Tom Lanoye: ‘Waar blijft Vlaanderen?’
Nederland geeft het Parijse cultuurhuis Institut Néerlandais weer hoop. Lanoye vraagt zich af waarom Vlaanderen niet intenser samenwerkt met de Nederlanders.
De nieuwe Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Frans Timmermans (PvdA), verklaarde tijdens een bezoek aan het Institut Néerlandais (IN) dat het hem ‘een lief ding waard zou zijn’ om het instituut in stand te houden. Timmermans zei dat de kans erg groot is dat het nieuwe kabinet in Den Haag ervoor zorgt dat het IN open blijft.
De vorige Nederlandse regering had afgelopen zomer beslist om de jaarlijkse subsidie van 2 miljoen euro vanaf 2015 te schrappen. Dat lokte verontwaardigde reacties uit in Nederland en Vlaanderen, en de Franse kwaliteitskrant Le Monde vond de sluiting van het in Parijs ook door Fransen goed bezochte cultuurhuis een verhaal op de voorpagina waard.
Een van de Vlamingen die toen mee een petitie ondertekende voor het behoud van het Institut Néerlandais was schrijver Tom Lanoye. ‘Ik ben blij dat het Institut gered zal worden’, reageert Lanoye, die al enkele keren optrad in het herenhuis aan de rue de Lille, in de schaduw van het Franse parlement.
De auteur vraagt zich af waarom Vlaanderen niet intenser samenwerkt met de Nederlanders, bijvoorbeeld via het Institut. ‘Ik betreur dat we van die kans geen gebruik maken, het zou een goede zaak zijn voor de Nederlandstalige cultuur en we zouden beter kunnen uitleggen hoe ons taalgebied eruitziet. Bovendien denk ik dat er te negentiende-eeuws wordt nagedacht over die cultuurhuizen. We laten zo ook economische troeven liggen.’
Meer troeven mét België dan zonder
Lanoye, die eerder furore maakte met vertalingen van zijn toneelstukken, geniet een groeiende populariteit in Frankrijk sinds zijn laatste roman Sprakeloos werd vertaald als La Langue de ma mère. Het leverde hem ook een gastdocentschap op aan de prestigieuze Sorbonne in Parijs. ‘Het is mooi maar ook vreemd dat dit zo enthousiast wordt opgepikt in Vlaanderen. Dat zegt ook veel over de situatie in ons land’, meent Lanoye. ‘Ik heb de afgelopen maanden ook gewerkt aan universiteiten in New York, Frankfurt en Napels, maar daar was geen enkele interesse voor. Ik heb ondertussen ook 3000 Brusselaars naar een tweetalige voorstelling in het Théâtre National gelokt. Dat vind ik eigenlijk belangrijker dan de Sorbonne.’
Lanoye merkt in de Franstalige wereld een grote belangstelling voor Belgische kunst. Hij verwijst naar exposities van Jan Fabre en Wim Delvoye in het Louvre, Raf Simons aan het hoofd van modehuis Dior, en successen in de rockmuziek. ‘En iedere keer stel ik vast dat we meer troeven hebben mét België dan zonder. Dat vind ik interessanter dan het verhaal dat ons nu wordt opgesolferd.’ (DV)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier