Guido Lauwaert
Theater: Een monnik in München – brief 1
Guido Lauwaert beseft in München dat onze Vlaamse theaters in wezen weinig doen met hun zalen…
Samenleven valt me moeilijk. Ik ben een koppige zwerver. Tanden bijten, begrip veinzen, het is eerlijk gezegd vaak een geestelijke kastijding. Ik ben niet eerlijk tegenover anderen en mezelf. Er is maar één oplossing. Regelmatig er onderuit muizen. Een geestelijke verfrissing dankzij andere culturen, andere talen. Ze maken dat ik als keurige burgerman rechtop kan blijven. Dit jaar mag ik niet klagen. Eenmaal Polen en tweemaal Berlijn. En nu, net voor het jaareinde München. Johan Simons is verkast en ik wil zijn eersteling zien, Hotel Savoy, naar een roman van Joseph Roth. En morgenavond Angst, naar een novelle van Stefan Zweig. Voor beide stukken is Koen Tachelet als dramaturg verantwoordelijk, een Vlaming. In het tweede stuk speelt Elsie de Brauw, weliswaar een Nederlandse actrice maar verbonden aan het NTGent.
Gezocht: karakter
Dankzij het theater en dit prachtblad lukt het me de rust te vinden die ik in het dagelijkse leven niet vind. Ik denk dat ze op de redactie echter door hebben dat het Vlaams theater mij begint te vervelen. Slechts een stevig repertoirestuk, de bewerking van een roman of film die de tand des tijds heeft doorstaan, en een uitgelezen cast kan me nog bekoren. Op dezelfde wijze als dat in de beginjaren van mijn theaterodyssee het geval was. Producties waar vlees en bloed aan zit en je een avond zoet mee bent. Zelfs de performing acts uit de jaren zestig en zeventig hadden structuur, een verhaal en een boodschap. Die door iedereen begrepen kon worden. Geen elitair gedoe. Tegenwoordig wordt elke act een hogere kunstvorm en wordt hij niet begrepen, dan is dat een bevestiging van een hemels artistiek gehalte.
De laatste jaren is me sterker en sterker opgevallen dat de nieuwe generatie acteurs kwalitatief zeer zwak is. Om niet te zeggen waardeloos. De weinige met karakter en brain zitten in het filmcircuit. De neergang is er gekomen op het moment dat Fons Goris, directeur van Studio Herman Teirlinck, met pensioen ging. Wat volgde, was een souk waar iedereen maar wat mocht aanmodderen. Het systeempje heeft alle opleidingen eerst bedreigd en dan bezet. De toneelschool van Gent, waar Sam Bogaerts de plak zwaait, is er niet aan ontsnapt. Onder het mom van ‘jezelf ontdekken’ wordt er niets anders ontdekt dan narcisme. Snuiven aan eigen kont, zo is dat. Leraars doen nauwelijks nog wat. Ze kijken. Af en toe maken ze een opmerking. Stellen een vraag. Zijn gauw tevreden. Iedereen die graag bloot gaat en kotst, boert en klaarkomt op bevel krijgt een diploma.
In München is het altijd dag
Maar genoeg gemoraliseer. We zijn in München. Vanavond en morgenavond naar het theater. Tussendoor een tentoonstelling meepikken en een paar koffiehuizen bezoeken. Geen bierkeller, worst of vettige kost. Een café latte bij een exquise taartpunt. Mijn moeder zal verschijnen, de dochter van een bakker, verzot op du vin, du pain, du boursin. Met als afsluiter een taartje. Misérable. Vrijdag weer naar huis. Daar wachten vrouw en kind en nieuwjaarskaarten waarvan driekwart extreem lelijk is en een kwart volgekrabbeld is met weliswaar welgemeende maar oersaaie clichés. Ik heb een grondige hekel aan feestdagen. Voor mij is elke dag een werkdag en elke nacht een hergeboorte. Soms geef ik een bekende een knuffel en wens hem goedemorgen. Hij kijkt verbaasd op. ‘Het is avond!’ zegt hij. Ik val uit de toon. Terwijl voor elke theatermens, hij zij acteur, regisseur of plaatsaanwijzer, de dag begint als de molen van de voorstelling begint te draaien
Hier, in de Münchner Kammerspiele, is het altijd dag. De ene productie is nog niet afgelopen of de andere wordt al opgebouwd. Zelfs op feestdagen zijn er voorstellingen. Vanavond, zum letzten Mal, Hotel Savoy. Morgenavond, Angst. Oudejaarsavond Alles nur der Liebe wegen. Een project van Andreas Kriegenburg. Nieuwjaarsdag, Eindstation Sehnsucht, Tweede Nieuwjaarsdag, Kleiner Mann – was nun? van Hans Fallada, in een regie van Luk Perceval.
Zinvol bestaan
Het programma bekijkend komt de gedachte opzetten dat de Vlaamse theaters in wezen weinig doen met hun zalen. Ze krijgen te weinig geld, dat klopt, maar ze doen ook niet hun best om de winkel draaiend te houden. Door actiever bezig te zijn, zouden ze de overheid kunnen dwingen meer geld op te hoesten. Want een bruisend huis trekt automatisch volk aan. Een week geen voorstelling en je bent je publiek kwijt. Kan je vanaf nul herbeginnen. Je moet het die Duitsers nageven: ze weten van aanpakken. Een zeer conservatieve stad, München, maar als je goed kijkt zie je dat de politiek rechts is, de economie centraal staat en de kunst links ligt. De hang naar luxe van de bourgeois is een nevenvorm van de wens op genot en gemak.
Ik moet u verlaten. Mij voorbereiden op de voorstelling. Inleving. Een acteur moet het doen, waarom een toeschouwer dan niet? Als ik de lobby van het theater betreed, kom ik in een andere wereld. De wereld van de verbeelding aan de macht. Laat mij Vladimir Nabokov citeren: een theatervoorstelling is een samenzwering. – Ik als toeschouwer zweer samen met de alle mensen van goede wil in het theater. Maar om dat te kunnen doen moet ik ruimschoots op tijd komen, het geluid van de stad uit mijn hoofd krijgen en de lucht van het theater bezit van mij laten nemen. Want in die lucht zit mijn zuurstof voor hart en longen en hersens. Niet de school, of wat dan ook, maar het theater heeft mij geleerd wijzer te worden. Dankzij het theater leef ik nog. Ik zie geen enkele andere reden om het bestaan zinvol te maken, zo zinvol dat het leven waard is geleefd te worden. Naar bed, naar bed, zegt Lady Macbeth tegen haar man na de moord in eigen huis op de koning. Naar bad, naar bad, zeg ik, om fris en welruikend een nieuw paleis te betreden van Dyonysos.
Guido Lauwaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier