‘Waar zijn mijn rondelletjes, Jonas Geirnaert?’ Sofie Decleir over haar tv-comeback De Dag
Tien jaar na haar laatste grote tv-rol maakt theateractrice Sofie Decleir haar rentree op de buis in De dag van Julie Mahieu en Jonas Geirnaert. ‘Die koppigheid van mijn personage, daar heb ik niet diep voor moeten graven.’
Sofie Decleir zeult met een groot boeket tulpen (net opgepikt op de zaterdagmarkt) én een iets zwaarder hoofd dan gewoonlijk (gisterenavond opgepikt in haar stamkroeg, waar ze net dat drupje te lang bleef hangen). ‘We speelden met Theater Zuidpool onze jongste voorstelling M.A.D. voor het eerst op locatie. Achteraf wil je dan al eens doorzakken’, zo raapt ze haar stem even samen. ‘En als dan blijkt dat Koen De Graeve, Geert Van Rampelberg en mijn vader (Jan Decleir, nvdr.) er ook zitten, dan wordt dat plots een heel fijne avond. Alleen wil het debiet al eens hoger liggen op van die fijne avonden.’ Vandaag houden we het dus wijselijk op Royco-soepjes.
Ik vind mezelf soms niet voldoende geïnformeerd om over wat er in de wereld gebeurt een mening te verkondigen. Jammer genoeg heeft niet iedereen die reflex.
In het langverwachte gijzelingsdrama van Woestijnvis-koppel Julie Mahieu en Jonas Geirnaert excelleert Decleir als Vos, hoofdonderhandelaar bij de speciale eenheden van de politie. En hoewel je een vrouw die zich al decennia in het theater heeft bewezen nog bezwaarlijk een revelatie kunt noemen, zal De dag op zijn minst de herontdekking van Decleir bij het grote publiek inluiden. Want wie schouwburgen doorgaans mijdt als de tering, zag haar waarschijnlijk voor het laatst in De Kavijaks (VTM) in 2007.
John Porter, de CEO van cofinancier Telenet en niet vies van een hyperbool op zijn tijd, orakelde dat De dag de Vlaamse tv zou heruitvinden. ‘Laat ons voorlopig toch maar wat schroom aan de dag leggen. Ik kan alleen zeggen dat het scenario van Julie en Jonas van een zeer hoog niveau is, dat de perspectiefwissels heel goed werken, en dat Dries Vos en Gilles Coulier de perfecte regisseurs zijn gebleken om dat naar het scherm te vertalen.’
De dag doet het met een ensemblecast, zoals dat heet, met naast jou nog andere rasacteurs als Geert Van Rampelberg, Jeroen Perceval, Barbara Sarafian en Titus De Voogdt. Er valt omzeggens nergens ‘een aap met een hoedje’ te bespeuren, zoals jij BV’s die plots gaan acteren weleens noemt.
Sofie Decleir:(lachje) Je kunt toch niet plots uit bed stappen en denken: ‘Weet je wat? Vanaf vandaag ben ik een actrice.’ Het lijkt erop dat we daar stilaan mee klaar zijn. Ik zou vandaag ook nooit meer voor een beroepskaart pleiten, al had je in het najaar toch nog een realityster (Astrid Bryan in Verborgen verlangen , ndvr.) die zich plots een filmster waande. Ik ben gewoon nogal beschermend naar ons vak toe. Noem het gerust beroepseer. Acteren is een serieuze, intense stiel die talent en toewijding vraagt.
Mahieu en Geirnaert waakten op de set als showrunners over hun scenario én over de sfeer. Zo deelde Geirnaert blijkbaar rondelletjes uit, van die metalen ringetjes die over een moer schuiven, om vlotte draaidagen te vieren. Want waarom ook niet?
Decleir:(knikt) Ze maakten er kettingen van. Denk ik toch. Want je herinnert me eraan dat ik er om een of andere reden nooit eentje gekregen heb. (geveinsd verontwaardigd) Waar zijn mijn rondelletjes, Jonas?
Omdat jij met Vos, de rol waar het meeste vlees aan hangt, al het mooiste cadeau kreeg?
Decleir: Ik heb haar heel graag gespeeld, al was het op de millimeter werken. Gilles, die het politieperspectief regisseerde, was daar ook heel streng in: ‘Je moet kleiner gaan, Sofie. Nee, nog kleiner!’ Ik geloof sowieso dat je als actrice dicht bij jezelf moet spelen en zien hoever je daar al mee springt, maar als je zo klein speelt, kom je wel heel snel weer bij jezelf uit. Al heeft Vos ook kantjes die ik helemaal niet herken: bijster diplomatisch ben ik bijvoorbeeld niet. Ik kan wat impulsief en ongezouten emotioneel zijn. Daar ligt doorgaans een filter over, maar die wordt toch zeer dun als ik vermoeid ben.
Het is heerlijk om in mijn stamcafé te ouwehoeren met bekenden, maar ik vind mensen in het algemeen vaak te druk en te luid.
Het is Vos’ job om diplomatisch te zijn, maar je kunt haar bezwaarlijk een empathische people person noemen. Zo vertikt ze het om met de familie van de gijzelaars te praten.
Decleir: Zij is daar om hun kinderen veilig uit die bank te krijgen, niet om hen emotionele steun te bieden. (denkt na) Ik kan zelf ook echt weglopen van mensen. Het is heerlijk om in mijn stamcafé te ouwehoeren met bekenden, maar ik vind mensen in het algemeen ook vaak te druk en te luid. Ik heb soms maar weinig met de mensheid. (lachje) Acteurs móéten buiten komen – je hebt die observaties nodig voor je werk – maar stilte is ook zeer heilzaam voor de mentale hygiëne.
Wat dat bij jezelf uitkomen betreft: Vos is een klassieke dramaflik, in de zin dat ze zich helemaal op haar werk heeft gegooid, ten koste van vrienden, familie of relaties.
Decleir: Ik verlies mezelf niet in het theater. Vandaag toch niet meer. Vroeger was theater alles: we werkten lange dagen met Zuidpool, we gingen samen op café, en ’s ochtends deden we weer verder. Maar tegenwoordig kan ik de knop omdraaien: ik kan zowaar thuiskomen en met mijn lief over iets anders praten.
Het is de eerste bankgijzeling voor Vos’ collega Ibrahim (Lukas De Wolf), die er een andere onderhandelstijl op na houdt, tegen de zin van Vos, die haar manier als de enige juiste ziet. Diep moeten graven voor die koppigheid?
Decleir: (fijntjes) Die zat klaar aan de oppervlakte: ik probeer voor de dialoog te kiezen, maar ik kan mijn willetje nogal doorduwen. Al is het misschien juister om te zeggen dat de dingen vooral moeten lopen zoals ik ze in mijn hoofd heb. En als daar te ver van afgeweken wordt, krijg ik het moeilijk. Iets onnozels zoals onaangekondigd bezoek krijgen, kan me al uit balans halen. Want misschien had ik wel voorzien om die dag binnen te blijven en met niemand rekening te houden? Ik moet weten wat er voor mij ligt. Let wel, ik ben best jaloers op mensen die de dag nemen zoals die komt, maar ik kan het slecht.
Toch even checken: waarover werd er gisteren zoal geouwehoerd?
Decleir: Eten, het weer en de heraanleg van de Graanmarkt. Ouwehoeren op zijn puurst. Heerlijk.
En ik die dacht dat acteurs het aan de toog uitsluitend over Stanislavski versus Brecht of de wereldpolitiek hadden.
Decleir: Ik ben ook niet blind voor wat er in de wereld gebeurt, maar ik vind mezelf soms niet voldoende geïnformeerd – of voel me niet geroepen – om daarover een mening te verkondigen. Jammer genoeg heeft niet iedereen diezelfde reflex: de wereld zou gebaat zijn bij wat meer discretie. Neem nu M.A.D., waarin ik de Chinese president speel, die samen met de president van de Verenigde Staten opgesloten wordt in één onderhandelruimte. Wat weet ik nu van de onzichtbare krachten en mechanismen die op zo’n hoog niveau spelen? Al heb ik het laatste jaar wel een paar keer oprecht schrik gehad, omdat de wereldpolitiek leek te ontsporen. Ik probeer me bij Trumps provocerende uitspraken dan maar te sussen met de gedachte: wie het hoogst van de toren blaast, heeft het kleinste pietje. (bedenkt zich) Dat is geen standaarduitdrukking, zeker?
Hoe concreet is die angst? Heb je bijvoorbeeld onlangs ook jodiumpillen in huis gehaald?
Decleir: Ik heb mijn voorraad jodium al jaren klaar liggen. Niet dat je iets hebt aan die pillen, maar goed, ik probeer als controlefreak en hypochonder gewoon op alles voorbereid te zijn.
***
‘En we hadden net zo’n fijn gesprek.’
Decleirs gezicht glijdt even in een strengere plooi. Via haar laatste grote tv-project voor De dag, Stijn Coninx’ De Kavijaks, waarin ook haar vader en haar halfbroer Jenne meespeelden, waren we dan toch bij de onvermijdelijke Jan Decleir uitgekomen.
Praat je liever niet over jouw vader?
Decleir: Het was vooral verfrissend en leuk dat het al een uur lang níét over hem ging.
Ik zal het kort houden. Het is maar dat er in De Kavijaks één zinnetje zat dat jouw vader weleens gebruikt om te illustreren hoe het is om ‘kind van’ te zijn: ‘Doe maar wat ge wilt, maar telkens als ge in de spiegel kijkt, zult ge mij zien.’
Decleir: We zijn overduidelijk kinderen van onze vader. Al heeft Jenne daar professioneel meer last van gehad dan ik, of Flor (Jennes broer, Sofies halfbroer, nvdr.). Jenne is niet alleen een acteur, maar ook een man, en hij lijkt heel sterk op papa, hè. Misschien legde hij zichzelf daardoor te veel druk op, alsof er ergens een onzichtbare lat was waar hij over moest. Ik heb dat anders beleefd, waarschijnlijk ook omdat ik nooit zo hard in de picture heb gestaan als hij. Al moet het er in elk interview blijkbaar toch even over gaan. Dus ja, hij is mijn vader, en ja, ik ben ook iemand los van Jan Decleir.
Je bent zelfs een van ‘onze vijf wereldactrices’, wist Tom Lanoye.
Decleir: Het is geen geheim dat Tom fan is van wat ik doe, maar het was zeer grappig om het plots zwart op wit te zien staan. En ik neem het compliment in dank aan, zelfs al is hij blijkbaar pas in een Oostends café, samen met Josse De Pauw, rond vier uur ’s nachts tot die conclusie gekomen. (lacht)
Voel jij je, Lanoyes lofzang indachtig, eigenlijk voldoende naar waarde geschat?
Decleir: Vandaag? Zeker. Maar ik geef toe dat ik een paar jaar geleden weleens dacht: tiens, waarom bellen ze mij niet? Niet dat ik daaronder gebukt ging, het kriebelde gewoon om andere oorden op te zoeken en eens te kijken wat er buiten het theater nog allemaal mogelijk was. En toen kwam het stuk Augustus ergens op de vlakte (2014), dat me de rol van Vos opleverde nadat Michiel Devlieger (directeur fictie bij Woestijnvis, nvdr.) me had zien spelen. En sindsdien rolt de bal. Zo word ik maandag in de studio verwacht voor de opnames van De twaalf(in 2019 op Eén, nvdr.). Om die deur open te houden ben ik sinds vorig jaar ook uit de kern van Zuidpool gestapt en als freelancer aan de slag gegaan. Dat houdt een risico in, maar tegelijk moet ik me nu aan geen enkele persoon of instantie meer verantwoorden, en dat voelt heel prettig.
Sofie Decleir
Geboren in 1970, dochter van Jan Decleir, en halfzus van Jenne en Flor.
Studeert aan Studio Herman Teirlinck.
Acteert onder andere bij KVS, Antigone, Olympique Dramatique en Toneelhuis.
Stapt in 2016 uit de kern van Theater Zuidpool en wordt freelanceactrice.
Speelt een hoofdrol in De Kavijaks (2007) en gastrollen in Professor T, Code 37 en Matroesjka’s.
Je ging de laatste tien jaar weleens op de barricade staan voor een eerlijker verloning in jouw sector. Is de situatie vandaag verbeterd?
Decleir: Ik heb lang – zeer utopisch – gedacht dat je inkomen evenredig moest zijn aan je kwaliteiten en niet gebaseerd mocht zijn op je al dan niet bekende kop. Dat mensen niet volgens hun kunnen, maar volgens hun marktwaarde betaald werden, dat ging er bij mij niet in. Nu goed, eigenlijk heb ik niet te klagen: ik ben in 1994 afgestudeerd aan Herman Teirlinck en kan zeggen dat ik sindsdien altijd mijn boterham heb verdiend. Ik was meteen onder de pannen bij de KVS, en later bij Toneelhuis en Zuidpool, en heb hoop en al een jaar moeten doppen.
Zou je vandaag op diezelfde barricade springen om een Vlaamse versie van Frances McDormands inclusion rider van de grond te krijgen? Kort gezegd: een soort clausule die ronkende namen in hun contract laten opnemen en die de diversiteit van cast en crew moet garanderen, en een gelijke verloning.
Decleir: Dat mannen evenveel verdienen als vrouwen is uiteraard een evidentie. En die inclusion rider klinkt heel nobel, maar ik heb er toch moeite mee om dingen te verplichten of quota op te leggen. Een regisseur die in naam van de absolute gelijkheid een iets minder straffe vrouw cast in plaats van de meest geschikte man, dat lijkt me toch ook zuur, nee?
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
De dag
Vanaf 26/3 in Play en Play More van Telenet, dit najaar op Vier.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier