In 2011-2012 grijpen de mannen de macht bij Toneelgroep Amsterdam

© Jan Versweyveld

In seizoen 2011-2012 plaatst Toneelgroep Amsterdam mannelijke protagonisten uit de grote, klassieke verhalen op de scène.

Mannen aan de macht

Na een seizoen te hebben gefocust op vrouwen is het opnieuw mannen aan de macht bij Toneelgroep Amsterdam. Artistiek leider Ivo van Hove heeft niet alleen gekozen voor de grote mannenrollen uit het wereldrepertoire, maar ook voor mannen die op de brug staan van het Europees theater.

Seizoensopener is De Vrek van Molière. In de handen van Ivo van Hove wordt het een grimmig familieportret waarin alle relaties worden bepaald en geperverteerd door geld. Van Hove: ‘Ik vond in De Vrek een rijkdom aan theatrale vormen. Naast een komedie, een koningsdrama tussen vader en zoon, ik ontdekte scènes die door Ingmar Bergman zouden kunnen geschreven zijn, ik ontdekte Tennessee Williams en suïcidale scènes als uit het werk van Sarah Kane. En zo wil ik het stuk regisseren: vol stijlbreuken, vol onderbrekingen, geen enkele scène vloeit in een gelijkmatige beweging door, als een eigentijdse sonate, een muziekstuk dat pijn doet, dat wringt en schuurt.’ De hoofdrol is voor Hans Kesting die dit seizoen 25 jaar in het vak zit en de op geld beluste Harpagon speelt.

Tweede productie van het seizoen is een bewerking van In ongenade [Disgrace] van Nobelprijswinnaar J.M. Coetzee. Met de toneelversie keert Luk Perceval, sinds ’09 verbonden aan het Hamburgse Thalia Theater, na zes jaar voor het eerst terug naar het Nederlands theater. Over deze parabel van het moderne Zuid-Afrika zegt Perceval: ‘Wat me totaal fascineert, is dat het toont dat de mens een soort overlevingsdier is, met zijn drift, zijn begeerte en het zoeken naar de rechtvaardiging daarvan. Dat we toch uiteindelijk, ondanks het feit dat we altijd denken dat we met onze blanke cultuur een overheersende klasse zijn, zeer snel tweederangs burgers kunnen worden.’

Voor de derde productie is opnieuw Ivo van Hove verantwoordelijk. Husbands is gebaseerd op de film van John Cassavetes en vertelt het verhaal van ‘mannen in de overgang’. In een wanhopige poging om hun jongensjaren terug te vinden, geven drie vrienden zich een weekend lang over aan drank, gokspelen en vrouwen. Van Hove bewees in het verleden reeds grote affiniteit te hebben met de wereld van Cassavetes en regisseerde het internationaal gelauwerde Opening Night, maar Husbands is zijn eerste ware ‘liefde’. Net als voor de andere voorstellingen is de vertaling van de hand van Gerardjan Rijnders. Husbands wordt internationaal gecoproduceerd en is exclusief te zien in Stadsschouwburg Amsterdam en zes grote Europese theaters, Lissabon, Berlijn, Rennes, Luik, Modena en Tampere.

De vierde productie is een samenwerking TA en NTGent, Tartuffe, van Molière. In een regie van Dimiter Gotscheff [Volksbühne, Thalia Theater Hamburg, Deutsches Theater Berlijn] wordt deze satire over schijnheilige bedriegers en naïeve goedzakken gelardeerd met citaten uit de Bijbel en Heiner Müller. Gotscheff is een toonaangevend en gelauwerd regisseur in het Duitstalige theater. In 2005 wordt hij voor zijn voorstelling Ivanov verkozen tot regisseur van het jaar en twee jaar later roepen de Duitse critici De Perzen uit tot de beste voorstelling van het jaar. In Nederland en Vlaanderen is Gotscheff nog een goed bewaard geheim, maar dat zal na Tartuffe afgelopen zijn. Deze productie gaat van start in maart 2012.

De vijfde productie is de eerste grote zaal productie van Eric de Vroedt: Na de zondeval van Arthur Miller. De Vroedt: ‘Leef ik ter goeder trouw?’ vraagt hoofdpersoon Quentin zich in het stuk af – een verstandige vraag als je je beste vriend hebt verraden, je de oorlog maar niet kan vergeten, je carrière kwakkelt en je twee relaties hebt verknald. Een zeer terechte vraag als je een relatie met een vrouw als Marilyn Monroe hebt verknald! De vraag leidt in Quentins hoofd tot dé staat van zijn van de moderne mens: het leven als een voortdurende evaluatie. Ik wil mijn gevoel volgen – maar wat voel ik in hemelsnaam? Ik doe waar ik in geloof – maar is mijn geloof terecht? Ik hou van jou – maar had je niet iemand anders moeten zijn?’

Macbeth, Shakespeares kortste en bloedigste tragedie, gaat van start tijdens het Holland Festival 2012. Voor regisseur Johan Simons, sedert 2010 intendant van de Münchner Kammerspiele, is Macbeth, een studie van het geweld. Geen psychologische studie, maar een genetische. Het geweld komt niet van buiten, maar zit in de mens zelf ingebakken. Simons: ‘Waar speelt het stuk zich af? Niet in een sprookjesbos, zoveel is duidelijk, eerder op een schietbaan. Het is een experiment. Een keuze voor het kwade, voor de werkelijke moordlust, diep in ons allen besloten, genetisch bepaald.’

Deze productie, waarin jeugd, ambitie en geweld centraal staan, sluit het seizoen af. Althans wat de premières betreft. Het hele programma met zijn bescheidener producties, aanstormend talent en reprises is te vinden op www.tga.nl

Guido Lauwaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content