Els Van Steenberghe
Theater: TAZ – Triptiek / Nomaden
Tip: laat uw chique schoenen thuis en laat u te land, ter zee en in de lucht verrassen door het jonge festivalgeweld.
We hadden het moeten weten. Theater Aan Zee is niet zomaar een bad van theater, muziek en literatuur. Het is bovenal een bad dat zich op de meest onmogelijke locaties afspeelt. Onze voorkeur voor lakschoentjes en ander frêle schoeisel botst hier met de intenties van de programmatoren. Gevolg: gisteren ondergingen onze lakstappertjes een onverbiddelijke kwaliteitstest. Ze liepen zowat overal – over de zee, tussen het puin, in het zand, op een spekgladde golfbreker en zelfs op gewijd kerktapijt – behalve in een theaterzaal. Het resultaat van de test: onze glanzende voetenvriendjes lieten zich niet kisten. Ze grijnsden minzaam en zelfverzekerd naar hun sportievere collega’s.
Driewerf hoera voor Triptiek?
Eerste uitdaging van de dag: loop over de zee naar een loods vol puin. Daar krijgen we de documentaire uit 2009 Not Waving, But Drowning ( * * * oe ) te zien, het eerste deel van Triptiek, een voorstellingenreeks die de TAZ-toeschouwer – alweer – onderdompelt in de migratieproblematiek. Geheel conform het festivalthema toont de knap gemonteerde zwartfilm-film enkele dagen uit het leven van ‘nieuwkomers’, mensen die naar Europa (in dit geval Zeebrugge) vluchten, op zoek naar een beter leven. Jammer genoeg stuiten ze hier op een onwillende overheid die hen terug naar af stuurt.
De ontwapenende film, van de hand van de jonge cineast Elias Grootaers, neemt de toeschouwer mee van detailshot naar detailshot en schetst zo een intrigerend portret van het letterlijke nomadenbestaan van deze mensen. Geheel overgeleverd aan de stugge arm der wet is het enige wat hen rest slapen, als opgejaagd wild vezelen met elkaar en uitkijken naar hun dagelijkse maaltijd.
De close-up van de zwarte hand die een witte boterham monstert (terwijl de mond er gretig in bijt) of de shot van de diepbruine hand die heel zorgvuldig een potje vanillepudding uitlepelt, raakt. Omdat de zorgvuldigheid waarmee deze eenvoudige handelingen uitgevoerd worden, zo veel verraadt over de uitzichtloosheid waarin deze mensen zich bevinden. Het in alle rust mogen en kunnen eten (proeven), wordt in dergelijke situaties haast een uitgelezen moment van ingetogenheid en genot. Tevens verbeeldt het hun schuchtere poging om in ‘onze’ cultuur te integreren. Eerst langs een kier het land binnensluipen, vervolgens via de gevangenis de plaatselijke keuken verkennen. Wat zal de volgende stap zijn?
Onze volgende stap gaat, terug over de zee, recht de laadbak van een vrachtwagen in. Die vrachtwagen is voor de gelegenheid door scenograaf Stef Depover omgebouwd tot een smalle tribune waar een handjevol jonge acteurs, onder de gedegen coaching van De Roovers-acteur Robby Cleiren, een remake brengt van Michael De Cocks SAW IT ON TELEVISION/DIDN’T UNDERSTAND ( * * oe ). Moedig, om als ontluikende volwassene teksten te willen brengen van (en over) mensen die vechten en vluchten voor hun leven. Moedig maar daarom nog niet beestig goed. Daarvoor lijkt de levenservaring waaruit deze acteurs kunnen putten net iets te pril en is hun spelfinesse nog iets te ruw. Toch beklijft de voorstelling. Vanuit een vrachtwagen kijken naar jong wild dat als verwende westerling tracht om in gehavende en door weer en wind verweerde zielen te kruipen. Het ademt durf uit. Durf om te proberen: proberen te vluchten én te vertellen over dat vluchten.
Dat vluchten is ook het hoofdthema van de herneming van Hanneke Paauwes meeslepende Heimwee naar Tirgu Mures ( * * * ), het derde luik van Triptiek. Een nog wat onvast spelende Clara van den Broeck vertelt, in een grauwe opslagruimte, het levensverhaal van een Roemeens meisje dat valt voor de charmes van een knappe gast en wordt algauw de Brusselse hoerenmarkt op gestuurd. Gelukkig bestaan er beschermengelen en het goedgezinde levenslot…
Zalig nomadenbestaan
Gisteren was het ons lot om te dolen. Ook Nomaden 5 bracht ons niet de zekerheid van een ouderwetse theaterzaal.
Vooreerst trekt het publiek Lijnbusgewijs naar een onooglijke loods ergens in een uithoek van Oostende. Daar nestelde Yard Sale ( * * * oe ) zich. Vijf in gele regenjekkers uitgedoste studenten van het Conservatorium Antwerpen gaven er – onder het goedkeurende oog van hun coach, producer en beatboxer Stijn Cole – een van de sokken blazend concert. Neen, het was niet perfect. En zeker, er werd al eens vals gezongen, de volumeknop werd soms te enthousiast opengedraaid en er werd iets te kwistig gespeeld met verschillende drum- en zanglijnen. Maar er stond wél jong musicerend grut op de scène met lef.
Beatboxend, drummend, zingend, hijgend trakteren ze hun publiek op een bont oeuvre. Ze flirten met pop, vrijen met jazz, zoenen met hiphop, strelen met a capella zang (schoon begeleid op een stel leeg gezopen wijnflessen), kussen met kleinkunst en stoeien met soul. De liefde van het publiek voor de musicerende lefgozers – waarvan sommigen gezegend zijn met een duizelingwekkend prachtstem – groeit per song, ook al is niet elke song even sterk en inventief van structuur. Kortom: pril maar knap werk dat ook scenografisch origineel uit de vissershoek komt, door de muziekinstrumenten aan touwtjes te hangen.
Tot slot rijdt de bus naar Creatie 2010 ( * * * * ), de nieuwste spruit van danser/choreograaf Michiel Vandevelde. We volgen Vandevelde al sinds hij als puber voor het Leuvense jongerentheater fABULEUS danste. Er zat niet veel anders op dan Vandevelde te volgen. Hij stak, niet alleen letterlijk, met kop en schouders boven zijn dansende collega’s uit. Sommigen lijven zijn voorbestemd om te dansen. Vandevelde bezit zo een lijf. Momenteel studeert hij aan Anne Teresa De Keersmaekers gerenommeerde opleiding P.A.R.T.S. We verheugden ons op een sterke dansante afsluiter van deze dooldag.
Het draaide anders uit….
Op de bus deelt Vandevelde een brief uit waarin hij schrijft dat de grootse voorstelling waaraan hij werkte, niet zal gespeeld worden. Daarvoor stelt hij zich te veel vragen over kunst en de verhouding van kunst tot de wereld. ‘Waarom dans ik en waarom wil ik blijven dansen?’ Met die vraag worstelt Vandevelde. Zijn Creatie 2010 is echter veel meer dan existentieel gezaag en gezeur van een twijfelende kunstenaar.
Ingaan op wat en hoe Vandevelde zijn twijfels deelt zou u, als toekomstige toeschouwer, elke verrassing ontnemen. We klappen wel uit de biecht over wat hij veroorzaakt. Zijn oprecht zoeken en zijn moedig besluit om dan maar niet te dansen maar te vertellen over wat hem tot dansen aanspoort, leidt tot een indringende en ontroerende performance waarbij hij het publiek heel subtiel, heel beleefd én heel zelfbewust op sleeptouw neemt.
Tot je ineens ‘ontwaakt’ uit de performance en op het strand van Oostende staat. Wiegend op de wind, omhelsd door de ‘medetoeschouwers’, klaar om de meeuwen achterna te vliegen.
Ik creëer, dus ik ben
Dat is jong zijn. Zoeken, zoeken, zoeken naar een eigen plek in de wereld. Een eigen manier om de wereld verder te helpen, liefst in de goede richting. Van al het jonge geweld dat we gisteren spotten, intrigeerde Vandevelde het meest. Omdat hij zich het kwetsbaarste opstelt, het meeste engagement vraagt van zijn publiek maar het publiek hierdoor ook het dichtst (niet alleen letterlijk) bij zijn creëren betrekt en in zijn wereld verwelkomt.
Vandevelde bewees opnieuw dat we hem moeten volgen. Niet alleen omdat hij letterlijk boven zijn publiek uittoornde, tijdens die ontredderende TAZ-nacht op het strand.
Els Van Steenberghe
Meer info: www.theateraanzee.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier