Guido Lauwaert
Jan Decorte op zijn ‘eks streemst’
‘Schiller / Tasten’ is zeer verstaanbaar en ‘der bovenhoep’ nog grappig theater ook maar dit is niet het beste stuk van Jan Decorte.
Uit de klankkasten schalt Veel te mooi van Eric van Neygen en Sanne. Een levenslied met meer hypocrisie is er niet gemaakt in de Vlaamse geschiedenis. Het typeert het theater van Jan Decorte. Nu eens spijkert hij de valse schijn van de overheid aan de schandpaal, dan weer die van een godsdienst. In zijn nieuwste productie Schiller / Tasten ( * * * ) hangt die van de hogere burgerij te bengelen. Om dat te kunnen doen heeft hij een jeugdwerk van Friedrich von Schiller uit 1780 bewerkt, Die Räuber [De rovers].
In het middelpunt staat de strijd tussen twee broers. Franz Moor, begaafd met een scherp berekend verstand, misvormd en brutaal, wil zijn broer Karl, de eerstgeborene, niet alleen zijn erfenis, waaronder de grafelijke titel, maar ook zijn bruid afhandig maken. Hij schrijft in naam van zijn zieke vader een brief naar zijn broer. De inhoud klopt echter niet met de vraag naar de toestand van zijn oudste studerende zoon in Leipzig, maar een verwijt over diens gedrag. Uit wanhoop sluit Karl, gevoelig en voortvarend, zich aan bij een groep anarchistische studenten en wordt, tegen zijn zin, tot leider verkozen. De studentenclub wordt een geduchte roversbende. De uit de hand gelopen grap doet Karl besluiten naar huis weer te keren. Daar wacht hem zijn stervende vader. Een verzoening volgt voor de laatste adem, waarna hij zich bij de overheid meldt. Om berecht te worden voor zijn zonden. Maar ook met Franz loopt het niet goed af. Hij grijpt naast de macht, het geld, de titel, de liefde, wordt waanzinnig en pleegt zelfmoord.
Het stuk is zwak, wat met een jeugdwerk vaak het geval is. Het moralisme en het idealisme is overdreven, de boodschap simpel. Schiller had goede bedoelingen en heeft die altijd gehad, maar zijn betekenis voor de ontwikkeling van de mens ligt hem eerder in zijn wijsgerige traktaten dan in zijn toneelstukken. Ondanks de zwakte ervan wordt hij toch beschouwd als een van de grote klassieke schrijvers. Dat heeft hij niet alleen te danken aan de steun van Goethe, maar ook aan Ludwig van Beethoven, die voor zijn laatste beweging van zijn negende symfonie een gedicht van Schiller bewerkte, An die Freude.
Zwak dus, Die Räuber, op het zoetslijmerige af, en Jan Decorte moet dat blijkbaar ook gezien hebben, want hij gaat op die weg nog een stapje verder met zijn bewerking van het stuk en concept voor het toneel. Hij heeft de tekst verkleutert en van de voorstelling een klucht gemaakt met levende poppen. Het sterkst komt dit tot uiting in het spel van Sigrid Vinks. Haar al bekende houterige motoriek heeft zij nog aangedikt, met goed gevolg. Zij speelt de valse broer Franz op zulke grappige wijze dat je het als toeschouwer jammer vindt dat hij zelfmoord pleegt. Verdomd, de kerel verdient een lang en gelukkig leven, in weelde badend en met de hond aan zijn voeten en het lief van zijn broer in zijn bed. Ook Sara De Bosschere als de eerlijke broer Karl speelt ontspannen en overtuigend. Michel Vergauwen draagt een wit kleedje. A! Het liefje, Amalia… met stoppelbaard en haast kale kop. Hij vervrouwelijkt zijn rol niet, maar maakt van het personage een naïef meisje die bij het al benauwd krijgt bij het zien van de mosterdpot.
Jan ni de lange ma de korte eit de rol van den ouwe, de páa allee, en ij doe da goe. As man neke die de tekst eeft ge vilt en in een proper pan neke é gebakken, is ook te ore en te veule dat ij de Ita liaanse stijl na an zen art eit. Et idioom van ni Jan de lange maar ge wet wel de korte is in dit stuk eks streem doorge trokken. ’n Voor beel deke, het slot woord van Karl: ‘ennu / gaanik / wandele / tot één / ovandere / dagloner / mij / herkent / en wa gelt / verdint / mémijne / kop / op tafel / te zette / santé / de vrijeit / of de / doot / tsal de / doot / sijn / deze keer / merci’
Tlijkt idioot ma mens et komt over tis zeer verstaanbaar en der bovenhoep nog grappig ook. Toch is dit niet het beste stuk van Jan Decorte. De voorstelling is prima, geen kwaad woord over, maar de bewerking is mij te simpel. Nu weet ik dat versimpeling een sterk punt is van zijn bewerkingen, maar in Schiller / Tasten wordt er te veel getast. Ik mis een vaste greep, een naoorlogse Sturm und Drang. Toch heb ik mij kostelijk geamuseet en ben as é gelukkig mens na mijn huis gereeë door mijne chauffeur en zijn madam.
Passende muziek, een sterk decor, en wat mij tot slot van het hart moet is twee zaken: Een. Jan Decorte is en blijft een fenomeen met een authentieke theatertaal én -vorm. Twee. In het programmablad staat dat in het originele stuk veel ‘sporen’ zitten van King Lear. Die veel is er te veel aan. Er zijn meer sporen naar Richard III. Dat hier alweer Shakespeare opduikt is logisch. De Verlichting begint niet eind van de 17de eeuw, maar ten tijde van koningin Elisabeth I. Shakespeare is daar de markantste getuige van en duikt daarom in elke politieke en culturele omwenteling op, en zelfs in een lichte verschuiving. Alsof hij er de vader van is.
Guido Lauwaert
SCHILLER / TASTEN – tekst en regie Jan Decorte – productie Bloet, Kaaitheater & De Roovers – www.deroovers.be – het tekstboek is uitgegeven door BEBUQUIN en te koop aan de kassa of via de boekhandel – ISBN 978-90-75175-34-9 – € 12
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier