Guido Lauwaert

‘De werkelijkheid is erger dan het toneel’

Guido Lauwaert Opiniemaker

Johan Simons praat met Guido Lauwaert over ‘Vals’, de openingsproductie van NTGent.

Johan Simons regisseert de openingsproductie van het nieuwe NTGent seizoen Vals. Het is de vierde samenwerking met toneelauteur Lot Vekemans. Een vluchtmisdrijf na een dodelijk ongeval staat centraal in Vals, en de ene zus wijst naar de andere als schuldige. Een gesprek.

Uit de promotekst kan je opmaken dat het conflict tussen de zussen, belangrijker is dan het verkeersongeluk?

Johan Simons: Het klopt helemaal, in zoverre… je hebt twee realiteiten. De werkelijkheid is nog erger dan wat we ons op het toneel voorstellen. Ik bedoel, de ellende die we in Syrië meemaken, het heeft niets met het stuk te maken, maar overstijgt natuurlijk totaal de realiteit. Maar, dat auto-ongeluk, laat ik het zo zeggen, hoe menselijk is een menselijk gedrag in een onmenselijke situatie. Je benut eigenlijk het auto-ongeluk om daar in theatertermen iets mee te doen. Daarom is die wisselwerking tussen de twee actrices uit een verschillende discipline de kern van het stuk. Daar gaan ze het later ook over hebben, wat de verschillen zijn. Het ongeluk is een aanleiding om over die twee fenomenen te praten.

Niet twee vreemden, maar twee verwanten betwisten de geloofwaardigheid van elkaar. Bedoelt Lot Vekemans dat de gemeenschap in wezen één familie is? Zeker door al die moderne communicatiemiddelen, die een zekere schijnheiligheid verzekeren?

Simons: Lot Vekemans is natuurlijk door al die communicatiemiddelen beïnvloed… dat het amusement zo’n vlucht heeft genomen, in het bijzonder via de televisie, is schrikbarend. Nog nooit heb ik zoveel reacties gehad op mijn werk in het theater als na die drie uur op de televisie [Zomergasten – zondag 18 aug. – vpro – Ned 2, gl]. Ook omdat ik cultuur en kunst uit elkaar heb gehaald, daar waren heel wat mensen mij zeer dankbaar voor. Terwijl ik daar al mijn hele leven lang mee bezig ben.

Kunst heeft als taak de cultuur kritisch te bekijken, en daarover te reflecteren. Daarom kan kunst, naar mijn idee, nauwelijks gesponsord worden. Kunst moet gesubsidieerd worden, omdat het objectief moet blijven. Maar omdat ik dat op de televisie zei, was het aantal reacties zo groot. Mede omdat ik het voor de kijkers zo helder wist te houden, die twee dingen; wat de functie van kunst is in de cultuur.

Je ziet het ook in Vals. Die twee zussen staan elkaar naar het leven. De ene is een vertegenwoordiger van de massacultuur en de andere van de individuele cultuurbeleving.

Toneel is altijd een reflectie op de politiek. Maar veel groepen zien dat niet zo. Die willen de politici misschien te vriend houden.

Simons: Dat klopt, maar daarom moet je een politiek hebben zoals in Duitsland. De taak van kunst daar is heel kritisch te kijken naar de cultuur, naar de politiek. Een Duitse politicus zal ook zeggen: ‘Ik hoef het niet met u eens te zijn, maar ik wil wel dat jullie mij het vuur aan de schenen leggen. Want daar kan ik me mee verbeteren, daardoor ontstaat een dialoog tussen ons.’ Het gekke is dat in Duitsland het CSU [CDU van Beieren, gl] de kunst heel erg steunt. Daar moet je in Nederland, met de liberalen en de christenen aan het bewind, helemaal niet mee komen [in België ook niet, gl].

Terug naar Vals. Door de eerlijkheid van elkaar in vraag te stellen, betwisten ze ook die van zichzelf?

Simons: Ja, want die soapactrice houdt natuurlijk een heleboel achter. Die heeft iemand doodgereden, zegt dat het een kilometerpaaltje was. Haar zus was dronken. De soapactrice checkt ook een paar maal of ze wel degelijk lag te slapen. Ze is even uitgestapt en is gelijk daarna weer ingestapt. Voorstelbaar, hé! Maar, achter haar daad zit voor een groot deel dat ze geleefd wordt door de media. Als dit openbaar wordt, wat ik nu heb gedaan, dan is mijn carrière naar de vaantjes.

Je mag dus niet zeggen dat de zussen elkaar afmaken?

Simons: Nou, soms doen ze dat wel hoor. Zoals familie dat kan. Familie kan op een ijzingwekkende manier elkaar klein maken.

Zijn ruzies buiten de familie erger dan binnen?

Simons: Wat ik ervan weet, in mijn leven, zou ik volmondig zeggen: ja.

Je bent kritischer tegenover elkaar.

Simons: Zoals mijn broer tegen mij onlangs zei, … ‘goh, ik wist niet dat jij zo ontspannen kon zijn.’ Op de televisie, begrijp je. Daar vallen mijn schoenen van uit. Dan denk ik: Hé, ben ik dan nooit ontspannen geweest bij jou?

De getuige in Vals is een man en de beschuldigden zijn vrouwen. Heeft de man/vrouw-verhouding invloed op zijn getuigenis?

Simons: Nee! Die man, een celbioloog, heeft een heel aparte rol. Die is getuige geweest; heeft dat ook gemeld. Hij verschijnt steeds in de ruimte waar die twee vrouwen zich bevinden. Aan de ene kant kan het een zwerver zijn – wat hij zelf ook zegt – aan de andere kant kan het een optisch beeld zijn. Die man verschijnt soms en houdt een verhaal over het genetische, hoe de mens in elkaar zit, en verdwijnt dan weer. Op een zeker ogenblik is de soapactrice er niet, ze is weggehaald, en de getuige verschijnt en vertelt aan de toneelactrice het verhaal hoe het er in werkelijkheid aan toe is gegaan. Hij verdwijnt, de soapactrice komt weer binnen, en dan krijg je de afwikkeling.

Daardoor ga je wel twijfelen of die getuige wel een getuige was.

Simons: Je kan aan alles twijfelen. Elke getuigenis is een twijfelgeval.

Zoals jij dat nu zegt zou je kunnen denken dat die getuige, die man een schijnvertoning is.

Simons: Dat kan je bijna denken, ja. Het kan ook in de hoofden van de zussen plaatsvinden. Hij is wel concreet aanwezig en dan weer weg, en dat heeft natuurlijk ook te maken dat ik niet één op één wil spelen. Ik wil ook dat je kan denken: het speelt zich in de hoofden af, van die twee zussen, wat die celbioloog zegt.

Waardoor het filosofische element een belangrijke rol gaat spelen? De geloofwaardigheid wordt in vraag gesteld.

Simons: Ja, het wordt heel diffuus, zoals heel veel dingen diffuus zijn in de maatschappij, zodra het aankomt op beoordeling of veroordeling van elkaar.

Een getuigenis is altijd heel wankel. Daarom zeg ik: hoe menselijk blijft menselijk gedrag in een onmenselijke situatie. Het is de kern van het stuk.

Het verhaal The dead van James Joyce draait uit op de vaststelling dat man en vrouw, zelfs al zijn ze 30 jaar samen, weinig van elkaar afweten. Zelfs wanneer ze zegt ooit verliefd op iemand anders te zijn geweest, maar voor hem gekozen heeft, blijft de onzekerheid bestaan: misschien heeft ze nog niets alles verteld. Speelt dat in Vals ook mee?

Simons: Ja, ja. We vertellen natuurlijk alleen maar wat we nodig vinden. Misschien vertellen we niet de werkelijkheid. We vertellen een slap aftreksel van de werkelijkheid.

Speelt het feit dat ze eigenlijk beginnen te beseffen dat ze weinig van elkaar weten ook mee?

Simons: Ja, dat speelt heel erg mee! Ze komen op morele kwesties mekaar ook tegen. Zou jij tegen mij getuigen als jij zou weten dat ik iemand heb doodgereden? Of zou jij mij, als familie, als broer, zou je in dat geval mij de hand boven het hoofd houden? Zo’n situatie zit in Vals ook in.

De transformatie is altijd magisch. Dat gebeurt in een toneelspel maar in een soap niet.

Simons: O die soaps! Nee, kijk. Dat is het verschil, naar mijn idee, tussen een goede toneelacteur en een soapacteur… een soapacteur is zo groot als dat hij zelf is, terwijl een theateracteur, zoals Pierre Bokma zegt: ‘Men is altijd schatplichtig aan de rol…. en aan de tekst, en die moet je je eigen zien te maken.’

Soapacteurs lezen hun lijnen af.

Simons: Nee… ja, goed. In deze voorstelling speelt Elsie de Brauw de soapactrice, en ze leeft haar leven mee, of ze nu wil of niet, en dat is maar goed ook, dat ze de soapactrice speelt, of de toeschouwer gaat zich stierlijk vervelen. Maar… als je een ijsberg neemt. Een acteur speelt het topje van de ijsberg, en de rest ervan wordt door de acteur gedacht en door de toeschouwer vermoedt. Dat heb je bij soapactrices niet. Je hebt niet de onderkant van het personage; wat onder het wateroppervlak zit. Die krijg je nooit te zien. D’er is ook niks. Bij een heel goede acteur heb je wel een vermoeden dat er onder het water heel veel zit… wat we niet te weten komen.

Het lijkt mij geen simpel toneelstuk.

Simons: Nee… maar wel interessant.

Het kan een mislukking worden.

Simons: In de mislukking haal je meer wijsheid. Je hebt de mislukking soms nodig. Om daarna een beter werk te maken. Zoals je uit de lelijkheid de schoonheid kan halen. Dat proces is veel ingewikkelder. En als dit lukt, hebt je werkelijk kunst. Het gebeurt natuurlijk maar zelden. Maar dan heb je werkelijk kunst.

Het is nu je vierde regie van een toneelstuk van Lot Vekemans. Vanwaar die verbondenheid?

Simons: Omdat onder die schijnbaar eenvoudige taal zich heel wat werelden schuil houden. Er ontwikkelt zich een toneeltekst die de regisseur enerzijds uitdaagt en anderzijds veel over het leven blootlegt.

Bedankt voor dit openhartig gesprek.

Simons: Graag gedaan.

Guido Lauwaert

VALS
Kat en Sis. Twee zussen – de ene een ouder wordende theateractrice, de andere een bekend gezicht van op de televisie – wachten in een politiecel. Ze worden verdacht van een dodelijk verkeersongeluk, met vluchtmisdrijf. In afwachting van het verhoor spelen de gevoeligheden op: de zussen koesteren ingesleten oordelen over elkaar, maar willen elkaar ook in bescherming nemen. Pas wanneer Ge in hun cel belandt sluiten ze de rangen: Ge is de enige getuige van het ongeval.

Tekst: Lot Vekemans – Regie: Johan Simons – Spel: Elsie de Brauw, Betty Schuurmans & Bert Luppes – productie: NTGent & NT Den Haag – www.ntgent.be en www.nationaletoneel.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content