Het leven zoals het is: de Arabische Lente. Oorlogsreporter Rudi Vranckx ging, zag en kwam terug met De Revolutieroute, een documentairereeks op Canvas om u tegen te zeggen.
De Revolutieroute ****Elke dinsdag, Canvas
We zagen al vier muzikanten zingend door het Midden-Oosten trekken in Soundtrack, en Philippe Geubels pissend door Egypte reizen in Dr. Livingstone, maar wat Rudi Vranckx elke dag moet doorstaan als oorlogsreporter is toch van een heel andere orde. Zo bleek van bij de start van De Revolutieroute, de nieuwe docureeks over de erfenis van de Arabische Lente.
Vranckx zat samen met zijn cameraploeg in de Syrische stad Homs, de plaats waar de burgeroorlog in het land het hevigst woedt, zoals dat dan heet in de nieuwsverslagen. Wat dat in de praktijk betekent, werd snel duidelijk: door een granaataanval op een schooltje moest iedereen schuilen, maar een Franse journalist was niet snel genoeg en werd, voor de ogen van zijn vriendin, doodgeschoten. Het was een stukje cinéma vérité dat je de adem afsneed, zeker toen een Syrische man in het ziekenhuis de camera toeriep dat ‘wij dit elke dag moeten doorstaan’.
Na die schokkende eerste minuten nam De Revolutieroute, gelukkig, wat gas terug. Het doel van Vranckx is immers niet om de actualiteit van alledag te verslaan, maar om te onderzoeken hoe die met hoop vervulde Arabische lente is omgeslagen in een donkere winter en het verhaal van de revolutie te vertellen door de ogen van de mensen die alles meegemaakt hebben. Daartoe reisde hij naar de kiem van de omwenteling, het zonnige Tunesië waar de zelfmoord van de jonge fruitverkoper Mohamed Bouazizi begin 2011 het vuur aan het lont stak. Hij sprak er met mensen uit alle geledingen van de maatschappij, van tijdelijk president Marzouki over de leider van de populaire islamistische partij Ennahda tot een theatermaakster die zich verzet tegen het oprukkende fanatisme.
In Kasserine, een stad ‘waar je de armoede ruikt’, ging Vranckx langs bij een jongeman die zichzelf ook in brand had gestoken maar die het, in tegenstelling tot Bouazizi, overleefd had. Hij werd geen martelaar van de Arabische lente maar een bedlegerig, vergeten hoopje ellende, een man die tot zijn eigen grote schaamte zijn dekens moet laten verversen door zijn zus als hij weer eens in zijn broek heeft geplast. Het was een moment waarop de vreemde en soms wrede loop van de geschiedenis een gezicht kreeg, en de aflevering telde wel meer van die passages.
De butler die ooit had gebeefd voor presidentsvrouw Leila Trabelsi sprak nu zonder schroom over de bizarre praktijken die plaatsvonden in het paleis – er kwam zwarte magie en veel schapenbloed aan te pas – en een voormalige officier van het regime vertelde hoe hij op het juiste moment zijn kar had gekeerd en zich bij de revolutie had aangesloten. ‘Ooit waren mensen bang voor u, en nu bent u een held’, zei Vranckx – het spiegelbeeld van de weg die de man uit Kasserine had afgelegd.
De Revolutieroute toont dat een revolutie heel veel verschillende verhalen voortbrengt, en voor ieder mens een andere betekenis kan hebben. En dat Tunesië, en bij uitbreiding de hele Arabische wereld nog een lange weg vol valkuilen, gevaren en dwaalsporen moet afleggen om op ‘de schimmel die we hebben geërfd’, zoals de voorman van Ennahda het verwoordde, een levensvatbare plant te krijgen. Maar het was vooral journalistieke tv op zijn best: meeslepend, ontroerend, met heel veel moeilijke vragen maar zonder simpele antwoorden.
Stefaan Werbrouck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier