Guido Lauwaert

Landjuweel 2010: Woyzeck, Toneelatelier Aalst

Guido Lauwaert Opiniemaker

Voor spektakel kiezen, bezorgde Toneelatelier Aalst een Landjuweelnominatie. Het spektakel zélf blijft evenwel een zootje.

Guerrilla zonder struikgewas

Net als Macbeth van onze vriend Shakespeare, is Woyzeck van de Duitse proza- en dramaschrijver Georg Büchner een onvoltooid stuk. Bij Shakespeare kwam dat door een spoedbestelling, bij den Duits door de dood. Zijn derde stuk telt vier versies. De regisseur denkt dat hij daardoor vrij is om te doen wat hij wil en zijn regie boven alle andere verheven is. In die val is Simon Devos met zijn interpretatie voor Toneelatelier Aalst getrapt. Al is de productie nog redelijk te pruimen en mag het wat mij betreft met de hoofdvogel gaan lopen. Al zal het verdomd spannend worden vanmiddag. Mijns inziens komt Agamemnon dat collega Jan De Smet besproken heeft ook in aanmerking.

Boven- en onderdek van de tekst

Franz Woyzeck is een frontsoldaat. Door de ellende en in het bijzonder de full free jazz van de wapens slaan bij hem de stoppen door. Zijn lichaam luistert niet meer naar zijn geest. Om wat geld bij te verdienen heeft hij zich kandidaat gesteld voor wetenschappelijke experimenten. Gevolg: zijn geest luistert niet meer naar zijn lichaam. In plaats van goed huisvader te worden, zijn grote droom, wordt hij een killer. Alles is kapot aan hem. Beide pistes liggen aan de oppervlakte van het stuk en het is met ook hen dat Simon De Vos aan de slag is gegaan. Naast regisseur was hij ook scenograaf.

Een slagveld als decor. Een slijkboel te midden van loopgraven. Om je graf in te lopen. Op het slijk laat De Vos ook de dokters los op de huisman, de modelmens voor de aristocratie van politiek, economie en wetenschap. Als het fout met hem afloopt en hij zijn vrouw vermoordt, open de aristocratie de paraplu. Zo staat het in het spel en zo leest men het ook in het stuk. Dat is echter het bovendek. Onderdeks gaat het spel en het stuk over de prerevolutie. De tijd waarin Büchner het stuk geschreven heeft was de oerbroei van de laatste grote wereldrevolutie, de opstand van de proleet tegen de aristocraat, glorieus zoals men weet gewonnen door de aristocratie. Met de hulp van de cowboys van de beurzen. Zij hebben de genadestoot gegeven.

Voor dat gevaar waarschuwde Büchner in zijn drie stukken. Zijn eerste was Dantons dood. Voor wie niet weet wie Danton is, hij googlet. Dantons dood is geschreven vanuit het perspectief van het volk, waarvan de problemen een noodzakelijk decorstuk zijn voor de revolutie. Hugo Claus heeft het stuk in 1958, het jaar van de Wereldtentoonstelling, vertaald en waarom heeft hij dat gedaan? Hij had een hekel aan de pronkzucht van de bourgeois en was een revolutionair. Hij stond niet óp de barricaden maar er naast. Zulke mensen moet je ook hebben. Om de proleet, voor wie kameraadschap voorop staat en misbruikt wordt door de aristocraat, te beschermen. Hen een standbeeld in de geschiedenis te geven. Die derde piste, wat in de kelderkamer zit, komt in de regie van Simon De Vos niet aan bod.

Foute piste

Door de foute piste te kiezen weten de acteurs wel wat ze moeten doen, maar begrijpen ze niet wat met het materiaal aan te vangen. De totaliteit van de vertolking is dan ook een zootje, hoewel de acteurs flink hun best doen en het publiek enthousiast reageerde. Terecht. De acteurs houden hun individuele spel op de gespannen koord hoog boven de markt. Op één na, Kristel Bekaert, die van schmieren en gieren houdt. Via het balkon wil zij vallen in de zon. Gelukkig dat ze door de inzet van de anderen gedwongen is te temperen. Maar haar spel blijft vals.

Wat acteurs, beroeps of vrijwilligers, ook over het hoofd zien is dat Woyzeck een stuk van oneliners is, bijeengehouden door gedachteweefsels. Het is web in het hoofd van Büchner. Eigenlijk moet je dus Büchner spelen via Woyczeck. De nadruk die de auteur legt op het humanistisch karakter van het stuk zit al aan het eind van de eerste claus van de eerste scène. ‘Andes, dat waren de vrijmetselaars. Nou weet ik het, de vrijmetselaars.’ zegt Woyzeck. Het zijn niet de politici, de economen en de wetenschappers die de heersers zijn, ook zij zijn maar speelgoed, maar de duivelse denkers in hun tempels en godshuizen.

Door het spel in het slijk kan het publiek de essentie van de oneliners niet begrijpen. Het vindt ze mooi, maar kan geen verbanden vinden tussen ze. Niet dat ze geprononceerd moeten worden, maar in de versie van Toneelatelier Aalst/Simon De Vos gaan de acteurs er iets al te achteloos overheen. Sfeerschepping en beeldvorming staan voorop in deze versie, en spektakel slaat altijd aan.

Spektakel…

Om Büchner enigszins te kunnen volgen moet men weten dat zijn vader arts was en hij medische studies volgde. Woyzeck is het koningsdrama van de kleine man. Geschreven door een wetenschapper. Naar binnen gekeerd spel ware dus logischer geweest. Want Woyzeck is naast koningsdrama ook een guerrillastuk. Maar daar kraait geen haan naar, huilt geen hond om. Zet geen zapper een voet uit huis. En naar ik vernam in Achterklap, de nazit tussen acteurs en publiek, was het traditionele publiek in eigen huis verdeeld over de keuze van het stuk, én de invulling. Gelukkig heeft de vereniging en de regisseur voor spektakel gekozen. Iets waar de meerderheid van de jury van het Landjuweeltornooi niet ongevoelig voor is. En daarom staat deze productie in de frontlijn, bij de laureaten, op de shortlist.

Guido Lauwaert

Info: www.landjuweelfestival.be en www.toneelatelier.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content