De eerste aflevering van ‘Hoe was het op school?’ had veel zinnigs te vertellen over het onderwijs van vandaag
Programma - Hoe was het op school?
Wanneer en waar uitgezonden - Dinsdag 07.11, VRT Canvas, 21u20
‘Het wondertje’, dat was het label dat de Afghaanse Zakia kreeg omdat ze er als vluchtelingenkind in slaagde Grieks-Latijn te volgen en de hoogste score in jaren op Nederlands te halen. Dat een kind als zij dat kon! Het was niet fijn, nee, vertelt Zakia, om te merken dat je als vluchteling een stempel meedraagt. Zo voelt ze nog meer druk om zich te bewijzen. En nee, dat is niet altijd even fijn.
Sommigen weigeren dan weer de witte raaf van hun buurt te zijn. Een lerares vertelt met spijt hoe een van haar leerlingen zijn toets niet wilde invullen omdat hij geen zin meer had om anders te zijn, anders dan zijn ouders, anders dan de jongens in zijn omgeving. Hij verliet het ASO en koos voor een technische opleiding. Dat we dat nog steeds als een achteruitgang zien, is een deel van het veelkoppige onderwijsprobleem dat Hoe was het op school? in vier afleveringen onder de loep neemt. Al kwam dat niet rechtstreeks aan bod.
Om een minimum aan structuur in de complexiteit van de huidige malaise in het onderwijs te brengen, spitst deze eerste aflevering zich toe op hoe klassen op alle vlakken diverser zijn geworden. Sociaal en etnisch diverser, maar ook wat de zorgnoden betreft. Maar de nodige investeringen in omkadering en ondersteuning bleven vaak achterwege omdat andere zaken politiek belangrijker waren.
‘Ieder kind is geïnteresseerd in de wereld’, vertelt een lerares. ‘Maar bij sommigen is het eruit gemept.’
Vroeger was het eenvoudig, zegt de commentaarstem. ‘Jongens, meisjes, arbeiders en gegoede burgers zaten netjes gescheiden.’ Vanaf de jaren zeventig begon dat te veranderen. De armoede sloop de meeste scholen en klassen binnen. Een leerkracht vertelt over een bezoek aan een huis waar de rommel zich in alle kamers opstapelde. ‘Er was geen plek vrij om te zitten, laat staan om te studeren.’ Een oud-directeur herinnert zich een woning waarin hij de moeder en de grootmoeder stoned op de grond aantrof. ‘Hoe kom je aan leren toe als dat je thuissituatie is?’
Die stemmen vormen de kern en de sterkte van deze reportagereeks. Leraren, directeurs, oud-directeurs en leerlingen vertellen over hoe het tegenwoordig op school gaat. Hun analyses zijn vlijmscherp. Het M-decreet, bedoeld om het onderwijs inclusiever te maken, wordt door een leerkracht en een oud-directeur droogweg geklasseerd als een ‘platte besparingsmaatregel’. Ook dat is een deel van de verklaring voor het falen van het huidige onderwijssysteem. Een samenleving kan het zich niet veroorloven te besparen op onderwijs. Leerkrachten en jongeren betalen de prijs.
‘Ieder kind is geïnteresseerd in de wereld’, vertelt een lerares. ‘Maar bij sommigen is het eruit gemept.’ ‘Het systeem faalt de leerlingen’, zo meent een andere leerkracht. Velen torsen een zware rugzak. Maar ook op zorg werd bespaard en dus, zucht een leerkracht, wordt er pas ingegrepen als er echt iets ergs gebeurt.
Deze eerste aflevering van Hoe was het op school? toonde alvast dat de dertien leerkrachten en twaalf leerlingen die doorheen de reeks aan het woord komen, veel zinnigs te vertellen hebben over het onderwijs van vandaag. Het wordt tijd om naar hen te luisteren. Tegenover een minister die zich blindstaart op de verplichting van het Nederlands als voertaal op school, staat een leraar die dagelijks vaststelt hoe taalrijk zijn leerlingen zijn. ‘Ze zijn minstens vier talen machtig. Dat is toch geen handicap?’ Het is tijd, menen de meesten, om heilige huisjes te slopen en het onderwijs aan te passen aan de verwarrende wereld waarin kinderen opgroeien. Het goede nieuws is dat er – ondanks het tekort – fantastische leerkrachten klaarstaan en dat de leerlingen van vandaag zich geen blaasjes laten wijsmaken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier