De eerste aflevering van Ten oorlog, op één, toonde mooi hoe groot de rimpels zijn die een oorlog achterlaat in het wateroppervlak van de geschiedenis.
Ten oorlog ****Elke maandag, één
‘Geschiedenis kan ook heel schoon zijn’, zo zei Arnout Hauben ergens tegen het einde van de eerste aflevering van Ten oorlog, de reeks waarin de documentairemaker samen met twee kompanen de frontlijn van WO1 afstapt. Hij had het op dat moment over de langharige Britse lerares geschiedenis die hij had ontmoet terwijl ze met enkele studenten rond Ieper aan het fietsen was, maar het zinnetje had even goed kunnen slaan op het halfuurtje dat er aan voorafgegaan was. Als Ten oorlog immers een ding bewees, dan wel dat zelfs een van de donkerste bladzijden uit de 20e eeuw met een goede aanpak schone televisie kan opleveren.
De aanpak van Hauben verschilt natuurlijk niet van die uit zijn gesmaakte rubriek-annex-reeks De Weg naar Compostela, alleen begroet hij de mensen die hij al wandelend tegenkomt hier met ‘We zijn op weg naar Gallipoli’, de Turkse plaats waar de front uit WO1 eindigde. Maar voor iemand die de kunst van het mooie verhalen sprokkelen zo tot in de puntjes beheerst, is dat niet erg.
Bij de eerste man die Hauben tegenkwam, op de treinbedding tussen Nieuwpoort en Diksmuide, was het al raak. De bejaarde wandelaar bleek een ex-para te zijn die in 1960 naar het toenmalige Belgisch-Congo was gestuurd om de Belgische bevolking te evacueren, en toen hij eraan terugdacht, had hij het nog steeds zichtbaar moeilijk. ‘U hebt dus de oorlog gezien’, vroeg Hauben, waarop de man antwoordde: ‘Als je vijftien kinderen ziet liggen langs de weg, neergeknald, dan is dat oorlog, hé?’
De ex-para was ook op een meer symbolische manier de perfecte eerste getuige, omdat Ten oorlog in zijn geheel probeert te tonen hoe een oorlog grote rimpels achterlaat in het wateroppervlak van de geschiedenis. Soms nog duidelijk zichtbaar, zoals in de diepe kraters die rond Wijtschate en Ploegsteert in het landschap zijn achtergebleven als gevolg van ondergrondse explosies en waarin Jonas Van Thielen tegen het einde van de eerste aflevering moest gaan zwemmen na een verloren weddenschap. Soms ook onderhuids, zoals bleek uit het verhaal van de Britse Ken, die samen met zijn vrouw het graf van zijn gesneuvelde grootvader kwam bezoeken en die een brief op zak had die de overledene bijna 100 jaar geleden geschreven had aan zijn oudste zoon – met de vraag om als man in huis zijn moeder zo goed mogelijk bij te staan.
Helemaal vlekkeloos was de eerste aflevering van Ten oorlog weliswaar niet. De momenten waarin de teugels werden gevierd en het oorlogsfront heel ver was, wogen soms te licht om echt naast al die ontroerende verhalen te kunnen staan: een bejaarde patattenboer die ervan overtuigd is dat zijn ideale vrouw op een dag voor zijn deur zal staan omdat zijn horoscoop dat zegt, of een man uit Burkina Faso die op de markt van Ieper accentloos West-Vlaams blijkt te spreken zijn wel grappig, maar ze hoorden toch eerder thuis in Man bijt Hond of Iedereen beroemd dan in een programma als dit. Maar voor de rest: zeer schoon.
Stefaan Werbrouck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier