Guido Lauwaert
Theater Aan Zee: goed bekeken en nader toegelicht
Guido Lauwaert brengt pittig verslag uit van de openingsdag van TAZ#2013: uitgegroeid van een afterhippie happening tot een volwaardig festival, zonder de pretentie van het jaarlijks Theaterfestival.
Twee voorstellingen op de openingsdag, wisselend van kwaliteit. Maar eerst een impressie over het fenomeen Theater aan Zee, kortweg genoemd TAZ.
Van al de theaterfestivals is TAZ het meest kindvriendelijk, volks en beantwoordt het aan zijn beginselverklaring: het bereiken van mensen die zelden naar het theater gaan en/of tijdens hun vakantie ook wat meer willen dan dijk, strand en het eeuwig gezeur van de zee. Veel vrijwilligers, van alle leeftijden, met een groot engagement, zonder kapsones. Het grote nadeel is dat TAZ uit zijn voegen dreigt te barsten. Bewegwijzering naar de verschillende locaties is schamel. Plaatselijk is de organisatie behoorlijk maar vergt veel improvisatie van de medewerkers. ‘Jongens, ’t is zomer. Gauw, ’t zal wel in orde zijn. Joak, dat tafeltje is te kliene, ik ga d’er nog een ander zoeken.’
Een groot gemis is dat op de locaties in de duinen of in de haven geen drankstandje aanwezig is. Op het Malta Festival in Poznan Polen, was er op elke locatie een koffiestand van een sponsor, waar je – tegen betaling – een shot kan krijgen. Die had je nodig had na uren rondzwerven en zoeken naar wel erg verspreide ‘speelpleinen’. Ook flesjes water waren er niet voorzien.
Het programma is sterk Vlaams gericht, met een paar uitschieters naar Nederlandse producties. Veel ervan zijn al vertoond. Daar nog een oordeel over geven, is zoeken naar een variatie. Die enkel kan gericht zijn op de band met waar TAZ voor staat en de status ervan als theaterkermis. Wat ook opvalt is dat mediasponsor De Morgen alom aanwezig is. Vaste en losse medewerkers van de krant hebben wel een klusje. Sponsors mogen sterk op de achtergrond aanwezig zijn, maar niet prominent in beeld komen. Of je speelt een deel van je vrijheid kwijt. Heeft TAZ een eigen gezicht of slechts een masker geplakt op het gezicht van de krant?
Maar verder niets dan lof voor TAZ. Het is uitgegroeid van een afterhippie happening tot een volwaardig festival, zonder de pretentie van het jaarlijks Theaterfestival waar de beste producties van het jaar herhaald worden, maar die niet de beste blijken te zijn. Wat de jury ook toegeeft. Een zwak jaar waar het beste van het mindere uit gekozen werd. Beter ware geweest om te zeggen, jongens, de buit is zo goed als waardeloos. We slaan een jaartje over. Dat zal een lesje zijn voor de vrijbuiters, de strandjutters, wat theatermensen in wezen toch zijn. Al of niet verenigd in een gezelschap.
BALLAST
Dirk Pauwels, stichtend lid van het Gentse theatercollectief Campo, is met pensioen. De theatermicrobe echter niet. Om die reden heeft hij een gezelschap gesticht, De 3e Colonne, bestaande uit één lid: hijzelf. Het grote verschil met zijn vroegere werk is dat hij het reguliere gezelschap aan de deur heeft gezet, net als subsidies, infrastructuur en dossiers, en zich focust op producties zonder techniek. Alle aandacht gaat naar het spel, de productie. Belangrijkst van al is de band met de acteur[s] en hun boodschap, als voorstelling verpakt.
Een eerste is Ballast. Een monoloog van en door Ann Saelens. Deze voorstelling gaat door in huiskamers, en valt dus onder de noemer huiskamertoneel, een fenomeen dat niet nieuw is, maar toch altijd fris blijft. Een klein publiek en de organisator, de bewoners, ontvangen de bezoekers als zijn het huisvrienden. Ze krijgen een drankje en na afloop een zomers slaatje.
Ann Saelens is een corpulente dame, en daar gaat haar monoloog over. Aan elke mens scheelt wat, bij de ene innerlijk, bij de andere uiterlijk, bij een derde, de grootste groep, zowel innerlijk als uiterlijk. Ann Saelens behoort tot de derde categorie. Ze vertelt hoe ze door de mensen, van jong naar oud, besnuffeld en soms vals geknuffeld wordt. De vele anekdotes draaien rond de vraag: Wat maakt de mens? Elke mens heeft zijn kwetsbaar punt. Dat benadrukt Ann Saelens via een afdaling naar haar hel. Is daar een hemel te vinden? De oplossing voor haar is om, niet met vrienden, maar met vreemden over je probleem te praten, zonder een antwoord te verwachten. De vragen die ze stelt zijn retorisch van aard. Antwoorden bestaan niet.
Een bijzonder goede productie met slechts één storend element. Ze zit aan een tafeltje. Daarop staat een fles wijn en een glas. Af en toe neemt ze een slok. Een cd-player staat ook op de tafel. Een paar maal duwt ze de startknop in en klinkt een lied, een muziekfragment. Het lijkt te veel op een pauze. Is te weinig geïntegreerd in het verhaal, hoewel het daar wezendeel deel van uitmaakt. Een andere regietruc zou dat mankement vermeden hebben.
Meest indrukwekkend is het eindbeeld. Ze drinkt een glas wijn terwijl een muziekstukje uit de klankkasten rolt. Dán zijn spel en muziek één geheel. Ze gorgelt in de wijn. Druppels spatten op haar huid, haar zwart kleed, vallen op de grond. Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed. De samenvatting van een pakkend verhaal, integer gebracht.
De productie, zo’n veertig voorstellingen oud, zoekt geen geschetter en gekletter in de media. Ze dreigt in de schaduw te blijven. Jammer. Daarom als uitsmijter nog dit. Iedereen kan deze voorstelling boeken. Heb je een iet of wat ruime huiskamer, kan je twintig, dertig mensen ontvangen, wat let je? Er is geen honorarium aan verbonden. De bezoekers stoppen een eigen bijdrage na afloop in een kous. Jaarlijks wordt de opbrengst gelijk verdeeld onder de spelers. Ook geld heeft voor De 3e Colonne aan belang ingeboet. Het is enkel een quotering, heeft geen kapitalistisch waarde.
BLUE REMEMBERED HILLS
Dennis Potter, de auteur van dit toneelstuk [oorspronkelijk een televisiestuk], is ooit de Shakespeare van de televisie genoemd. Terecht. Hij is de auteur en drijvende kracht achter de BBC-trilogie Pennies from Heaven, Lipstick on your collar en het absolute hoogtepunt The singing detective. Latere televisieseries waren ook meesterwerken.
Het geheim van al zijn werken schuilt in sterk autobiografische elementen, maar op zulke wijze gepresenteerd dat velen er zich in kunnen vinden. De Tweede Wereldoorlog speelt een cruciale rol, de koolmijnen en het landleven met zijn volkse trekjes waaruit een sterke sociale boodschap opstijgt. Wat zijn werk extra aantrekkelijk maakt is dat hij de taal van zijn geboortestreek [Berry Hill, Forest of Dean, Glouchestershire] behouden heeft, maar het toch begrijpbaar maakt voor alle Engelstaligen. Het is streekgebonden zonder dialectische druk. Het vraagt wel, bij vertaling, een Bargoense invulling.
Het Antwerps theatercollectief De Roovers, curatoren van TAZ 2013, heeft een al te brave vertaling gebruikt. De hardheid uit de volkscultuur van Potter is zoek. De toeschouwer, niet vertrouwd met het werk van Potter, kan zich niet eens de vraag stellen of die er wel is. Nochtans is die noodzakelijk om tijd en plaats te accentueren. Goed, je kan een stuk uit zijn tijd en plaats halen. Helaas is dat niet mogelijk met het werk van Potter. Zeker niet voor jonge mensen die de oorlog niet lijfelijk hebben ervaren en dat soort kindertijd niet hebben gekend. Je moet al boven de vijftig zijn om de persoonlijke problemen van Potter, die hij in Blue Remembered Hills dik in de verf zet, en schildert op zijn jeugdvrienden, om die indringend aan te voelen. En dat wilde Dennis Potter net juist. In elk stuk, in elke serie. Het is telkens zijn wereld met zijn mensen.
Het stuk speelt zich af in de natuur, een bosrijke omgeving [zie zijn afkomst], maar eist een uitdrukkelijke intimiteit. De Roovers hebben van de voorstelling een locatieproductie gemaakt, goed idee, in de duinen. De grote fout is echter dat ze te veel over en weer hollen in een al te grote ruimte. Het claustrofobisch karakter van het stuk gaat daardoor verloren. Bovendien, de gevoelsmatige elementen van de tekst gaat door het hijgen, ook zij zijn niet meer van de jongste, verloren. Het is ook bijzonder vreemd ze honderd meter verder te zien roepen, maar hun stem te horen in een klankkast op een meter van de stoel waar je zit. Ze spelen ook niet, maar ze dreunen hun lijnen af. Zoals gebruikelijk bij De Roovers kiezen ze goede stukken, maar het ontbreekt ze aan karakter. Iets wat een leider, of een coach kan geven. Het samen beslissen leidt altijd toch een zwak resultaat.
De auteur heeft opzettelijk gekozen om kinderen door volwassenen te laten spelen. Weer zo’n typisch trekje van Dennis Potter. Een groot aantal kinderlijke trekjes verliest de mens als volwassene niet. Het is geen gimmick, zijn keuze, maar een verwijt aan de beschaving. Grote mensen blijven kleine. Hun primitieve elementen, mede mogelijk gemaakt door hun verwanten en de rotzooi van hun tijd, blijft bestaan. Soldaatje spelen ontstaat uit het soldaatje zijn van hun vaders en maakt van hen in het later leven soldaten in burgerkloffie. Het collectief hanteert in beweging en spraak een kindervorm. Dat is leuk voor vijf minuten. Na een kwartier wordt naar een breuk gesnakt. Een omwenteling. Of op z’n minst een evolutie. Wat in het oorspronkelijke stuk aanwezig is.
De voorstelling loopt verloren in zijn eigen rommel als vormgeving ingelijst. En wat ook danig stoorde was de stotteraar. In elk stuk stak Potter een stotteraar. Het heeft een oorzaak. Maar in deze voorstelling is daar niets van te merken. Het gestotter heeft geen geestelijke afwijking. Is enkel een hortend, struikelend praten. Pijnlijk.
Guido Lauwaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier