Guido Lauwaert

Holland Festival: Concerto Mori

Guido Lauwaert Opiniemaker

Het stokje van dirigent Heinz Holliger is te kort om van ‘Memento Mori’ een meer dan koel en matig concert te maken over het moment waarop het leven sterft.

‘Vergeet niet dat u sterfelijk bent’ – niet toevallig is ‘memento mori’ gevonden op Romeinse zilveren drinkbekers. De Romeinen vierden het leven, en de dood hoorde daarbij. En dat is nog steeds zo. Er is heel wat gecomponeerd met de dood als inzet. Om het afscheid te verzachten of de doden te gedenken. Blaast niet elke muziek in het slotakkoord de laatste adem uit? Het Koninklijk Concertgebouworkest heeft om die reden een concert – Memento Mori ( * * * ) – geleverd aan het Holland Festival 2013.

Dirigent Heinz Holliger mocht het programma samenstellen. Hij koos voor drie Duitstalige invalshoeken, Alban Berg, Franz Liszt en zichzelf. Naast dirigent is hij namelijk ook componist. Een niet zo opmerkelijke. Zijn composities overstijgen niet het gevoel van bewerking. Dat is al meteen het geval met het eerste programmaonderdeel. Twee pianoconcerten van Liszt, Nuages gris [1881] en Unstern! Sinistre, disastro [ca. 1883]. Holliger heeft de noten overgeschreven en er eigen materiaal aan toegevoegd, terwijl de Liszt-invloed duidelijk hoorbaar is. Dat deed Holliger bewust en dat ondergraaft zowel zijn eigen aandeel als dat van Liszt en het geheel. Het resultaat is een compositie met een naakte dood. Zelfs zijn botten hebben hun charme verloren. Geen troost dus, eerder een aanzet tot een extra emmer tranen. Gelukkig duurde de vlekkerige dauw op de drukkende rouw maar 15 minuten.

Het tweede deel is het enige vioolconcert van Alban Berg. Aanvankelijk vlotte de compositie niet, tot de beeldschone achttienjarige dochter van Walter Gropius en Alma Mahler, Manon, op 22 april 1935 overleed. ‘Dem Andenken eines Engels’ schreef Berg bovenaan de partituur. Het is eraan te horen. Een weliswaar indroevige sfeer, maar vanuit de hemel geschreven, waar de engelen geboren worden uit de sterren. Holliger dirigeert strak. Hij wijkt niet af van wat er op papier staat. De inleving moet dan ook komen van de violiste. Veronika Elberte geeft zich ten volle, helaas is ze nog te jong om het orkest via de dirigent haar wil op te dringen. Een paar maal lukt het haar wel om af te dalen in de golfstromen van de diepste zeeën. Ze zijn kort, door een al te dwingende regie van de dirigent. De onmacht van Berg om de treurnis te verklanken blijft daardoor oppervlakkig. Duur: 25 minuten.

Het derde deel is een bewerking door Holliger, genaamd Ardeur noire. Inspiratie vond hij bij Claude Debussy. Het is een kort pianowerkje, een dankbetuiging – en mogelijk betaling – aan zijn pianospelende kolenhandelaar, die hem van kolen wist te voorzien tijdens de strenge winter van 1916-1917. Het werkje bleef onbekend tot het in 2001 opdook. En de reden van de compositie. Daarom staat het bekend als een kolenconcerto. Extra aanwijzing daarvoor is de titel, een versregel uit het gedicht La balcon van Charles Baudelaire: Les soirs illuminés par l’ardeur du charbon [de avonden verlicht door kolengloed].

Holliger gebruikte het pianowerkje om er een eigen bewerking van te maken. Maar in tegenstelling tot de insteek van Debussy, de muziek als verbeelding van dansende vlammen opgaand in rook, koos Holliger voor een orkestrale bewerking waarin de stervende Debussy centraal staat. De bewerking zowel als de uitvoering heeft een rijke toevloed van over elkaar buitelende toonschakeringen. Het beroemde orkest kon eindelijk zijn ware aard tonen gedurende 10 minuten.

Het vierde en laatste deel is een balletsuite voor orkest van Bernd Alois Zimmerman: Alagona. De ondertitel ‘caprichos Brasileiros’ geeft aan dat het niet om droevige afscheidsmuziek gaat. Ook de dode heeft recht op een vrolijke noot. Wat moet hij met een extra laag treurnis op zijn tocht naar voor de ene het totale niets en voor de andere een leven na de dood. De compositie straalt daarom de liefde voor de dode uit en de vijf onderdelen vormen een fuif die uit de hand loopt. Het vijfde deel accentueert het feestgevoel. De dode is dood en begraven. Het enige wat nog hoort te gebeuren is het opruimen van de feestzaal.

Heinz Holliger gedraagt zich naar de wet van het leerboekje, maar zijn dirigeerstokje is te kort. De vermenging van allerlei muziekgenres – van jazz over Bach tot volksliedjes – op een briljante wijze in mekaar gedraaid door de componist wordt gedurende 25 minuten vakkundig gekeeld door de dirigent. Hij is een keurige man, daar niet van, maar een dirigent mag in de klas wel een leraar zijn, maar in de concertzaal wordt van hem verwacht dat hij een kunstenaar is.

De tegenvallende uitvoering ligt niet aan het orkest. Het viel echter op dat het op automatische piloot speelde. Weinig overtuigend. Niet in harmonie met de dirigent. Het geheel zorgde voor een koele uitvoering die op de zaal oversloeg. Het applaus volgde dan ook de procedures verbonden aan de stand van de traditionele bezoeker van het Koninklijk Concertgebouw. Eerste applaus zittend, tweede rechtstaand en derde terwijl de dames naar hun handtas zochten en de heren hun veters knoopten.

Guido Lauwaert

www.hollandfestival.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content