Renbaan van Groenendaal met sloop bedreigd

Met de sloop dreigt een unieke constructie van betonpionier André Paduart te verdwijnen.

De paardenrenbaan van Groenendaal wordt teruggegeven aan de natuur van het Zoniënwoud. Dat daarvoor een unieke constructie van betonpionier André Paduart moet verdwijnen, schijnt de Vlaamse overheid niet te deren.

Tientallen hectaren Zoniënwoud liet Leopold II omhakken om de renbaan aan te leggen. Volgens kenners was ze de mooiste van Europa, met een piste van 2600 meter, publiekstribunes, een koninklijke loge en een eigen spoorverbinding. Maar sinds het einde van de twintigste eeuw is het armoe troef in de paardensport en in 2001 ging de hippodroom failliet. Sindsdien liggen de gebouwen er verwaarloosd bij.

Het beschermde natuurgebied waarin de site ligt, maakt deel uit van het Vlaams Gewest en wordt beheerd door het Agentschap Natuur en Bos (ANB). “We willen de terreinen teruggeven aan de natuur en de open plek in het woud laten ontwikkelen tot schraal grasland”, zegt Marcel Vossen, directeur van ANB Vlaams-Brabant.

Paardensportliefhebbers gingen tegen dat plan in beroep. “We hebben al een sloopvergunning voor de gebouwen, maar we willen wachten op de uitspraak in de beroepsprocedure. De koninklijke tribune behouden we als kijkhut, maar de megalomane publiekstribune uit de jaren tachtig gaan we afbreken. Die heeft volgens de erfgoedadviseurs van de Vlaamse overheid geen enkele waarde.”

Internationaal furore

Dat advies doet de wenkbrauwen fronsen. De tribune is immers opgenomen in het referentiewerk Repertorium van de architectuur in België als opmerkelijke constructie van de Belgische ingenieur André Paduart.

Die maakte vorige eeuw internationaal furore met zijn dunne betonschalen. Paduart is vooral bekend van zijn bijdrage aan De Pijl van De Burgerlijke Bouwkunde op Expo 58, een balk van bijna 80 meter lang met een doorsnede in de vorm van een omgekeerde A. De Pijl werd in 1970 gesloopt.

Meervoudig geplooide plaat

“Schaalconstructies lieten architecten en ingenieurs toe om beton in drie dimensies op een sculpturale manier vorm te geven. Ze waren vóór de Tweede Wereldoorlog al ontwikkeld maar pas in het modernisme van de jaren 1950 en 1960 werden ze wereldwijd toegepast”, aldus ingenieur-architect Stephanie Van de Voorde, die aan de Gentse universiteit een doctoraat voorbereidt over innoverende en experimentele betonconstructies.

Het dak van de tribune in Groenendaal is een meervoudig geplooide plaat in gewapend beton, volgens hetzelfde principe als De Pijl. Het is in België het enige bouwwerk met een dergelijke plaat als overkraging.

Geen enkel gebouw van de renbaan, zelfs niet de koninklijke tribune, is opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed van de Vlaamse overheid. Van de Voorde betreurt dat Paduarts tribune niet naar waarde wordt geschat. Maar het verbaast haar niet. “Naoorlogse constructies zijn blijkbaar te jong om als erfgoed beschouwd te worden. Bovendien beperkt men zich meestal tot het oeuvre van architecten. Paduart was een ingenieur”, zegt ze.

Redding?

Misschien kan bevoegd minister Geert Bourgeois (N-VA), die volgens zijn beleidsbrief bijzondere aandacht wil schenken aan modernistische architectuur in de Vlaamse Rand, nog redding brengen. In een gelijkaardig dossier maakte hij bekend dat hij een polderhoeve in Kieldrecht wil beschermen.

Aanvankelijk moest die afgebroken worden omdat ze zonevreemd is in natuurcompensatiegebied. Ultiem erfgoedonderzoek bracht echter de grote waarde aan het licht van onder mee een dakconstructie. Daterend uit de achttiende eeuw, welteverstaan.

Bart Biesbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content