Guido Lauwaert
Een zwart-witfilm in kleur
‘Husbands’ van Toneelgroep Amsterdam is een gevaarlijke onderneming, met goed gevolg.
De film Husbands uit 1970 van John Cassavetes werd op gemengde gevoelens onthaald. Niet half zo goed als zijn voorganger uit 1968, Faces. Drie vrienden uit de gegoede klasse van New York komen van een begrafenis van een vriend. Ze drinken hun verdriet weg met een kroegentocht van twee dagen door the Big Apple. Dan besluiten ze om niet meer naar huis te gaan, maar naar Londen. Even er tussenuit. Er is iets geknapt. Regisseur Ivo van Hove heeft zijn visie op de film gegeven. Een pijnlijke zaak.
Voor John Cassavetes is de dood van de vierde man de aanleiding voor een heel ander verhaal. Het verhaal dat vriendschap, in zijn populaire versie, niet bestaat. In zijn scenario blijven de vrienden maar zinnen in het rond strooien als ‘Ik hou van jou, je weet toch hoeveel ik van je hou.’ en ‘Jij houdt toch van mij, we zijn vrienden, al zo lang. Dat voel ik, dat je van mij houdt. Waarlijk.’ Herhaling op herhaling, met hooguit kleine variaties. Perpetuum mobile. Het wordt gênant. Ze houden niet op met praten. Geen stiltes. De weinige pauzes tonen het groeiend besef aan dat ze in wezen vreemden voor elkaar zijn. Dat ze leven omdat ze weten dat ze geboren zijn om te sterven, en dat alles wat er tussen die twee momenten geschiedt, slechts het camoufleren van de eenzaamheid is. Aan het eind van de film valt het drietal dan ook uit elkaar. Twee gaan weer naar huis. De derde blijft in Londen. Om wat te doen? Het verblijf in Londen was ontluisterend. Zowel in het casino, de pubs, als met de hoeren. De lol was even zielig als het grafwoord van de priester.
Ivo van Hove is het niet eens met de visie van de critici. Hij is het eens met die van de scenarist/regisseur. Anders had hij de toneelversie niet gemaakt. En scenograaf Jan Versweyfeld, is in de versie van de regisseur gestapt. Eerst scène: een filmdoek over de hele achterwand. Harry [Hans Kesting], Archie [Roeland Fernhout] en Gus [Barry Alsma] lopen het beeld in. Een lange besneeuwde laan op een begraafplaats. Wanneer ze de camera gekruist hebben, schuiven de twee zijwanden naar elkaar toe. Een vierkant wordt een driehoek. Waarin alle scènes zich afspelen. Een paar maal schuiven de wanden weer open. Kort. Geen stijlbreuk. Een adempauze. Aan het eind schuiven de wanden definitief open. De twee verloren zonen lopen het beeld uit door de besneeuwde straat tot aan hun nepvilla’s. Ze omhelzen hun kinderen en nemen de draad van hun schijnhuwelijk weer op. Want alles is nep, zelfs al heeft de wet zijn stempel gedrukt op de schijn.
De drie vrienden zijn in het zwart gekleed. Weliswaar wit hemd, maar zwarte maatpak, zwarte das en zwarte schoenen. Van startlijn tot eindmeet. Ivo van Hove maakt van Cassavetes’ tragikomedie een rouwstoet. De koude kleur van het decor steekt schril af tegen de doodskleur van de westerse beschaving. Hij wordt versterkt door alle andere personages ook in het zwart te steken. Halina Reijn die alle vrouwelijke personages speelt en Alwin Pulinckx de mannelijke. Het concept is een zwart/witfilm in kleur. Net zo scheef en schots als de cultuur van het drietal, want hij is geen natuurproduct. Hij is artificieel. Ze lullen er maar op los, omdat ze zich niet bewust zijn dat ze eigenlijk niets te vertellen hebben.
Het repetitieproces moet voor de hele cast en crew aartsmoeilijk zijn geweest. En de voorstelling is voor de acteurs ook geen pretje. Want ze behoren zelf tot de gegoede klasse. Met zijn meer tragische kanten dan komische, hoe ze die ook proberen om te draaien voor de buitenwereld. Eerlijk vals spelen is dagelijkse kost voor een acteur. Maar al sloop je alle grenzen, er blijven er altijd weer opduiken, met vele zijtakken. De mens valt niet zoals Christus drie keer onder het kruis naar Golgotha, maar sleept zich met zijn nepbestaan zijn leven lang naar de oven of het graf.
Iedereen heeft het drukdrukdruk uit angst. Die is te lezen van de gezichten van de acteurs. Het meegaan in de visie van de regisseur dat de cultuur van de westerse beschaving geen natuurproduct meer is, is een bekentenis. Dat de drukte de leegte niet opvult.
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog en de verstikking door de Verenigde Staten van de Oude wereld is het verval definitief ingezet. Goed, de Amerikaanse cultuur heeft prachtige muziek opgeleverd, prachtige films, maar de kunstwerken van de intellectuelen kunnen niet op tegen de vervolgingsdrift van de idioten, die weliswaar een leeg hoofd hebben, maar zelfs iemand met een leeg hoofd heeft een persoonlijkheid. En dus een stem. Letterlijk en figuurlijk. Kortom: de jazz heeft het niet gehaald. Het nieuwe gregoriaans blijft steken in de marginaliteit. De jazz verzoet bij de intellectuelen enkel het besef van de neerbraak.
Het meest schrijnend is de behandeling van de vrouw als wegwerpproduct. Zelfs een acteur behoudt in welke transformatie dan ook zijn gevoelens. Het kan niet anders dat Halina Reijn een naar gevoel [understatement] heeft aan de rol. En ronduit indrukwekkend is Alwin Pulinckx wiens spel op de buffetpiano van de voorstelling van tonaal naar atonaal evolueert. Zachter en zachter, alsof hij bang is voor de grote boze wolf.
Om dit alles is deze visie van Ivo van Hove een pijnlijke zaak. De meningen zullen verdeeld zijn. De regisseur kennende zal hij daar niet om malen. De acteurs zullen er niet wakker van liggen. Want hoe vaker ze deze voorstelling spelen, hoe meer ze zullen inzien dat ze dokters zijn. Husbands ( * * * * ) van Toneelgroep Amsterdam is een gevaarlijke onderneming, met goed gevolg. Voor wie niet bang is in zijn eigen leugens de waarheid te zien.
En nu, beste Ivo van Hove, is het tijd om de film los te laten. Op zoek te gaan naar nieuw toneel. Sommige hebben recht om klassiekers te worden. Jij hebt daar de tijd, de plaats en de ruimte voor.
Guido Lauwaert
HUSBANDS – naar John Cassavetes – regie: Ivo van Hove – vertaling: Gerardjan Rijnders – productie Toneelgroep Amsterdam & Prospero, Théâtre National de Bretagne – www.toneelgroepamsterdam.nl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier