Tv-tip van de dag: ‘The Grand Budapest Hotel’, een even verrukkelijke als schattige klucht
Deze hebt u misschien al gezien, maar als er één hotel is waar u maar wat graag naar terugkeert, dan wel The Grand Budapest Hotel. Al was het maar om in de sfeer te komen voor u binnenkort, vanaf 11 april, naar Wes Andersons nieuwste gaat kijken, de stop-motionfilm Isle of Dogs.
1932, de (fictieve) Centraal-Europese republiek Zubrowka. Het Grand Budapest, met pastelroze gevel, is een kuuroord in de bergen zoals er destijds over heel Europa te vinden waren. Als de toegewijde Monsieur Gustave (Ralph Fiennes), de conciërge, zijn personeel niet in het gareel houdt – of zijn nieuwe piccolo Zero (Tony Revolori) opleidt – kwijt hij zich van de ‘uitzonderlijke dienstverlening’ waar het etablissement bij oudere dames om bekend staat. Een van hen, de rijke Madame Céline Villeneuve Desgoffe und Taxis (Tilda Swinton), die overlijdt in verdachte omstandigheden, laat hem het waardevolle renaissanceschilderij Boy with Apple na, tot groot ongenoegen van haar erfgenamen, onder wie haar zoon Dmitri (Adrien Brody), die Gustave zelfs van moord beschuldigt.
In Berlijn terecht bekroond met een Zilveren Beer
Anderson maakte van de avonturen van de charismatische conciërge en zijn trouwe piccolo een retrokomedie met melancholische ondertoon die je net als de films van Jacques Tati opnieuw en opnieuw kunt bekijken: er zijn zo veel bizarre personages, de film zit zo tjokvol subtiele details dat je telkens iets nieuws ontdekt. Aan die details is overigens bijzonder hard gewerkt: het fameuze kunstwerk dat Gustave erft, is al even fictief als Zubrowka, maar er is wel vier maanden aan geschilderd.
De hele film voelt als een ingenieus opwindspeeltje, al vanaf het begin, waarin de ene raamvertelling in de andere raamvertelling schuift: in onze tijd vindt een meisje een boek van ‘The Author’, waarin die schrijft hoe hij in de jaren zestig naar het Grand Budapest reisde, dat toen al in verval was. Hij ontmoet er de eigenaar, ene meneer Moustafa (F. Murray Abraham), die hem vertelt hoe het hotel in zijn bezit kwam en waarom hij het niet wil sluiten.
Het is niet moeilijk om in The Grand Budapest Hotel een ode aan het interbellum te zien en het imposante hotel als een symbool voor Europa. Ook al omdat Anderson expliciet verwijst naar Stefan Zweig, de Oostenrijkse schrijver die oorlogszuchtig nationalisme verwierp en voor een geestelijk verenigd Europa pleitte – de fysieke gelijkenis tussen Zweig en Fiennes is overigens frappant.
Dat alles, plus het uitbundige setdesign, het maniëristische acteerspel – u herkent onder meer nog Saoirse Ronan, Willem Dafoe, Jeff Goldblum, Mathieu Amalric, Harvey Keitel en natuurlijk Bill Murray -, de wilde slapstickachtervolgingen op kabelbanen en over skipistes: het resulteert in een even verrukkelijke als schattige klucht, in Berlijn terecht bekroond met een Zilveren Beer.
The Grand Budapest Hotel
Vrijdag 6/4, 23.40, VTM
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier