Martin Heylen laat te veel zaken onbesproken in ‘Uncle Martin’, zijn persoonlijke familiegeschiedenis
Programma - Uncle Martin
Wanneer en waar uitgezonden - Dinsdag 27/9, Eén, 20.40, en op VRT Max
Plots besefte ik dat ik het nooit eerder had gelezen. Maar daar hing het, als een houten devotieplaatje aan de muur van de jachthut van Kevin, volbloed neef van Martin Heylen. Het Second Amendment, het tweede artikel van de Amerikaanse grondwet dat iedere Amerikaan het recht toekent met wapens te zwaaien. Heel even zoemde de camera erop in, maar gek genoeg sprak Martin Heylen, die altijd vraagt wat er op zijn lippen ligt, er niet over. Wilde hij de broze band niet verbreken die hij net met neef Kevin had aangeknoopt en met wie hij zopas in een miezerig tentje had gezeten om herten af te knallen? Vreesde hij dat vervelende gesprekken, gesprekken die wat verder gingen dan verhalen over zijn vader die hem, mini-Martin, leerde vissen, de familiale sfeer zouden vertroebelen?
In ieder geval: niemand sprak erover. Ook de cameravrouw die met Heylen meereist niet, maar die zegt sowieso niet veel. Meestal zit ze op de achterbank van de auto die hij bestuurt en is ze het klankbord waarop hij zijn gedachten afvuurt. Onderweg naar de eerste ontmoeting met een tot dan onbekend familielid, Kelly, mijmert hij bijvoorbeeld over of hij het zal voelen dat zij familie is. Dat gevoel, ging hij verder, is het grootste raadsel.
Wat haar American dream was, wilde Martin Heylen weten. O, schaterde ze, die is lang geleden uit elkaar gespat.
Kelly is net als haar man Michael chauffeur van een schoolbus. ‘Vervoerders van kostbare waren’, grijnst ze, en haar collega aan de andere kant van het bureau zegt dat ze het inderdaad niet voor het geld moeten doen. Hoog zijn de lonen van Kelly en Michael niet, en in de zomer, wanneer er geen schoolvervoer is, worden ze eenvoudigweg niet betaald. ‘Veel Amerikanen hebben twee jobs’, had Heylen eerder die dag bij het ontbijt in een wegrestaurant aan zijn klankbord uitgelegd. Hij had net even met de serveerster gesproken, die ook verpleegster is. Zo’n twintig jaar geleden was ze vanuit Albanië naar de Verenigde Staten gekomen. Wat haar American dream was, wilde Heylen weten. O, schaterde ze, die is lang geleden uit elkaar gespat. Heylen stopte een stuk Belgian waffle in zijn mond en ging er verder niet op in. Wilde hij zijn eigen American dream intact houden? Dat hij hier onbekende en lang vergeten familieleden zou ontmoeten en dat ze hem allemaal vol ontroering tegen de borst zouden drukken?
Hij is, zo vertelde hij in het begin van deze eerste aflevering, opgegroeid met de wilde verhalen over de Verenigde Staten van zijn vader. Hij vertrok met zijn ouders naar Amerika en liep als kind door de straten van Detroit, tot ook die droom uit elkaar spatte en het gezin naar België terugkeerde. Hoe de droom aan diggelen viel, komen we niet te weten. Net zoals het een groot raadsel blijft waarom vader Heylen zijn zonen nooit vertelde dat er nog een hele scheut van de stamboom in de Verenigde Staten was gebleven en wortel had geschoten. Wat was er gebeurd? Waarom sprak hij daar nooit over? Geen idee. De vraag wordt niet eens gesteld.
Liever rijdt Heylen mijmerend door de straten van Detroit en Michigan, passeert hij langs huizen waar ooit grootooms of -tantes van hem woonden en oreert hij platitudes als: ‘Als huizen konden vertellen zouden we geen romanschrijvers nodig hebben.’ Of hij tuurt omhoog en vraagt zich af hoe oud die gebouwen zijn, en of zijn vader die ook gezien heeft? Er is wifi in de Verenigde Staten, dacht ik, zoek het even op. Maar nee, dat gebeurt niet. Uncle Martin gaat niet over de geschiedenis, enkel over een vergeten familiegeschiedenis. Family, zo wilde Heylen ons iets te graag tonen, is special. En om dat te geloven, laat je bepaalde zaken blijkbaar beter onbesproken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier