnen zien dat ik gelijk had.
Ik voelde me ongemakkelijk omdat een debutant in het thrillergenre schijnbaar boven elke kritiek verheven stond.
Ik ben met de kritiek op de winnaar van de 19e Knack Hercule Poirotprijs begonnen omdat die er nauwelijks is. Ik heb dagen en dagen moeten zoeken om iets fouts te vinden. Ik voelde me namelijk ongemakkelijk omdat een debutant in het thrillergenre schijnbaar boven elke kritiek verheven stond. Dat kan niet, dat mocht niet. Want dat een debutant meteen de prijs krijgt, is een unicum. Ik geef toe, het had niet veel gescheeld of Kris Van Steenberge had dat ook ooit geflikt met Woesten. Maar onze dierbare overleden collega Fred Braeckman, een purist pur sang, had ook de kleine lettertjes gelezen, en ontdekt dat het boek niet de vereiste NUR 330 of 331 of 332 had meegekregen, met andere woorden volgens de uitgever moest doorgaan voor literatuur. Het is natuurlijk een Catch 22. De jury heeft er nooit een geheim van gemaakt dat volgens haar, in goeie Angelsaksische traditie, denk aan Graham Greene of Eric Ambler of Martin Amis, zogenaamde ontspanningsliteratuur evengoed tot de Schone Letteren behoort als, pakweg, Kristien Hemmerechts of Herman Brusselmans. Ik maak zelfs meer voorbehoud voor de laatstgenoemde twee.
Laat ik maar direct naar mijn schapen terugkeren. Hierom moét je Van der Cruysse lezen en goedvinden. Spanning, pezig ritme, breed palet, natuurlijkheid, schrijfkunst. De ondertitel van Bling Bling verraadt het al: ‘Diamantroof in Delhi’. Voor de aardrijkskundige oenen onder u, Delhi ligt in India, niet in Griekenland, dat is Delfi. Hoewel dat natuurlijk ook gekund had. Maar uiteraard kan een diamantdrama zich alleen afspelen op plekken waar met die diamant ook gewoekerd wordt: Antwerpen, India, Dubai, Hongkong, Israël. De rest zijn amateurs of simpele mijnbouwers. En laat nu Jan van der Cruysse een gewiekste kenner zijn van al die landen. Hij reisde natuurlijk met gratis punten van Sabena en Brussels Airlines de halve wereld af, en weet dus waar de mosterd vandaan komt. Vorig jaar las ik nog een ontboezeming ter ere van de Maleise luchtvaartmaatschappij. ‘Selamat Jalan!’ heette het stukje, en het stond stijf van nostalgie en verwondering en poëzie.
‘Mijn allereerste vlucht naar Azië. Bijna 25 jaar geleden. Een oude sleur van een DC10 zet zich na een tussenstop in Zurich en Dubai daverend neer op de runway van de voormalige luchthaven van Subang in Kuala Lumpur. Het voelde alsof ik de voorbije twintig uur doorgebracht had in een betonmolen vol bleirende kinderen, en dat was niet ver van de waarheid. Maar het was heerlijk. Bloedmooi cabinepersoneel in Oosterse Barbie-outfit en de vrolijke dienstmededelingen die telkens begonnen met ’tuan tuan, puan puan’. Onbeschrijfelijke geuren van gember, chili en kardemon uit de keuken waren maar een voorsmaakje van wat zou volgen. Het was ook met Malaysia Airlines dat ik in 1996 op huwelijksreis vertrok. De allerlaatste vlucht van MAS vanuit Brussel, notabene. Na de moeilijke SARS-periode en hun intieme samenwerking met KLM verlegden ze hun activiteit naar Amsterdam. Toen kwam de crisis, en zoals de meeste maatschappijen deelde Malaysian in de klappen. We zagen ze niet meer terug in Brussel’.
Het verhaal zelf raast als een sneltrein of een straalvliegtuig, in korte nerveuze hoofdstukjes, even snel wisselend van personages als locaties.
Dat gevoel van verlatenheid, in de steek gelaten worden, ontworteling, dat tekent ook het blijkbaar in één ruk geschreven avonturenverhaal dat Bling Bling is. Het speelt zich af op amper vier weken tijd, en heeft een internationale envergure die alleen Depaepe & Depuydt, Sten Treland, en in zijn jonge jaren ook Benny Baudewijns nastreefden. Van der Cruysse koppelt moeiteloos de weinig doorzichtige diamanthandel aan de onderwereld, de beurs van Antwerpen aan de namaak van Bombay of het circuit van zwart geld uit Tel Aviv, de smokkel uit Zuid-Afrika of Angola aan de hebzucht van de Georgische maffia die een tijdlang het hele Falconplein en Klapdorp in ’t Stad teisterde met zijn vastgoedspeculatie en zijn ongebreidelde afpersingsmetodes. Het verhaal zelf raast als een sneltrein of een straalvliegtuig, in korte nerveuze hoofdstukjes, even snel wisselend van personages als locaties. Een ingenieus opgezette diamantroof op de luchthaven van de Indiase hoofdstad lokt een kettingreactie uit. De koerier Sergei is de pineut, maar diens tweelingbroer zal het daar niet bij laten, en de speurders in Delhi en Zaventem puzzelen met engelengeduld aan de ontrafeling van een ondergronds netwerk dat als een spinnenweb verscheurd wordt, en waarbij niet op een dode meer of minder wordt gekeken. Er zijn nevenplots en verdenkingen, wraak, hebzucht en verbittering spelen de hoofdrol. Een complex internationaal avonturenverhaal met harteloze franjes, het maakt van debutant Van der Cruysse de Eugène Sue, de lichtvoetiger Umberto Eco ook van de 21e eeuw.
Lichtvoetigheid sluit gore scu0026#xE8;nes niet uit.
Lichtvoetigheid sluit evenwel gore scènes niet uit. Halverwege het boek wordt Sergei in de dij geschoten als hij aan twee sadistische huurmoordenaars tracht te ontsnappen. Ze brengen naar een lege container waar hij gemarteld wordt zolang hij niet bekent betrokken te zijn geweest in de diefstal. Wat hij niet weet is dat ook zijn liefje Ingrid uit haar bed is gelicht, en aan een katrol is opgehangen. Hij zwijgt, maar de maffiamoordenaars leggen onder haar een plastic zeil en beloven een fraai spektakel. ‘Ik laat je alleen met Boris. Hij wilde een soldeerbout gebruiken en wat spulletjes van de doe-het-zelfwinkel, maar dat gaat te snel. En het is crisis. Voor 50 cent heb ik voor hem iets leuks gekocht’. Boris komt grijnzend binnen. ‘Een dikke naald, zeker vier vingers lang. Eigenlijk is ze bedoeld voor veeartsen. Paarden koeien. Weet je wat ? We spelen hoger-lager. Ik beweer dat ik die naald wel 500 keer in haar kan steken voor ze dood is. Ik heb gewed met Mate. Als ik 500 haal voor ze leeggedruppeld is, trakteert hij op de volgende lunch’. Hij zegt Ingrid hardop in het oor: ‘Jij stelt me niet teleur, he schatje ?’ Ik onthul niet wie de weddenschap wint, maar veel overlevingskansen zijn beiden niet beschoren.
Bob Dylan krijgt de Nobelprijs literatuur, maar hij zal nooit de Knack Herule Poirotprijs winnen.
Met hetzelfde gemak schakelt Van der Cruysse over naar heel andere leefwerelden, van rijkdom en grote sier, of van bureaucratie en tegenwerking. Leven is altijd een strijd om te overleven, ook voor de krachtige vrouwenfiguren die de hoofdrol spelen: de onwrikbare speurder Beerke Wagemaker, en de gedumpte veiligheidsverantwoordelijke voor het diamantvervoer Albertien van der Valk. Het verhaal samenvatten doe ik niet, kan ik niet, want het is zo rijk aan verwikkelingen dat het pijn doet aan de ogen, Van der Cruysse is een jongleur die twaalf ballen tegelijk in de lucht houdt. Dat hij er nog in slaagt om al zijn personages diepgang te geven én ze niet verloren laat lopen in het labyrint van de grootste multinational die de onderwereld vormt is een grote verdienste. Maar nog groter, vind ik, is dat hij nergens de menselijke kant met al zijn onvolmaaktheden en obsessies wegmoffelt, en – zonder moralisering – een staat van de echte wereld opmaakt. Het is bijzonder handig dat hij ook een lijst van de meer dan 80 spelers opneemt in een aanhangsel. Voor mensen die het boek niet in één ruk kunnen of willen uitlezen. Het telt maar 526 leesbladzijden, u krijgt waar voor uw geld.
Ik besluit. Het is de eerste keer in de geschiedenis van de Knack Hercule Poirotprijs dat de jury en bloc van zijn sokken werd geblazen. Bling Bling is bovendien uitgebracht door de bescheiden uitgever Davidsfonds. Sommige uitgevers proberen de jury te beïnvloeden en zwaaien met lezerswaarderingen geplukt de meest obscure websites. Het siert hen dat ze hun auteurs willen promoten. Maar helaas voor hen bestaat de jury uit eigenzinnige beroepslezers, en drijft kwaliteit altijd boven, zeker boven pop-polls en televoting.
Daarom kan ik u twee dingen beloven. Bob Dylan krijgt de Nobelprijs literatuur, maar hij zal nooit de Knack Herule Poirotprijs winnen. En goede wijn behoeft geen krans, maar moet je drinken. Jan Van der Cruysse is een premier grand cru classé.
Deze tekst werd als laudatio voorgelezen door Lukas De Vos op de Boekenbeurs, 31 oktober 2016. Het huldeboek ‘Met Thrillend Oog’ ter ere van de medestichter van de Knack Hercule Poirotprijs, Fred Braeckman, werd bij de uitreiking aangeboden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier