Guido Lauwaert
Theater: Een monnik in München – brief 3
Wurgend herkenbaar theater over wormen. Münchner Kammerspiele pakt er krachtig mee uit. Guido Lauwaert genoot.
De Vlaamse acteur Steven van Watermeulen, hier ook aanwezig, deelt niet mijn mening over de Duitse acteurs. Hij is minder overtuigd van hun kwaliteit. Hun spel blijft oppervlakkig, blijft op de huid plakken, heeft geen diepte, waardoor hun rol geen personage wordt, zei hij me eergisteren, na de voorstelling Hotel Savoy. Daar heb ik niets van gemerkt. Niet tijdens de voorstelling en ook niet nadien, toen we met zijn allen in het café zaten te verbroederen. Wat ze wel hebben, de Duitse acteurs, is een zware nuchterheid. Een zekere inleving moet er zijn, maar in Vlaanderen is die wat al te sterk geworden. Het wordt een spel op het spel en al gauw doorzichtig. Het is tijd dat al die theatrale kunstgrepen overboord worden gezet. Als ik zie dat een acteur weer eens vanuit de buik speelt, zoals dat heet, moet ik denken aan John Gielgud. Bij de opname van een film was Dustin Hofmann zich voor een scène van twee keer niets minutenlang aan het inleven. De hele opname liep zulke vertraging op dat het sir John te veel werd en hij uitriep: ‘Man! Just acting!’
Theaterman Picasso
Gisterenmiddag toch nog de tijd gevonden voor een museumbezoek. Keus à volonté, maar deze monnik koos voor museum Brandhorst, vanwege een tentoonstelling over Picasso en zijn vrienden waaronder Jean Cocteau. Het merkwaardige aan de tentoonstelling is dat, en dat is de werkelijke reden van mijn keuze, dat er veel theaterwerk van Pablo te zien is. Theater again, ja, ik kom er maar niet van los. Het is een ongeneeslijke maar goedaardige ziekte. In de bookshop vroeg ik naar een catalogus met typisch werk voor theater van Picasso. De jobstudent haalde diep adem en zei: ‘We have so manny books, sir.’ Ik was al haast de deur uit toen de eigenares van de bookshop mij inhaalde en meetroonde naar een verloren hoekje waar werkelijk twee boeken met tekeningen voor kostuums en decors van Picasso stonden. Afgeprijsd nog wel. Wegens laatste exemplaar. Mijn jaareinde kon niet meer stuk.
Wormen
Ik had net de tijd om even te rusten, mij te verfrissen en weer naar het theater te gaan. Voor de tweede voorstelling waarvoor ik gekomen ben. Deze maal in het Schauspielhaus. Angst, naar een novelle van Stefan Zweig. De in 1881 in Wenen geboren schrijver kwam uit een gegoede van niet praktiserende joden. Hij noemde zichzelf ‘jood door toeval’. Begonnen als dichter schreef hij toneelstukken maar zijn naam en faam haalde hij met zijn novellen en romans. Zijn werk wordt gedragen door een verheven pacifistisch- humanitair levensgevoel. Dat hem echter fataal werd. Toen Hitler en zijn bendeleden de macht grepen, week Zweig uit naar Engeland en vanaf 1940 verbleef hij in Brazilië. Het is daar dat hij met zijn tweede vrouw in 1942 zelfmoord pleegde, met achterlating van een brief, waarvan de essentie luidde: ‘Aus freien Willen und mit klaren Sinnen.’ Want hij zag het somber in voor Europa. Zelfs bij een overwinning op Hitler zag hij de vernietiging van zijn ‘geistige Heimat Europa‘, zoals hij kort voordien in zijn beste boek had geschreven en dat een jaar na zijn dood verscheen, Die Welt von Gestern. Hitler heeft maar bijgedragen aan de ondergang. Oorzaak en gevolg zijn te vinden in WO I. De oude wereld was dodelijk gewond. Wat overbleef was een kadaver waarop de mensen als wormen leefde.
Angst is een portret van een wormenfamilie uit het bourgeoismilieu. Omdat het hypocriet en vals is tot op het bot en in de darmen. Het houdt de schijn van keurigheid op door een kromgebogen spel van leugens en waarheid. Ze verzieken elkaar, vergeven van artificiële morele principes en vals fatsoen, zodat er geen waarheid en geen leugen meer overblijft, zodat ze terechtkomen in het labyrint van de angst. Stefan Zweig benadert dat door te kruipen in het werk van tijdgenoot Sigmund Freud die op dat moment furore maakt, de psychoanalyse, waarin de seksuele angst een van de centrale gegevens is. De vrouw des huize verzint uit verveling een minnaar, door onderdrukking van haar seksuele angst. Ze gaat er zo in op dat ze ermee haar man terroriseert en haar kinderen van zich vervreemdt. Wat er in haar omgaat, wat er haar woelt en beeft, daar heeft nooit iemand zich om bekommerd. Dat is de kern van Angst. De enige die haar begrijpt is de huismeid, fabuleus goed gespeeld door Katja Bürkle, hoewel ook zij zeer goed weet dat la théorie, c’est bon, mais ça némpêche pas les faits d’estister, Freuds leermeester Étienne Charcot citerend. Regisseur Jossi Wieler dikt de ellende nog wat aan door een paar maal een speler, waaronder Elsie de Brauw, die de huisvrouw speelt, tussen het publiek te laten plaatsnemen. De keiharde clausen over het ophouden van een gelukkig huwelijk komen hard aan. Je ziet toeschouwers verstijven. Zelfherkenning is wurgend.
Therapie
Essentie van het geheel is de schijn van het zijn. Schijnhuwelijken zijn geen privilege van uitgeproduceerde migranten of ingeweken plunderaars van de verzorgingsstaat. De conservatieve regie legt nog meer zout op de wonden. Het applaus nadien was beschaafd. Ik vroeg mij af of het om het krachtige spel was dan om het vallend doek [bij wijze van spreken]. Wat Stefan Zweig duidelijk heeft gemaakt is dat angst vergif is die uitmondt in waanzin. Hoewel zeer realistisch zat de zaal vol. En naar ik hoorde is dat avond na avond zo. Münchenaars, de meest conservatieven bevolkingsgroep van Duitsland, zijn dol op theater. Een goed onderwerp voor een thesis: Theater als therapie tegen of voor conservatisme.
Na de voorstelling volgde als vanouds de verbroedering. Ik ben er dol op, zie het als het tweede deel van de voorstelling. Naar het einde toe, als we allemaal in elkaars armen lagen heb ik de regisseur de suggestie gedaan een voorstelling te maken rond Franz Josef Strauss, de legendarische Beierse politicus. Strauss stond voor alles wat smerig is aan politiek. Hij was zo machtig dat hij de koning van Beieren genoemd werd. Te vergelijken met Paul Van den Boeynants, maar tien keer erger. Een goed idee, zei de regisseur. Hij zou erover nadenken. Maar ik zag een beetje schroom. Aan Strauss raken is gevaarlijk. Zelfs voor een regisseur die de gevoelsverwarringen en verborgen hartstochten in het werk van Stefan Zweig haarscherp kan fileren.
Het is tijd voor deze monnik om zijn koffers te pakken. Huiswaarts te keren. Even te bekomen. Het is een intens theaterjaar geweest. Toch weet ik dat ik over een week opnieuw naar het theater zal verlangen. Voor mij is het theater een abdij. Julien Schoenaerts heeft het me doen inzien. Hij deed niets liever dan een paar uur voor aanvang door de gangen en krochten te dolen. Op zoek naar het spook van de opera in hemzelf. Hetzelfde spook dat in elke acteur, regisseur, elke mens met een passie voor theater zit.
Guido Lauwaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier