Programma - De repairshop
Wanneer en waar uitgezonden - Maandag 29/8, Eén, 21.30, en op VRT Max
Meerdere keren per maand worden er hier in de buurt repaircafés georganiseerd. Vrijwilligers met verborgen talenten en vlugge vingers herstellen er zorgzaam de binnengebrachte koffiezetapparaten, haardrogers, mixers, elektrische tandenborstels en gebroken fietskettingen. Zelden hangen er verhalen vast aan de voorwerpen die mensen op tafel leggen. Meestal kochten ze ze niet eens zo lang geleden omdat ze aan een spotprijs in de folder van de supermarkt stonden en moesten ze te snel vaststellen dat ook goedkoop een prijs heeft.
Een bezoek aan een repaircafé is een onderdompeling in de krochten van de consumptiemaatschappij. Plots ontdek je waarom het zoveel makkelijker is om weg te gooien dan om te herstellen. Wat vroeger met vijzen aan elkaar hing, is nu vastgelijmd en niet langer open te maken zonder het toestel schade toe te brengen. Vervangonderdelen zijn duurder dan het product zelf. En de tijd die nodig is om een koffiezetapparaat met ingebouwde melkschuimer weer melk te laten schuimen is onbetaalbaar.
Meer dan de verhalen over de apparaten is het de economische ontrafeling die zo’n repaircafé de moeite waard maakt. ‘Ooit moeten ze hier een documentaire over draaien’, heb ik al vaak gedacht als ik keek naar het vakmanschap waarmee de vrijwillige herstellers zich over ieder aangeboden toestel bogen. In een repaircafé vinden de ongewoonste en fascinerendste ontmoetingen plaats. Mensen praten er met elkaar over hun frustraties over de brokkeneconomie waarin spullen sneller kapot gaan dan vroeger, maar ook over hun vrouw die terminaal ziek is en voor wie dat voetenmassagetoestel dat ze meebrachten zo belangrijk is.
Over de gebrekkige economie gaat het hier niet, dat is er netjes uit gepoetst. Hier worden enkel spullen met een verhaal behandeld.
Nu is er een tv-programma over repareren. Misschien omdat de realiteit van een repaircafé te morsig is, te veel lagen heeft en de kritiek op de wegwerpsamenleving er te snijdend is, koos productiehuis Warner Bros. ervoor om er een sprookjesversie in een nostalgisch niemandsland van te maken. Niet voor niets vonden de opnames van De repairshop in Bokrijk plaats, de reconstructie van een idyllisch verleden dat nooit bestaan heeft.
In een schuur hokken de meest fantastische ambachtslui samen. Stoffeerster Julie tovert krakkemikkige meubels om tot pareltjes van stoelen en banken, Keramiste Melissa maakt gebroken beelden, borden en mokken weer zo goed als nieuw en Wolfgang bijt zich graag vast in kapotte elektronica. Over de gebrekkige economie gaat het hier niet, dat is er netjes uit gepoetst. Hier worden enkel spullen met een verhaal behandeld.
Anne brengt een porseleinen haan binnen die al enkele eeuwen in de familie is en wordt doorgegeven van moeder op dochter, Laura de radio die bij haar overleden vader stond en waar al jaren geen muziek meer uit klonk en Erik de uitgeleefde stoel waarin zijn overleden grootmoeder – Mémy – zat om aardappelen te jassen, te rusten of naar hem te luisteren.
Op Anne na hebben ze tranen in de ogen wanneer de herstellers het prachtig gerepareerde erfstuk teruggeven. En ja, dat is mooi, om tastbare herinneringen te hebben, maar het is pijnlijk om te zien hoe die emoties systematisch worden uitgemolken. Als Danira Boukhriss Terkessidis, presentatrice met dienst, niet al tig keer vraagt ‘wat doet dit met x of y?’ of ‘dit voorwerp is echt belangrijk voor jou?’, dan is er wel de cameraman die zo lang inzoomt op de gezichten tot die traan in de ooghoek glinstert. Je zou denken dat het misschien contractueel zo is vastgelegd. Geen tranen, geen herstelling. Tot slot is het allemaal nogal ongeïnspireerd in beeld gebracht. Om de sponsor van dienst zijn dertig seconden schermtijd te gunnen vond men er bijvoorbeeld niets beters op dan een reclamepaneel in een veld te plaatsen en dat toevallig te filmen. Zo kundig de herstellers van dienst, zo knullig de makers van dit programma. Een gemiste kans.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier