Guido Lauwaert
Theater: Guernica, Vernieuwd Gents Volkstoneel
Jo Van Damme en Bob De Moor creëren met ‘Guernica’ een meesterwerk dat het volgende Theaterfestival verdient.
Guernica verteld op sokken
De Guernica, van Pablo Picasso, het beroemdste schilderij van de 20ste eeuw, dat moet ge eens in uw leven gezien hebben. Een goeie gids kan er u van alles over vertellen. En als ge geen goeie gids hebt ga dan kijken op internet. Daar vindt ge van alles over dat schilderij. Het ene al wat rommeliger dan het andere, maar als ge lang genoeg kijkt naar dat schilderij, met al die rommel in uw hoofd, vindt ge een eigen verhaal dat u diep heeft geraakt. Zo diep dat het u nooit meer verlaat.
En luistert goed! Ge moet de oorlog niet meegemaakt hebben om uit dat schilderij een verhaal te distilleren. Trouwens, dat komt vanzelf naar u toe. Dat gebeurt met u, met mij, met iedereen. Dus ook met Jo Van Damme, de schrijver die voor de acteur Bob De Moor al menig toneelstuk heeft geschreven. Hij is op z’n best, Jo, als hij monologen mag schrijven. En hij heeft er weer een geschreven. Voor Bob De Moor. Guernica ( * * * * ), heet het. En als ge ’t mij vraagt, het beste wat Van Damme ooit geschreven heeft. En geloof me. Ik ken iets van toneel, en van de Guernica.
Het verhaal begint in Madrid. Op de luchthaven. Waar de verteller, den Bob, net de controle is gepasseerd, en zijn vlucht naar huis wil halen. Op z’n sokken. Want zijn schoenen heeft hij moeten uitdoen. Ge weet nooit dat er een bom in de zool zit. Maar ze verdwijnen. Geen controleur die er wat van weet. Wat moet hij nu doen? Reclameren? Dan mist ge zeker uw vlucht. Dus loopt hij verder, in de richting van de gate. Op zijn sokken. Met een rolkoffertje. En komt een bekende tegen. En dat bent u, de toeschouwer. En tegen u vertelt hij hoe hij op de luchthaven van Madrid is beland, en nu, op z’n sokken, weer huiswaarts keert. Dat verhaal, een verhaal in het verhaal, begint in Merelbeke.
Een randgemeente van Gent, met een heel groot rangeerstation. Bij het begin van de Tweede wereldoorlog is het gebombardeerd. Door de Duitsers. Een familie heeft zich verscholen op zolder. Allez, wie verschuilt zich nu op zolder bij een bombardement. De eerste bom boort zich niet in dat station, maar in hun huis, recht naar de kelder. Geluk dat ze op zolder zaten. Ze spurten het huis uit, enfin, en verschuilen zich in hun hof. Valt daar een tweede bom, zeker. Allemaal dood. Daarom is de vader van de verteller, een socialist tot in de kist, nooit naar Spanje gegaan. Want die dictator, Franco, kent ge die nog? Als ge hem niet kent ga dan kijken op internet. Op internet vindt ge alles. Wel die Franco heeft een heel dorp laten bombarderen. Door zijne vriend, Hitler. Allemaal dood. Mensen, vee, huisdieren. Dat dorp heet Guernica. Het bestaat nog, maar nu met andere mensen. Niet naar Spanje, wilde zijn vader gaan, hoe zijn moeder ook aandrong, want de helft van België zat in de vakantie in Spanje. Over mijn lijk, zei hij. Niet naar Spanje zolang Franco leeft. Maar hij ging wel naar Duitsland. Het Zwarte Woud. Met een caravan. Maar ineens, goed in de tachtig, wilde hij naar Spanje. Naar Madrid. Naar de Guernica. Van Picasso.
Met een nieuwe vrouw, van 45. ‘Hoe hebt ge haar leren kennen, pa? En ons ma is nog maar zes maanden dood!’ – ‘Via internet! Ze is van Bosnië. En ik ga met haar op reis.’ – ‘Op reis! Hoe ge gaat op reis?’ – ‘Ja, met mijn Bosnische. In een mobilhome.’ – ‘Een mobilhome! En ge zijt in de tachtig. Ge geraakt Parijs niet voorbij, gij.’ Maar hij verkocht zijn huis en kocht een mobilhome. En met zijn nieuw madam en zijn zoon, die een oogske in ’t zeil wilde houden, voor als hij een attakske kreeg, reed hij naar Spanje. Naar Madrid. Naar de Guernica. En staande voor dat beroemde schilderij, bijna vier meter hoog op zeven breed, is hij teleurgesteld. Omdat er geen kleur in zit. Zwart en wit, eigenlijk, grijs. De zoon is verbaasd. ‘Allez, pa, is dat nu zo erg?’ – ”t Is niet waar jongen, nu heb ik u goed liggen, hé, met dat kleurke?’ En een uur later, zittend op een terras, de vader, de zoon en de Bosnische, vlak bij het museum Nacional Centro del Arto Reina Sofía, besluit de vader verder te reizen. Met zijn mobilhome. En zijn Bosnische. Maar de zoon is op. Hij gaat naar huis. Op de parking nemen ze afscheid. De vader richting Benidorm, en de zoon weer naar Merelbeke. Op zijn sokken. Want zijn schoenen is hij kwijtgeraakt… of heb ik u dat al verteld.
Veel meer zit er in het verhaal. Dan wat ik u hier verteld heb. Over de vader, over de moeder, over de verhouding tussen de vader, de zoon, en zijn andere zoon, die bevriend is met een gast die in alles geld ziet. Zijn kinderen stonden buiten om de bezoekers parkeergeld te laten betalen op de parking van Lochristi, waar zijn moeder gecremeerd werd. Maar ik ga u niet alles vertellen. Of de lol is er af. Een veel lol zit er in Guernica, van Jo Van Damme en Bob De Moor. Maar ook veel drama. En maatschappijkritiek. Die hard aankomt, maar raak is. Scherp, maar niet kwetst. U gewoon bijblijft. Ga zelf kijken. En weet mij te zeggen of ik gelijk heb. Dat het het beste stuk is van Bob De Moor. Veel variatie in zijn spel. En inleving die u pakt. En een ijzersterk verhaal. En als ge gaat kijken verneemt ge ook de ware reden waarom zijn vader per sé naar de Guernica wilde. Want Franco, en zijn moeder, en zijn broer met als vriend die geldwolf, én zijn vader… is, en nu heb ik u goed liggen, hé, maar bijzaak. Het einde is zeer verrassend. Zoals een goed verhaal, en ook een goede monoloog moet zijn.
De ware reden is te vinden in Merelbeke. Maar de details ga ik u niet verklappen. Dat te doen zou vloeken zijn in de kerk. Ge moet het zelf meemaken. Ik zweer het u, het zal u pakken. Alsof ge daar zelf staat. Op de Aeropuerto Barajas de Madrid. Het is superieur volkstoneel. Niet in het Gents, of een artificiële kunsttaal zoals ze gebruiken in de series op de Vlaamse of de Hollandse televisie, maar in een Algemeen Beschaafde Volkstaal. Gij daar, van Bree, en gij, van Diksmuide, zult het begrijpen. Direct. Patat! In uw gezicht, recht naar uw ziel, en uw hart. Een meesterwerk, Guernica. Dat het volgende Theaterfestival verdient.
Guido Lauwaert
GUERNICA – tekst: Jo Van Damme – spel: Bob De Moor – tot einde maart 2012 reisvoorstellingen – www.thassos.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier