Theater: Hugo Claus’ moedige, machteloze Metsiers bezetten Fabuleus
Het Leuvense jongerentheater Fabuleus voert Hugo Claus’ debuutroman ‘De Metsiers’ (1950) op en heeft daarvoor niets meer nodig dan zes moedige actrices en een half ton houten balken. Het resultaat dwingt respect af én wankelt.
The Play = De Metsiers
Gezelschap = Fabuleus
In een zin = De Metsiers dwingt ongelooflijk veel respect af voor de speelsters, is bij momenten verschroeiend, beklijvend en pakkend maar ook ongemakkelijk kunstmatig. Het voedt de honger naar de van noodzaak en weltschmerz zinderende taal van Claus die in het te krampachtige spel en de te snelle dictie verloren gaat.
Hoogtepunt = De scène ligt er duister bij. Een felle spot belicht Ana en ‘haar’ soldaat die haar verlegen aankijkt. Ze staan aan de rand van het toneel en dus aan de rand van een beter leven. De Amerikaanse soldaat is tot op zijn oren verliefd op de zwangere Ana en wil met haar een goed leven opbouwen in Amerika. Zij wil het niet. Simpelweg omdat ze geen beter leven wil, aankan of aandurft. Een andere verklaring heeft ze niet. Ze staat op een van de balken en balt haar vuisten om zoveel liefde van de soldaat en om haar onvermogen zichzelf graag te zien. Prachtig.
Quote = ‘Een half uur het duister in staren, zinloos staren naar de weg, waarlangs de Vette Smelders moet komen’
Meer info: www.fabuleus.be
Een ongewenst zwangere stiefdochter, een mentaal beperkte zoon, een stuurse, dominante moeder, een extreem gelovige inwonende senior én een rare Amerikaan die op de stiefdochter aast. Vader Mon heeft alle reden om nors, schreeuwend en handenwringend in het leven te staan. Wat hij dan ook zonder scrupules doet. Er is maar een ding in zijn bestaan dat niet verkrampt is, dat is het uiten van zijn frustraties.
Hugo Claus schreef op negentienjarige leeftijd dit verhaal waarin alle kiemen zitten van zijn verdere oeuvre. Het is een korte, krachtige roman waarin hij de stuursheid, het isolement en de versteendheid van een West-Vlaams gezin uit de jaren veertig toont. De Metsiers zijn trots op hun isolement en dulden geen pottenkijkers. Als die nieuwsgierigen zich toch aanmelden dan kijken of beter loeren de Metsiers hen weer van hun erf. En als er geen vreemden zijn om op te loeren, dan begluren ze elkaar. Iedereen – behalve de onschuldige Benny – is daar een pakketje dynamiet omdat ze elkaar nooit eens gewoon met rust kunnen laten. Liefhebben is elkaar stuurs beloeren.
Zet dat maar eens op een podium. Regisseur Carl von Winckelmann wilde die uitdaging graag aangaan met zes actrices. Waarom? ‘Zodat de toeschouwer de trekken van de personages niet aan een bepaalde sekse maar simpelweg aan het ‘mens zijn’ zou toeschrijven’. Dat die speelsters allemaal even oud zijn als Claus toen hij de tekst schreef, is een leuk toeval maar ook de zwakte van de voorstelling. Niet elke actrice – aan de rand van de volwassenheid en sprankelend van hoop en levenslust – is in staat om haar blik op dood en wanhopig te zetten. En dat beïnvloedt ook de tekstzegging.
Claus schreef De Metsiers in een ‘vlezige, sappige’ taal, aldus von Winckelmann. En daar kan je hem geen ongelijk in geven. Maar die taal even sappig op de planken plaatsen met piepjonge actrices, is een ander paar mouwen. von Winckelmann maakte een heldere bewerking van de roman. Enkel de eerste scène sputtert wat. Maar van zodra de vader uit zijn sloffen schiet, schiet Claus onafwendbare verhaalritme onverbiddelijk in actie. Fantastisch om te ervaren, minder fantastisch is dat de actrices dat ritme niet allemaal even goed beheersen. Op de première joegen ze de woorden er aan een iets te hoog tempo door. Krampachtig energiek spuwden ze de woorden vol duisternis uit en haalden zo de angel uit die woorden. Naarmate de voorstelling vorderde, normaliseerde het spreekritme.
von Winckelmann hanteert een strakke, sobere, vlotte regie. De actrices kijken allen de zaal in. Stuurs. Het midden van de scène is een open terrein waar alleen Benny (Mons zoon) durft te komen. De andere durven het letterlijk en figuurlijk niet aan centraal in het leven te staan. Dat centrum wordt omringd door balken. Houten balken die met een scharnier loodrecht op elkaar zijn gemonteerd. Waardoor de scène vol hoeken staat. Hoekig als de personages maar ook het minste bescherming en beschutting biedend. Letterlijk en figuurlijk.
Zes intelligente meisjes een hoekig, zwart verhaal van Claus opvoeren: het is moedig maar het maakt hen ook machteloos omdat hen datgene ontzegd wordt waar ze goed in zijn: levenslust uitstralen. De pijn van het zijn is hen duidelijk (en gelukkig maar) nog vreemd. Daarom is het voor hen zo moeilijk die levensmoeheid uit te stralen én elk woord dat ze uitspreken van dat gevoel te doordesemen. Dat lukt hen simpelweg niet. Dit is een verhaal dat ze zo goed mogelijk spelen maar nog niet kunnen incorporeren.
De Metsiers dwingt ongelooflijk veel respect af voor de speelsters, is bij momenten verschroeiend, beklijvend en pakkend maar ook ongemakkelijk kunstmatig. Het voedt de honger naar de van noodzaak en weltschmerz zinderende taal van Claus die in het te krampachtige spel en de iets te snelle dictie verloren gaat.
Els Van Steenberghe
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier