Guido Lauwaert

Theater: The Indian Queen, Jan Decorte en B’Rock

Guido Lauwaert Opiniemaker

Jan Decorte toont de puurheid van de barok en de kleurige melodie van Henry Purcell in de nog-net-geen-opera ‘The Indian Queen’.

Meesterlijk gekluts

Jan Decorte beschuldigen van het maken van baroktoneel zou al te licht ondergedompeld zijn. Toch, om de zoveel jaar, omhelst hij de barok om met een omweg en in halve duisternis wild en grillig deze stijl aan de borst te drukken. Bovendien heeft hij grandioos respect tegenover de techniek en de geest van het werk van de auteur dat hem heeft geïnspireerd. Niet alleen van de auteur maar ook van de componist, zoals dat met zijn nieuwste productie het geval is. The Indian Queen ( * * * * ) zal eerder bekend blijven door zijn muziek dan door zijn toneeltekst.

Toneelmuziek

Henry Purcell [1658-1695] is de belangrijkste componist die Engeland ooit voortgebracht heeft. Misschien had hij een tweede Händel kunnen worden, indien hij niet zo jong was gestorven. Zijn bekendste werk is Dido & Aeneas, een opera die Decorte in 2006 bewerkt heeft. Ook The Indian Queen wordt als een opera gepresenteerd. Dat is licht overdreven. Al wordt het een opera genoemd, het is toneelmuziek uit 1692 die Purcell drie jaar later nog eens onder handen heeft genomen.

Purcell schreef muziek bij verschillende toneelstukken van Shakespeare. Onder meer Voor Midzomernachtsdroom, waarvan zelfs de titel gewijzigd was tot The fairy Queen. Dit toneelstuk uit 1664 is in samenwerking met Sir Robert Howard geschreven door John Dryden. Net als zijn andere werken is het grof van toon, opzettelijk, want Dryden wilde vooral kwetsen. Voor zijn eigen plezier en om de burgerij, niet vertrouwd met het hofleven, te wijzen op wanbeleid en vriendjespolitiek. De voortuin van de burger verschilt in wezen niet van de achtertuin van de vorst.

Cocktail

Dat The Indian Queen geen volwaardige opera is, heeft Jan Decorte goed begrepen. Hij wijst daar met twee vingers naar, door het stuk te bestempelen als een ‘semi-opera’, een ‘nog-net-geen-opera’. Hij trekt die lijn door in de enscenering door het oorspronkelijke toneelstuk en het oerlibretto bij elkaar te kiepen, te shaken en te zeven. De barvrouw van dienst die deze cocktail serveert is Sigrid Vinks. Als een Suisse, mét bijhorend zwaard, is zij zowel gastvrouw als hofdame. De bijhorende muziek is al even smaakvol klutswerk van B’Rock, het barokensemble waarmee Jan Decorte al eerder samenwerkte. Frank Agsteribbe dirigeert.

Kapot bewerkt

Het verhaal is snel verteld. Het rammelt en heeft nauwelijks vet aan het lijf. Een verhaal kan verbeterd worden, iets waar Shakespeare meester in was, maar ook kapot bewerkt. Dat is het geval met dit stuk, dat in de loop van zijn bestaan, vóór Purcell er zijn tanden in zette, al tientallen malen was herkauwd.

Zemporella is heerseres over Mexico. Zij wordt tegengewerkt door de Inca’s van Peru en hun generaal Montezuma. Zoals dat zo vaak het geval is wanneer de strijd al te lang duurt wisselt de generaal van kamp. Generaals pronken graag met hun medailles. Naar de vijand overlopen levert al een knoert op en misschien dat de overwinning makkelijker is vanuit een andere hoek bekeken. Wat gerant staat voor nog meer blik op de borst. Zemporella wordt, wie had anders verwacht, verliefd op hem. Het een en ander loopt niet af zoals verwacht. Gevolg: madame slaat de hand aan zichzelf.

Puurheid

Jan Decorte heeft alle spreekteksten eruit gegooid en enkel de muziek van het koor en de solisten behouden. Door een minimum aan actie en attributen kan de toeschouwer het verhaal niet snappen. Maar of hij dat nu wel of niet snapt, zal Decorte een zorg wezen. Waar het hem in essentie om te doen is, is de puurheid van de barok, en in het bijzonder de kleurige melodie van Purcell te tonen. Dat is hem aardig gelukt. Het ensemble speelt strak en gaaf, de solisten zijn stemvast, met als grote uitblinker sopraan Hanna Bayodi. Een stem van kristal. De drie mannelijke solisten, Risto Joost [contratenor], Frederik Akselberg [tenor] en Håvard Stensvold [bariton] kennen hun taak en plaats. Iets meer inleving van de tenor en de contratenor had de warmte wat verhoogd.

Wat absoluut benadrukt moet worden, is de kostumering. Iedereen is blootsvoets. De mannelijke solisten dragen het hoogstnodige. Zwarte vest en bijpassende broek. De solisten en onze lieve Suisse zijn fleuriger gekleed. Typisch Decorte. Mannen moeten naakt [of zo goed als], maar vrouwen mogen wat extra. Weliswaar een minimum aan kleur en lijn, maar wel voldoende om de zuiverheid van hun schoonheid te onderstrepen.

Borstbeeld

Dat Jan Decorte een theatermaker is die een prominente plaats inneemt door zijn koppige envergure was al geweten. Die wetenschap wordt nog versterkt door deze productie. Het is wonderlijk hoe Decorte blijkbaar met gemak dit complexe stuk tot een compacte voorstelling heeft herleid.

Henry Purcell werd begraven naast het orgel van Westminster Abbey. Jan Decorte verdient een borstbeeld in het Kaaitheater.

Guido Lauwaert

The Indian Queen – productie Kaaitheater, KUNSTENFESTIVALDESARTS en Bloet vzw – www.kaaitheater.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content