‘Hoe kun je het belang van je eigen werk hoger inschatten dan een wereld zonder oorlog’, vroeg ik me af tijdens ‘Oorlogsreporters’

3 / 5
© VRT
3 / 5

Programma - Oorlogsreporters

Wanneer en waar uitgezonden - Dinsdag 23.01, VRT Canvas, 21u20

Tine Hens
Tine Hens Journaliste voor Knack

‘Mijn ambitie is om werkloos te worden.’ Het is ongetwijfeld het enige correcte antwoord dat een oorlogsreporter kan geven op de vraag wat hij verkiest: oorlog en veel werk of wereldvrede? Je zou het ook het sociaal wenselijke antwoord kunnen noemen, maar de Nederlandse oorlogsfotograaf Eddy van Wessel is categoriek. Geen zinnig mens wil dat het oorlog is, wordt of blijft. Toch zijn er van de acht oorlogsjournalisten en -fotografen minstens drie die even overtuigd antwoorden dat ze oorlog en veel werk verkiezen.

Is dat nu een andere definitie van privilege, vroeg ik me af. Een mens kan toch enkel hopen op oorlog als het niet zijn of haar oorlog is, als er elders een warm bed op hem of haar wacht of omdat hij of zij weet dat wat men doet tussen ontploffende granaten die onschuldige slachtoffers maken slechts tijdelijk is. Er is altijd de zekerheid van het internationale paspoort en de perskaart.

Het zal wel dat nu en dan je leven op het spel staat, dat gevaar nooit veraf is – daarover vertellen ze dan ook omstandig in Oorlogsreporters – maar je weet dat je naar huis kunt als het allemaal te veel wordt. Hoe kun je het belang van je eigen werk hoger inschatten dan een wereld zonder oorlog? Ik bedacht dat het ook iets meelijwekkends had. Je kunt er blijkbaar verslaafd aan raken, aan de adrenalinestoten die fluitende kogels je bezorgen, zo verslaafd dat je je geen leven meer zonder wilt voorstellen.

Misschien, dacht ik ook, is het wel de belangrijkste vraag voor iedereen die ervan droomt om oorlogsjournalist te worden: zou je ermee kunnen leven om permanent werkloos te zijn? De m/v/x die volmondig ‘ja’ antwoordt, lijkt me alvast de betere kandidaat.

Is dat nu een andere definitie van privilege, vroeg ik me af. Een mens kan toch enkel hopen op oorlog als er elders een warm bed op hem of haar wacht.

Oorlogsreporters volgt het stramien van Strafpleiters of Sekswerkers. Het decor is uitgekleed, de muren kaal, het licht summier. Gilles De Coster zit als interviewer aan een tafel met zijn gast en stelt acht keer dezelfde vragen, waarna alles in thema’s en citaten verknipt wordt. Enige verschil is de locatie en de beroepsgroep.

Deze keer heeft De Coster zich als een generaal verschanst in het Fort van Wommelgem en ontvangt hij acht oorlogsreporters. Sommigen, zoals de Nederlandse Daphne Wesdorp zijn erg jong en maken met Oekraïne hun eerste oorlog mee, anderen hebben naar eigen zeggen ‘alle oorlogen van onze tijd’ op hun teller staan en nog anderen – Dirk Draulans – reizen al lang niet meer naar conflicthaarden, maar blijkbaar is dat voldoende om voor altijd oorlogsjournalist te blijven. Of men vond geen betere achtste kandidaat, dat kan ook.

Afwisselend vertellen ze over hun eerste keer, over de fouten die ze al eens maakten, over waarom ze voor oorlog als vakgebied kozen, over de angst die nodig is om te blijven functioneren. Doorheen de stoere anekdotes schemert er ook iets van de eenzaamheid van het beroep door. Sociaal is het moeilijk functioneren en laveren. Als je net van een oorlog terugkomt, kun je op een feestje niet zomaar praten over zwerfvuil, een parkeerticket of het weer. Bijzonder wrang smaakt de tip die Daniel Demoustier, vader van vier kinderen, meegeeft aan jongens en meisjes die ervan dromen oorlogen te verslaan: ga geen relaties aan. Altijd, zo maakt hij duidelijk met zijn verhaal over de koffer die steeds klaarstaat, lijkt de verre wereld belangrijker dan wat er dicht bij huis gebeurt.

Dat we helden zijn, is volgens Robin Ramaekers een van de clichés die de ronde doen over oorlogsjournalisten. Het hangt er natuurlijk van af hoe je heldendom definieert. Maar als je liever oorlog en werk hebt dan wereldvrede, maken al die buitenlandse trips naar crisisgebieden het leven misschien wel spannend, maar wordt een mens er niet noodzakelijk wijzer door. De geur van oorlog, zo blijkt, kan bedwelmend zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content