De titel van deze naar eigen zeggen tragikomische reeks doet misschien denken aan een consumentenprogramma uit de jaren 80 of 90, met Emiel Goelen die de juiste prijs uit zijn mouw tovert. En kijk, even googlen leert dat het misschien geen consumentenprogramma was, maar wel een amusementsprogramma uit de tijd dat Vier nog VT4 was en Stefan Ackermans nog bekendheid genoot.
Ook al heeft deze Kassa kassa niets te maken met die Kassa kassa, toch ademt de serie die Tom Lenaerts en Paul Baeten schreven, en die Lenaerts ook regisseerde, een zekere nostalgie uit. Misschien niet naar Ackermans, die mensen op straat met vragen bestookte – de originele Kassa kassa – maar wel naar een tijd waarin de buurtsupermarkt de lijm was tussen buurtbewoners, waarin de madame achter de verstoog van iedere klant wist wat die kwam bestellen en waarin de caissière nog niet vervangen was door een touchscreen, of de buurtsupermarkt zelf door een nachtwinkel of een filiaal van een supermarktreus.
Dat laatste lot hangt ook de broers Stans boven het hoofd. Beide heren, gespeeld door Robby Cleiren (Stan) en Herwig Ilegems (Ivo) zijn twee crèmekoeken van mannen die het beste willen voor hun kleine schare personeel en hun klanten. Maar hun winkel met de dalende omzet en de berg zogenaamde overheadkosten kan niet op tegen de prijzenoorlog die in grotere warenhuizen woedt. Terwijl de ene broer ziet hoe rood de cijfers kleuren, doet de andere broer (Ilegems) nog steeds alsof de klant echt koning is. Als die verse vis wil, dan zorgt hij ervoor dat die vis er koste wat het kost, komt. De antwoorden op al zijn levensvragen vindt hij in vergeten boodschappenlijstjes die hij van de grond raapt of uit winkelkarretjes vist. Kortom, het leven in buurtsuper Stans is vaak mooi geweest, maar nu klopt de harde, economische realiteit aan de deur.
Stan Stans (Cleiren) heeft dan ook – buiten het weten van zijn broer om – contact gezocht met de grote concurrent die van hem vooral wil weten of al dat personeel nodig is, waar de winst naartoe is en wat een redelijke prijs voor overname is.
Er valt wel wat te zeggen voor een herhaling van een reeds uitgelepeld thema. Maar een uitschieter is het niet.
Misschien vraagt u zich nu af of u dat niet allemaal al eens gezien of gelezen heeft, want inderdaad, een jaar geleden serveerde VRT 1 een gelijkaardig verhaal met Groeien & bloeien, al speelde het zich toen allemaal af in een tuincentrum, wat toch niet helemaal hetzelfde is als een kleine buurtsuper. Al lag ook hier de concurrentie op de loer, moest de kleine zelfstandige het afleggen tegen de grote keten en wrong de familiale uitbater zich in bizarre bochten om het hoofd boven water te houden.
Maar goed, alle verhalen zijn uiteindelijk al eens verteld en wie de wereldliteratuur bestudeert, weet dat het aantal thema’s beperkt is. Liefde en dood steken er met kop en schouders bovenuit, gevolgd door familiale trauma’s. In die zin valt er wat te zeggen voor een herhaling van een reeds uitgelepeld thema, de kwakkelende zelfstandige zaak waarin liefde en familierelaties een rol spelen. Uiteindelijk gaat het erover hoe je de grote klassieke thema’s naar je hand zet. Hoe je het gekende verhaal anders invult.
Er is veel waarop een reeks over een buurtsupermarkt kritiek kan leveren. Het doorgedreven efficiëntiedenken, het verdwijnen van plekken waar de meer eenzame mens wat sociaal contact vindt, cijfers die zwaarder wegen dan menselijkheid. Kassa kassa is op z’n best als het zich ontpopt tot satire op de managementtaal, waarbij in de zoektocht naar key people iedereen key blijkt te zijn. Er zijn ook de geinige gimmicks, zoals een Jan Decleir die als zichzelf iedere dag aan de verstoog staat. Kortom, de reeks is vakkundig geschreven, netjes geregisseerd, professioneel geacteerd. Maar een uitschieter is het niet. Daarvoor blijft het allemaal te braaf, te vlak en bij momenten zelfs te kneuterig, kabbelend en voorspelbaar.