‘Dagen Zonder Broer’ toont hoe er op een vreemde, ontroerende manier ook schoonheid in de dood schuilt
Programma - Dagen Zonder Broer
Wanneer en waar uitgezonden - Woensdag 25.01, Eén, 20u40
De laatste dag van 2021 was de laatste dag in het leven van Wim Meus. Na een ziekte – kanker – die vier jaar had aangesleept, stierf hij. Een klas verloor haar bijzondere leraar, zonen verloren hun fantastische vader, een vrouw verloor haar geweldige man, ouders verloren hun geliefde zoon, twee broers verloren hun steun en toeverlaat, hun lijm, zoals Jeroen Meus het in Dagen zonder broer omschrijft. Hakke, Wikke en Jerre waren ze. Nu blijven Hakke en Jerre over en worstelen ze elk op hun manier met de rouw om een dode broer.
Dagen zonder broer is zowel een zeer persoonlijk relaas over de aardbeving die de dood van een geliefde veroorzaakt als een zoektocht naar wat helpt om het gat van het verlies te dempen. Zelf heb ik tot nu het geluk gehad dat de dood nog nooit zo nabij is geslopen dat hij mij ontwortelde. Misschien daarom dat me bij alle ingeslikte en snel weggeveegde tranen regelmatig een gevoel van ongemak besloop. Alsof het te intiem was om naar die pijn te kijken. Maar terwijl ik zag hoe Meus een lade vol kaartjes met medeleven op de eettafel uitstrooide, bedacht ik me dat dat ongemak meer vertelde over hoe we geleerd hebben met emoties om te gaan. We denken nogal snel dat ze vanzelf zullen verdwijnen als we ze maar wegwuiven, verbijten, als haarschilfers van ons afschudden. Alleen al daarom is dit een moedig en noodzakelijk programma. Meus doet niet aan verbijten en wegwuiven. Hij pakt zijn emoties even stevig vast als de riek waarmee hij patatten uit de grond wipt. ‘Ik wil weten hoe het moet, rouwen’, zegt hij. ‘Of hoe anderen zich door zo’n verdriet worstelen.’
Jeroen Meus doet niet aan verbijten en wegwuiven. Alleen al daarom is dit een moedig en noodzakelijk programma.
Dat het nooit helemaal verdwijnt, krijgt hij van Maria te horen. Ze is 91. Meus ontmoette haar meer dan tien jaar geleden voor een ander programma en na de dood van zijn broer stuurde ze hem een kaartje. Zoveel jaar geleden, zo legt hij onderweg naar haar uit, hadden ze een meningsverschil. Over de dood. Meus vond het de grootste vergissing van het leven. Maria, zo vertelt ze terwijl Meus bij haar in de kamer in haar rolstoel zit, vindt dat het leven leven moet zijn. ‘Het is niet alleen eten en naar het toilet gaan’, zegt ze. Niet dat ze zichzelf als uitgeleefd ziet. Ze koestert nog dromen. De zee zien en een koe melken. Later zal Meus haar meenemen naar een koeienstal, met een fles vol melk op schoot keert ze terug naar haar kamer in het rusthuis. ‘Mooie herinneringen tanken’, noemt ze het. Om dagen door te komen waarop het slecht gaat.
Maria kent de dood. Haar broer en haar ouders zijn jong gestorven. Nog elke dag praat ze met hen. ‘Ik doe dit’, antwoordt Meus en hij haalt een dictafoon uit zijn broekzak. Vroeger telefoneerde hij met zijn broer, om het over de dag te hebben, om een probleem voor te leggen, nu voert hij monologen met een zwijgende broer. ‘Soms ben ik bang dat ik zijn stem zal vergeten’, vertelt hij met een krop in de keel. ‘Gij gaat hem niet vergeten’, knijpt Maria zachtjes in zijn knie.
Rouwgenoten, zo noemt Meus de mensen die hij bezoekt. Ann verloor haar zoon Nathan aan een zeldzame ziekte. Hij stierf twee dagen na Wim. Nu bereidt ze een groot feest voor, voor zijn 28e verjaardag. Ook met Iwein Segers spreekt hij af. Ze ontmoeten elkaar in de tuin van het huis van Lander, de broer van Iwein, ook een onderwijzer, die in de zomer van 2021 onverwacht stierf door een zonnesteek. Hij was op weg naar Compostella, om de dood van zijn moeder, acht jaar eerder, te eren en te verwerken. Hij stierf op dezelfde dag als zij. ‘Ik had met hem mee moeten wandelen’, verbijt Segers zijn tranen en schuldgevoel. De twee mannen slaan onwennig een arm om elkaars schouders, noodgedwongen met elkaar verbonden in het verdriet om het verlies. En zo schuilt er op een vreemde, ontroerende manier ook schoonheid in de dood.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier