Brusselse saxofonist Toine Thys brengt nieuwe cd uit
De Brusselse saxofonist Toine Thys is nu al vijftien jaar professioneel muzikant. Een gesprek.
De Brusselse saxofonist Toine Thys is nu al vijftien jaar professioneel muzikant. In die jaren speelde hij mee in talloze jazzformaties en richtte hij zelf drie bands op: Take the Duck, Toine Thys Organ Trio en Rackham. Met die laatste band speelt Thys op 16 maart in Rataplan in Borgerhout.
Thys releaset er zijn tweede album Shoot them all. Hiervoor werkte hij samen met de Antwerpse Joris Caluwaerts (Milow, Zita Swoon). Toine schreef alle muziek. Over de samenwerking en het resultaat zegt hij: “Ik voel echt dat we op dit moment op volle sterkte zijn.”
Typisch Brussels
In een statig herenhuis, in de Brusselse gemeente Schaarbeek, woont Toine Thys. Aanbellen is niet nodig, de deur staat al open. “Ze zijn hierboven aan het verhuizen”, verklaart Toine die net aan komt lopen. Eenmaal in de woonkamer kan ik het niet laten om bewonderend rond te kijken in de grote ruimte en met complimenten te beginnen strooien over de stijlvolle inrichting. Toine legt uit dat het typisch Brussels is, zo’n etage met drie delen – keuken, eetkamer en woonkamer – en daartussen dan schuifdeuren. De studio van Toine ligt in het souterrain van het huis. Aan de keukentafel zit Céline, zijn vrouw en tevens manager: “We zijn nog even aan het lunchen hoor, maar kom erbij zitten. Koffie?”
Wat me opviel, is dat de cd al vanaf december in de winkel ligt, maar dat de release ervan in Antwerpen pas half maart is. Waarom?
“In Wallonië en Brussel hebben we de cd al wel ten gehore gebracht de afgelopen maanden. Nu is Vlaanderen pas aan de beurt. In totaal presenteren we de cd negen keer. Je kunt het dus meer zien als een klein toertje door België om de cd onder de aandacht te brengen. We zijn supertrots op het resultaat, dus we willen gewoon graag dat zo veel mogelijk mensen het horen. De release in Rataplan is overigens wel een bijzondere. De helft van de band komt namelijk uit Antwerpen.”
Wat opvalt, is dat de band sinds het vorige album totaal van samenstelling is veranderd. Jij en gitarist Benjamin Clement zijn nog over, maar verder zijn het allemaal nieuwe gezichten. Waarom die metamorfose?
“Die wisselingen van muzikanten zijn gebruikelijk in de jazz. Ik ben de grote aandrijver van de band. Ik schrijf de muziek en ik kies de muzikanten. Daarbij ben ik dan gewoon continu op zoek naar het beste geluid. Maar Rackham is ondanks de veranderingen nog wel herkenbaar. Het eerste album van vijf jaar geleden en deze hebben allebei een rock- en poprandje. Het is niet puur jazz. Bij het tweede album is dat extra randje alleen wat meer te horen. De trompet, die voor het typische jazzgeluid zorgt, is bijvoorbeeld weg. Ook hebben we nu een toetsenist, die hadden we bij de vorige cd niet. Hij kan nu als tweede stem de trompet vervangen. Ik houd van die vernieuwingen. En ik ben blij dat Rackham dat kan doen. Bij deze band is het ook niet zoals traditioneel in de jazz dat de saxofonist voor de andere muzikanten staat. Er zijn weinig solo’s. Dus er is niet één iemand die in de picture staat.”
Vanwaar de titel van het album: Shoot them all?
“Ik weet het eigenlijk niet. Het klinkt gewoon goed toch? Die twist naar de pop zorgt ervoor dat de muziek wel iets wegheeft van filmmuziek. Shoot them all is geen titel van een film van Quentin Tarantino, maar het zou er zo eentje kunnen zijn. Het klinkt een beetje western, wat filmisch. Dat is tenminste mijn doel geweest. Ik ben heel tevreden met het resultaat. Ik voel echt dat we op dit moment op volle sterkte zijn.”
Je bent al een behoorlijk aantal jaar professioneel bezig als muzikant. Heb je het idee dat je in die jaren steeds beter bent geworden, of heb je op een bepaald moment een niveau bereikt waar je tevreden mee bent?
“Nee, zo werkt het niet. Naar mijn idee word ik nog elke dag beter. Niet dat het eerste album van Rackham per se van mindere kwaliteit was. Het is gewoon anders en ik heb me door de jaren ontwikkeld. Dit is wat ik nu mooi vind. En vijf jaar geleden maakte ik wat ik toen mooi vond. Het is een proces dat blijft duren. Een gevoel van tevredenheid heb ik niet vaak. Ik moet vooruit blijven gaan. Die ontwikkeling heb ik trouwens ook nodig. Ik blijf om me heen kijken en mijn doel is gewoon om zoveel mogelijk ervaringen op te doen. Zo heb ik in een Afrikaanse groep gespeeld, in een funkband, in een reggaeband en ik heb meegespeeld met de West-Vlaamse singer-songwriter Flip Kowlier. Die variatie houdt me fris. Ik weet nooit wat er morgen gaat gebeuren, wie me belt voor een project. Ik moet mezelf, of anderen moeten mij blijven verrassen. Op die manier houd ik het al vijftien jaar goed vol.”
Naast die reeks projecten die je nu noemt, heb je ook met je broer, bassist Nicolas Thys samengewerkt. Hoe beviel dat?
“Zo heel af en toe doe ik dat nu nog, maar bijna niet meer. Voorheen speelde ik met hem en Chris Joris samen in T&T (Toine & Nic Thys Quartet). Het lijkt me heel leuk om in de toekomst weer iets samen met Nic te doen. Dat spreekt het publiek ook erg aan, twee broers op een podium. We zijn gewoon allebei gevestigde namen in de jazz-scene. We zijn aanwezig. Nic wel iets meer in Vlaanderen en ik wat meer in Brussel en Wallonië.”
Hoe komt het denk je dat jullie allebei in de jazz terecht zijn gekomen?
“Dat is best opmerkelijk ja, want we komen eigenlijk uit een doktersfamilie. Weliswaar aan mijn vaders kant. Van hem hebben we die muzikaliteit dan ook niet geërfd. Hij komt wel kijken naar concerten, maar hij speelt zelf geen instrument. De muzikale genen hebben we meer van mijn moeder. Zij was klassiek pianist. Weliswaar niet professioneel, maar er was altijd muziek in huis en ik was er gewoon altijd mee bezig. Mijn ouders zijn daar trouwens altijd heel transparant in geweest. Ze zeiden: ‘Als jij muziek wilt maken, dan moet je dat doen.'”
Vanaf je tiende speelde je al klarinet en saxofoon. Wist je toen ook al dat je professioneel muzikant wilde worden?
“Nee, ik heb eerst aardrijkskunde gestudeerd. Daarnaast heb ik wel altijd muziek gemaakt. Die studie beviel me niet heel goed, dus toen ik die had afgerond, heb ik besloten dat ik professioneel muzikant wilde worden. Ik ben toen naar Nederland gegaan en heb nog zes jaar aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag gestudeerd. Den Haag vond ik geen geweldig leuke stad, maar ik heb er in die jaren wel heel veel muzikanten leren kennen uit heel Europa. Ik heb toen echt een netwerk opgebouwd. Tijdens de studie en nadien heb ik dan ook met veel verschillende nationaliteiten samengespeeld: Duitsers, Oostenrijkers, Italianen. Daaruit ontstond ook mijn eerste eigen band Take the Duck. Ik werkte daarvoor samen met een Duitser, een Oostenrijker, een Fransman, een Nederlander en ook mijn broer.”
Wat is het grootste verschil om met andere nationaliteiten te spelen, in plaats van met mensen uit België?
“Het bijzondere aan al die nationaliteiten is dat ze allemaal een eigen mentaliteit en cultuur hebben. En vooral een eigen inzicht in muziek: ze zijn allemaal opgegroeid met weer andere belangrijke artiesten. Ook kom je door veel met andere nationaliteiten samen te spelen zelf veel in het buitenland, en daar leer ik ontzettend veel van. In zo’n land ben je namelijk vaak nog redelijk onbekend in vergelijking met hier. Het publiek weet dus nog niet wat ze te wachten staat. Zo was ik in Bogotá, de hoofdstad van Colombia en die mensen weten wel wat jazz is, maar dat gaat hen veel meer naar Latino-muziek toe. De jazz die ik maak is daar volledig onbekend. Voor die Colombianen is het alsof er een UFO landt. De reacties achteraf zijn zo bevredigend. Ze zijn er zo vol van, zo verrast. Dat is ongelofelijk.”
Zijn er nog plannen om in het buitenland te gaan spelen?
“Met het Toine Thys Organ Trio zijn er plannen voor Japan. In de afgelopen dertig jaar is jazz daar ontzettend opgekomen. Ik ben benieuwd naar hun reacties. Japanners staan er bekend om ingetogen te zijn, maar ook dat ze zich behoorlijk hysterisch kunnen gedragen. Zelf ben ik er nog nooit geweest, dus ik ben heel blij dat plannen hoogstwaarschijnlijk doorgaan.”
Tijdens het interview valt op dat Toine veel met zijn handen bezig is. Eerst schilt hij een appel, dan weet hij mijn telefoonhoesje te bemachtigen en begint hij met het rubber te spelen. Af en toe staat hij op, loopt wat rond, laat folders zien en haalt een exemplaar van de cd voor me. Toine Thys is duidelijk geen man die je achter een bureau met een computer moet zetten. Céline zorgt voor de structuur en al het zakelijke. Toine houdt zich bezig met waar het voor hem om draait: muziek maken.
Wat brengt de toekomst?
“Na de release van Rackham gaan we misschien nog toeren. Daarnaast heb ik een tournee met het Toine Thys Organ Trio in het vooruitzicht. We doen met het trio ook mee aan de JazzLab Series, die zitten eraan te komen. Dat is behoorlijk hoogstaand binnen België. Heel leuk allemaal. En verder wacht ik het wel af, wie me morgen belt.” (Marieke Van Schoonhoven/StampMedia)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier