“Met TAZ wil ik een verhaal over de maatschappij vertellen”

© Stef Depover

Michael De Cock slaat met TAZ een brug tussen het theater en de migratieproblematiek. Els Van Steenberghe voelde hem daarover aan de tand.

Na een te korte nacht arriveer ik in het Mechelse theaterhuis ’t ARSENAAL waarvan Michael De Cock de artistiek leider is. Enkele minuten later waait hij binnen. Hij heeft er duidelijk een nog kortere nacht op zitten dan ikzelf. Hij zeult met een overvolle boekentas en een plastic tasje dat moeite heeft om niet uit elkaar te spatten. Het tasje zit propvol boeken, die hij ’s nachts leest, over de klassieken. Dat is zijn huidige ‘obsessie’. Prompt steekt hij het boek Hannibal van Harold Lamb in de lucht. “Het beste wat ik in maanden gelezen heb!”

Ook zijn meest recente voorstelling en boek, Vliegen tot de hemel, verraadt die fascinatie. Hierin herschrijft en vertelt hij de mythe van de Minotaurus, samen met illustrator Gerda Dendooven en het Brussels Jazz Orchestra (BJO). De voorstelling wordt de openingsproductie van Theater Aan Zee 2010 (TAZ#2010), waarvan de gelegenheidscuratoren niet toevallig Michael De Cock en Frank Vaganeé – de artistieke directeur van het BJO – zijn.

We voelden De Cock aan de tand. Over zijn fascinatie voor mensen en hun verhalen. En hoe deze aan de basis liggen van zijn theatercreaties, zijn journalistiek werk en van een festival als de ultieme verzoeningspoging tussen maatschappelijke uitersten. En we wilden ook weten hoe hij dit alles in godsnaam combineert.

U acteert, regisseert, schrijft verhalen en maakt reportages. Nu leidt u een theaterfestival. U verzamelt beroepen?

Ik geloof dat zowel een acteur, een reportagemaker als een schrijver een registrator is. Dat is wat ik doe. Ik registreer. Ik ben iemand die kijkt naar hoe het leven zich afspeelt, een beetje buiten hem om. Door verhalen te vertellen, probeer ik me te verplaatsen in een standpunt. Ik heb zelden een oordeel over de personages of situaties waarover ik vertel. Daar gaat het me ook niet om. Ik vertel vanuit een empathie. Die gevoeligheid wil ik delen in een verhaal.

U zoekt een evenwicht tussen theater en journalistiek.

Het is geen of/of verhaal. Ik doe beide fulltime. Zo sta ik in het leven. Als ik iets hoor of zie, dan wil ik dat onderzoeken. Dat heeft te maken met een soort nieuwsgierigheid. Maar het heeft evengoed te maken met een soort aversie tegenover onrechtvaardigheid. Ik vind het blootleggen van de waarheid een nobel streven. Wat journalistiek uiteindelijk moet doen, toch?

In de journalistiek vind ik een soort aardsheid terug. Een verankering in de concreetheid van feitelijkheden. Theater laat meer verbeelding toe en is daarin een grote zegen, haast een verlichting. Je kunt op andere, rijkere niveaus vertellen in het theater. Omdat je metaforen kan gebruiken die op een journalistiek niveau niet altijd gepermitteerd zijn.

Dat balanceren tussen feitelijkheden en verbeeldingen, tussen realiteit en fictie streef ik na in het voorstellingenaanbod van ’t ARSENAAL. Zo kan ons huis een heel breed publiek bereiken. Dat vind ik zeer belangrijk. Het theaterpubliek is klein en burgerlijk. We moeten ons daar niet te veel illusies over maken. Theater is een niche dus is het goed wanneer het zich iets meer in het centrum afspeelt. Daarom maak ik even graag een repertoirevoorstelling zoals Tsjechovs Drie Zusters (première in maart 2011) als een geëngageerde voorstelling zoals Febar (2009) waarin een bootvluchteling het woord krijgt.

Een festival moet de toeschouwer een feestgevoel bezorgen?

Je moet een vibe creëren. TAZ speelt dat maximaal uit door elk jaar een andere curator en dus een andere denkwereld en fris enthousiasme in het festival te injecteren. Dat werkt. Het is een nieuwe manier van programmeren binnen een festivalcontext die de festivalroes aanzwengelt. Op een goed festival heerst er een soort marathongevoel. Het publiek kijkt ook heel anders, met meer openheid, naar een voorstelling door de tintelende context waarin die voorstelling geprogrammeerd staat. Festivaltoeschouwers zien veel, ze zagen minder en ze tolereren meer.

Van even groot belang is de stad waarin een festival leeft. Die stad kan een festival maken of kraken. Zonder de steun van een stad kan een festival amper bestaan, laat staan overleven. Het festival moet gedragen en gesteund worden door de stad waarin het zijn tenten opslaat. Binnen TAZ wordt meer en meer aan het optimaliseren van die symbiotische relatie met de stad gewerkt. Die stad, de timing (in volle zomervakantie), het toerisme maakt het festival uniek.

Moet een festival een verhaal over de stad en de maatschappij vertellen?

Dat is alleszins wat ik doe. Het boek Aller/retour is de basis voor de voorstelling Haven 010 die in première gaat tijdens het festival. Ik maak het stuk samen met muziektheater Walpurgis en Ruud Gielens en Mourade Zeguendi van Union Suspecte.

Die voorstelling groeit, net als het boek, uit een ergernis over de houding van Vlaanderen tegenover nieuwkomers. Ook in de media zie je dat vaak. Alles wordt op een hoop gegooid. Asielzoekers, sans-papiers, vluchtelingen… Tot in het journaal toe! Onze asielprocedure, waarvoor de conventie van Genève als criterium geldt, beslaat maar een heel beperkt segment van de hedendaagse migratie.

Het huidige migratieprobleem is veel complexer. Het is bovendien een thema waar de keuze van het woord de perceptie kleurt. Zo had Annemie Turtelboom (Open VLD) het – toen ze Minister van Migratie en Asielbeleid was – altijd over mensenhandel. Dat is een manier om migratie te criminaliseren. In het Frans heeft men het over een passeur, in het Engels over een facilitator.

Wat me ook mateloos ergert, is het gebrek aan politieke moed rond dit thema. De toestroom van mensen die zoeken naar een beter leven, naar geluk, … is niet te stoppen. De hypocrisie van politici die doen alsof er geen instroom is en die mensen er niet zijn, is hemeltergend. Hen terugsturen is vaak geen optie. Ik kijk uit naar staatsmannen met de politieke moed om dit complex probleem helder uit te leggen en die het draagvlak proberen te verbreden in de plaats van de laatste peiling te volgen.

Dat wil ik aankaarten tijdens TAZ#2010. Tijdens het schrijven van Aller/retour had ik zowel contact met Annemie Turtelboom als met tal van nieuwkomers. Die twee werelden even verzoenen, daar hoop ik op. Ze hebben elkaar nodig in het streven naar een betere wereld.

Els Van Steenberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content