Els Van Steenberghe

Theater: Godelieve en Clique, ’t ARSENAAL en Le Manège

Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Het leven is een ritje in een rode Ford Mustang. Dwars door Vlaanderen én Wallonië.

We hadden ‘vijf minuten geluk’ toen we vorige week Mons binnenreden. We zochten (en vonden) een parkeerplaatsje in la Rue de Nimy. Terwijl we onze wagen in het krappe gaatje wrongen, dook er ineens een fanfare met majorettes op. Naast die bonte stoet liep zowaar theaterauteur Paul Pourveur! We reden hem net niet omver.

Een leven in en voor de taal

De fanfare kondigde de première van Godelieve en Clique ( * * * 1/2) aan, de nieuwste tekst van Paul Pourveur. De voorstelling is een coproductie van Le Manège te Mons en ’t ARSENAAL te Mechelen. Beide huizen erkennen de meerwaarde van deze samenwerking en beklemtonen dat er ook in de toekomst nauw zal samengewerkt worden.

Pourveur belichaamt zowat die samenwerking tussen Frans- en Nederlandstaligen. Hij is een eigenzinnig en getalenteerd theaterauteur die door zijn tweetaligheid een fascinatie voor de taal(analyse) ontwikkelde. Dat leidde tot meesterlijke stukken als Congo (1989) – een schrijfopdracht van Lucas Vandervost, artistiek leider van het Antwerpse gezelschap De Tijd – maar evengoed tot grensverleggend jeugdtheater zoals The Hunting of the Snark (1987). Deze tekst was een bewerking van de gelijknamige tekst van Lewis Carroll. Het stuk werd geregisseerd door Guy Cassiers. Cassiers stond toen aan het begin van zijn carrière. Hij was de artistieke leider van het toonaangevende jeugdtheatergezelschap Oud Huis Stekelbees (het huidige CAMPO).

Zowel in The Hunting of the Snark als in Congo (een stuk over de mannelijke zoektocht naar de ideale vrouw) experimenteerde Pourveur met de taal, zowel vormelijk als inhoudelijk. Het (vernieuwende) theater, dat hem tot voor Congo amper kon boeien, bleek het uitgelezen medium waarin hij zijn taal kon ontwikkelen.

Al schrijvend tracht Pourveur grip te krijgen op de werkelijkheid en probeert die werkelijkheid enigszins te verklaren, te becommentariëren of, zoals in Godelieve en Clique, poëtisch te portretteren.

Teksttheater met een politiek randje

In 1999 won hij de Taalunie Toneelschrijfprijs voor zijn Stiefmoeders, een schrijfopdracht voor het Nederlandse Theater Artemis. Het stuk werd geregisseerd door Matthijs Rühmke voor wie Pourveur momenteel een nieuwe tekst schrijft. Die nieuwe tekst, Plot your city, thematiseert Pourveurs fascinatie voor de complexiteit en de meergelaagde identiteit van de stad. Deels geïnspireerd door het kiene kunstwerk Stedentrip van de jonge kunstenaar Remco Bos tracht Pourveur in deze tekst (die in mei als locatievoorstelling in première zal gaan bij Het Zuidelijk Toneel) de stad als een organisme te beschouwen. Hij schetst de stad als een paradoxaal geheel waarin de hunker naar snelheid leidt tot vertraging en waarin de drang om te groeien leidt tot milieuvervuiling (en dus zelfvernietiging).

Pourveur houdt van steden. Hij groeide op in Antwerpen. In een tweetalig gezin. Op die tweetaligheid blikt hij terug in Godelieve en Clique. Hij doet dat op vraag van Sylvie Landuyt, die zelf ook in een tweetalig gezin opgroeide. De tweetaligheid is een thema maar overheerst de voorstelling niet, ook al verpersoonlijken de twee hoofdpersonages Godelieve (voortreffelijk gespeeld door Evelien Van Hamme) en Agathe (een overtuigende Sylvie Landuyt) die tweetaligheid.

De voorstelling is een gezwinde terugblik op het verleden van twee dames die elk met de nodige schrammen en bulten geboren werden en opgroeiden. Ze klampten zich vast aan elkaar én aan de majorettedroom van nonkel Jos.

Godelieve:

Thuis aangekomen krijgt Jos fameus op zijn donder. De culturele uitstap in Brussel heeft zich herleid tot een majorettemanifestatie op de Grote Markt. Jos zegt natuurlijk niet dat hij ons verloren is in het volk en dat we zijn flauwgevallen.

Het enige wat ik me herinner van de majorettes, zijn de korte witte rokjes. Korte witte rokjes!

Agathe:

Et Godelieve et moi, avec des bribes de souvenirs, des fragments d’images, des sons, on s’inventait des majorettes. Belles à croquer, chic, majestueuses, impressionnantes, divines …

Godelieve:

Met andere woorden: dé vrouw. Mooi, slank, een lichaam dat opvalt, dat bekeken wordt, dat bewonderd wordt …. overal ter wereld zullen we bewonderd worden. In de straten van Parijs, van Londen, van … van ….

Agathe:

de partout …

Godelieve:

Van partout. Tous les ‘oeils’ op ons.

Agathe:

Tous les ‘yeux’ sur nous..

On va être belles.

Godelieve:

Et ‘populair’ avec notre … ‘kort rokje’.

Agathe:

Jupe.

On va faire sensation, Godelieve.

Godelieve:

Oui, ‘styf’ ‘sensation’.

Et alors ‘quéter’ Gistel.

Agathe:

‘Quéter’?

Godelieve:

‘Quéter’ Gistel. Tous les dimanches.

Agathe:

Quitter Gistel.

Agathe:

C’est à cette époque que notre langage des signes évolua vers un langage parlé. Le mien.

Mon père ne m’a jamais encouragé à apprendre le flamand. Le flamand, c ‘était sa petite Flandre, résistant aux assauts d’une Wallonie hostile. Pour les wallons, le flamand était une langue mineure, de petit nègre. On traitait souvent mon père de ‘sale flamin’. Peut-être pour cela qu’il n’insistait pas que j’apprenne le flamand, pour ne pas connaître le même sort.

Moi, je ne voulais pas être ‘wallonne’ parce que cela voulait dire que j’étais du côté des ennemis de mon père. D’un autre côté, mon père ne voulait pas me considérer comme flamande.

J’étais complètement paumée. Je ne savais vraiment pas ce que …

Godelieve:

Hoe dan ook! Hoe dan ook. Niet voor niets dat nonkel Jos naar de Majorettemanifestatie was geweest. Om de tanende interesse van de bevolking van Gistel in de fanfare en de desertie van een aantal instrumenten tegen te gaan, besloot Jos om een majorettegroep toe te voegen aan de fanfare. Jonge meisjes in korte rokjes laten marcheren voor de fanfare leek de ideale oplossing om de fanfare te redden. Het zou de fanfare ‘een vrolijke uitstraling’ geven.

Zijn idee stuitte op hevig verzet van de pastoor, mijn ouders, de ouders van Agathe en eigenlijk heel CVP-Gistel. Jos organiseerde een informatieavond en legde de nadruk op Goedele, de Heilige Goedele die dankzij Onze Lieve Heer op het rechte pad was blijven marcheren. Niemand zag het verband, maar toen Jos een filmpje toonde met jonge marcherende majorettes, was iedereen plots overtuigd.

In dit fragment ontdekt u de subtiliteit waarmee Pourveur de frivole context (majorettes!), de warme zondagsherinneringen aan een vervlogen jeugd én een bescheiden politieke commentaar tot een muzikale, levendige en duchtig uitgebalanceerde theatertaal maakt. De keuze om de tekst in twee talen te schrijven is niet alleen pragmatisch (vanwege de tweetalige cast) en thematisch. Het is bovenal een ‘dichterlijke’ keuze die de compositie van de tekst verrijkt.

Naast die minutieus geconstrueerde tekst, beklijft de voorstelling ook door de potige scènebeelden. Al doen sommige beelden net té theatraal aan en schuilt er een drang om ‘de tekst te illustreren’ achter die ingenieus gecomponeerde scènebeelden. Toch slaagt Landuyt erin, naarmate de voorstelling vordert, om die ietwat gekunstelde scènebeelden (goochelend met schaduwspel, poppenspel, mime en nieuwe media) tot een knappe en gevatte omkadering van het gedreven spel te maken.

Godelieve en Clique (waarbij ‘clique’ verwijst naar de ‘kliek’ die de majorettes vormden) is intrigerend en zorgvuldig gemaakt teksttoneel. Naast een nostalgische reis langsheen broze meisjesdromen, Ford Mustangs en pronte majorettes, is het ook een krachtdadig bewijs dat Nederlandstalige en Franstalige Belgen nog steeds succesvol kunnen samenwerken.

Els Van Steenberghe

Godelieve en Clique, ’t ARSENAAL en Le Manège. Gezien op 11 februari 2011. Meer info : www.lemanege.com, www.tarsenaal.be en www.badasscie.be (het gezelschap van Landuyt).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content