Tv-tip: ‘To Cook a Bear’, met Gustaf Skarsgård als revolutionaire priester

Gustaf Skarsgård in ‘To Cook a Bear’

Stellan Skarsgård was de dikke naakte baron Harkonnen in Dune. Alexander een geile vampier in True Blood. En Bill een geil rottend lijk in Nosferatu. De familie Skarsgård heeft er een handje van weg om dubieuze, heidense figuren te spelen. Zo ook zoon Gustaf, theateracteur en zes seizoenen lang Floki in Netflix’ Vikings. In To Cook a Bear wast hij de zonden van zijn familie weg met een rol als lutherse priester Lars Levi Læstadius, die in 1852 in het uiterste noorden van Zweden, Zweeds Lapland, enkele moorden oplost met de hulp van een lokale bewoner, Jussi.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Priester Læstadius is een excentrieke revolutionair die een kleine Zweedse gemeenschap wakker schudt met vurige preken. Hoe heb je hem benaderd?

Gustaf Skarsgård: Allereerst vanuit Læstadius zelf, want hij heeft echt geleefd. Daarna vertrok ik vooral vanuit zijn vele tegenstellingen. Hij is obsessief en een man van de wetenschap, en tegelijk streng gelovig. Hij is anti-alcohol, maar rookt als een gek. Dat fascineerde mij.

Læstadius noemt alcohol ‘de urine van Satan’.

Skarsgård: In die tijd kampte Zweden met een gigantisch alcoholprobleem. Dat was een institutioneel probleem: kerk en staat betaalden hun volk deels uit in brännvin, brandewijn. Waardoor, zeker in het noorden, erg veel mensen stierven aan een verslaving. Los van zijn geloof, was Læstadius’ strijd tegen alcohol iets politieks. Hij wilde de bevolking bevrijden van de slavernij van de drank.

De inwoners kampen met een bijgeloof: wanneer enkele meisjes dood teruggevonden worden, verwijzen ze naar een mythe van het Sami-volk waartoe ze behoren over mensen die in moordende beren veranderen. Was je vertrouwd met die verhalen?

Skarsgård: Niet echt. Emil Karlsen, die Jussi speelt, is zelf een Same en heeft me veel bijgeleerd. Dat is het mooiste aan dit project geweest: dat ik die rijke, mystieke cultuur heb mogen leren kennen. In de reeks spreek ik ook wat Noord-Samisch, een fascinerende taal die op geen enkele manier op Zweeds lijkt. Er zit veel wind en lucht in, alsof de taal het landschap van die regio wil imiteren.

De Sami werden eeuwenlang onderdrukt. Verschijnen er vandaag al meer verhalen in Zweden over hun perspectief? 

Skarsgård: Absoluut. En maar goed ook. We moeten onze blik dekoloniseren en onze rol in de geschiedenis beter leren begrijpen. Niet alleen in Zweden, maar ook elders op de wereld.

Tot slot: je schippert tussen internationale projecten en Zweedse, tussen Oppenheimer van Christopher Nolan en theater met auteur en regisseur Alex Schulman. Heb je een voorkeur?

Skarsgård: Ik ga waar het materiaal naartoe gaat. Grote, lokale projecten zijn sowieso uitdagender dan bijrollen in internationale films. Of het nu Zweeds theater of Nolan is: het moet mij boeien. Bovendien is dit bijvoorbeeld een Zweedse reeks voor een globaal merk als Disney+. Vandaag doen de landsgrenzen er sowieso minder toe.

To Cook a Bear

Vanaf woensdag 15.10 op Disney+

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise