Jonas Geirnaert, voorlopig nog toerekeningsvatbaar: ‘Je eerste dansende kip vergeet je nooit’

© JEF BOES
Kristof Dalle Journalist

Jonas Geirnaert trok voor het Canvasprogramma Ontoerekeningsvatbaar richting forensisch psychiatrisch centrum. De scenarist, tv-maker en toekomstige vader over zijn Marc Van Ranst-rollenspel en internering. ‘De vraag lijkt nog steeds ’tot wanneer gooien we de sleutel weg?’, eerder dan ‘hoe zorgen we dat die er beter uit komt?’

‘We hebben tijd, hoor. De rest van de dag ga ik gewoon scruffelen.’

Scruffelen?’

‘Doelloos opruimen en wat klusjes in het huis doen. Scruffelen dus. En misschien even werken in het kruidentuintje. Ik heb een kruidentuintje nu, ja. Nooit gedacht dat ik dat soort mens zou worden, maar goed, ik heb het verzet ondertussen opgegeven.’

We treffen tv-maker, scenarist, De ideale wereld-passant en deeltijds pepermuntteler Jonas Geirnaert in zijn schrijfhok, het hutje in de tuin waar hij samen met zijn vriendin Julie Mahieu het scenario voor De dag bijeenpuzzelde en waar ze dit voorjaar al maanden aan twee nieuwe filmprojecten en evenveel reeksen timmeren. Het koppel deed dus al aan thuiswerk en quarantaine voor het hip werd. ‘Er liggen nogal wat ijzers in het vuur. Nochtans heb ik mezelf jaren wijsgemaakt dat ik zou flippen als ik meer dan één verhaal tegelijk zou schrijven, maar blijkbaar lukt dat dus perfect.’

Ik weet nog steeds niet wat Jan uitgespookt heeft. Dat is niet het belangrijkste wat ik van hem wilde weten.

Wel liet Geirnaert zich door productiehuis De chinezen en vzw Te Gek!? overhalen om de schouders onder Ontoerekeningsvatbaar te zetten, een vierdelige Canvasreeks waarin tien bekende creatievelingen samen met een geïnterneerde een project aanvatten. Zo werkt Min Hee Bervoets een choreografie uit met de ex-drugsverslaafde Kristof, sleutelt Willie Wartaal aan een raptekst met de gokverslaafde Yani, gaat Stefaan Degand aan de slag met de gedichten van de pedoseksuele Dennis en brengt Geirnaert samen met Jan zijn antiheld Frezal tot leven in een animatiefilmpje. ‘Al geef ik toe dat ik getwijfeld heb’, zegt Geirnaert. ‘Vooral omdat ik bang was dat ik niet de aangewezen persoon was. Het duurt best lang alvorens ik ontdooi tegenover onbekenden. En human interest is echt mijn wereld niet: ik heb geen idee welke vragen ik moet stellen om mooie tv te maken.’

Jonas Geirnaert, voorlopig nog toerekeningsvatbaar: 'Je eerste dansende kip vergeet je nooit'
© JEF BOES

Het contrast in aanpak is inderdaad opmerkelijk. Terwijl andere kunstenaars meteen doorvroegen naar de achtergrond van de geïnterneerden en de feiten die ze hadden gepleegd, liet jij gewoon begaan. Wat Jan spontaan vertelde, moest maar volstaan?

Jonas Geirnaert:Als je iemand ontmoet die een arm mist, is dat toch ook niet het eerste waarover je begint? Ik weet vandaag nog steeds niet wat Jan precies uitgespookt heeft. Dat is niet uit desinteresse of omdat ik die feiten wil minimaliseren, maar dat is niet het belangrijkste wat ik van hem wilde weten. Ik wilde samenwerken als twee creatieve mensen onder elkaar, en was verder vooral benieuwd naar Jans toekomstperspectieven, hoe vaag die ook waren. Die zijn interessanter dan de saillante details van iemands verleden. Het productiehuis heeft gelukkig ook goede matches gemaakt. Het was voor Stefaan Degand waarschijnlijk ook geen cadeau om met een pedoseksueel te moeten samenwerken, maar die zegt wel altijd vlakaf wat hem dwarszit. En uit die confrontatie ontstond iets interessants. Terwijl ik daar waarschijnlijk veel te omzichtig mee omgesprongen was.

Achteraf vond je ‘dat je veel van Jan had bijgeleerd’. Voor iemand die het genre niet beheerst, klinkt dat wel een human-interestdooddoener van jewelste.

Geirnaert: O, maar ik heb écht bijgeleerd. Zo hebben we een gelijkaardige rudimentaire, ‘naïeve’ en associatieve stijl, maar Jan trekt zich nog minder iets van de regels aan dan ik. Als Frezal plots een paars gezicht heeft, terwijl dat net daarvoor nog geel was, dan is dat maar zo. Alles wat in hem opkomt, knalt hij op dat blad, en toch zit er een consistentie in. Ik ben goed in ‘een beetje loslaten’, maar soms moet je gewoon helemaal losgaan en zien waar dat je brengt. Jan had ook meteen ideeën genoeg voor een animatiefilm van anderhalf uur, terwijl we hooguit de tijd hadden om veertig seconden uit te werken. Ik wilde hem temperen en één idee uitwerken, maar door met hem te praten heb ik geleerd dat het soms ook heerlijk is om twintig trouvailles in zo min mogelijk seconden te proppen. (lacht)

En verder stond ik er gewoon perplex van hoe iemand als Jan, die zoveel tegenslag in het leven heeft gehad en in een haast uitzichtloze situatie zit, toch nog altijd humor en veerkracht toont. Hij heeft ook slechte momenten – waarop hij zijn matras in brand steekt, of uithaalt naar politieagenten -, maar ik zou helemaal platgeslagen worden door zo’n situatie, denk ik.

Het uitzichtloze van zo’n internering blijft een harde dobber. Jan vond dat hij misschien liever gewoon een gevangenisstraf had gekregen. Dan was er, hoe veraf ook, tenminste een duidelijk eindpunt.

Geirnaert: Dat snap ik. Al zijn de Forensische Psychiatrische Centra een grote verbetering in vergelijking met vroeger, toen daders met een psychiatrische problematiek gewoon in de gevangenis terechtkwamen. Dat waren vrijwel middeleeuwse toestanden waarbij de zware gevallen gewoon aan hun lot werden overgelaten. Tegelijk moet je gedetineerden perspectief kunnen bieden. (denkt na) Een KASK-docent zei me ooit: ‘Je kunt het beschavingspeil van een maatschappij afmeten aan hoe ze met gevangenen en mensen met een beperking omspringen.’ En daar is nog veel ruimte voor verbetering. De belangrijkste vraag lijkt hier nog steeds ’tot wanneer gooien we de sleutel weg?’ eerder dan ‘hoe zorgen we dat die er beter uit komt?’ Uiteraard komen slachtoffers op de eerste plaats, maar een gevangenisstraf mag geen wraakoefening zijn. Zonder perspectief of de juiste begeleiding vraag je bijna om recidive.

Jonas Geirnaert, voorlopig nog toerekeningsvatbaar: 'Je eerste dansende kip vergeet je nooit'
© JEF BOES

Klopt het dat je een pleegbroer hebt die een soortgelijk traject heeft afgelegd?

Geirnaert: Mijn moeder gaf als logopediste les in het buitengewoon onderwijs. Soms werd de thuissituatie van een leerling zo problematisch dat de school naar een instelling op zoek moest, maar daar was niet altijd plaats. Dan namen mijn ouders hen al eens in huis. Meestal zeer tijdelijk – het voelde eerder alsof ik telkens nieuwe vriendjes op bezoek had – maar soms ook wat langer. De pleegbroer die het langst bij ons was, werd uiteindelijk geïnterneerd en is dat nog steeds. Het schrijnende aan zijn situatie, en aan die van velen, is dat ik zeker weet dat hij vandaag gewoon een carrière en een universitair diploma zou hebben gehad indien hij dezelfde kansen als ik had gekregen. Maar in plaats daarvan heeft hij alle jeugdinstellingen in België vanbinnen gezien en liep hij van het ene ongeluk in het ander tot hij uiteindelijk strafbare feiten pleegde.

De coronacrisis kan desnoods nog acht jaar woeden: als het wc-papier op is, heb ik nog tienduizend Flatlife-tekeningen.

De rits aan pleegbroers bevestigt het beeld dat ik na eerdere gesprekken stilaan van jouw ouders had: geëngageerde, devote en praktiserende katholieken. Het kan bijna niet anders of die zijn vandaag voor elke zwakkere in Sint-Kruis-Winkel boodschappen aan het doen.

Geirnaert:(grinnikt) Ze zijn stilaan op risicoleeftijd, dus ze houden zich goed aan de maatregelen. Maar ik ben zeker dat het hun al hun krachten kost om nu niet spontaan hulp te bieden aan alle zwakkeren in het dorp. Ze zijn nu eenmaal zo. Dat blijft ook een belangrijk deel van mijn opvoeding. Engagement was bijna een vanzelfsprekendheid. Al hebben mijn broer en ik het religieuze luik wel in Winkel gelaten.

Hoe verteren jullie de lockdown verder nog?

Geirnaert: Vlot, eerlijk gezegd. Al zijn wij natuurlijk bij de bevoorrechten: we hebben een grote tuin, een vast inkomen, nog geen kinderen om constant te entertainen of te onderwijzen, en we hebben elkaar. Het verschil met een alleenstaande moeder op een appartement kan haast niet groter zijn.

Jullie delen die tuin bovendien met de buren, Lieven Scheire en zijn gezin. Wat de bubbel toch meteen iets comfortabeler van omvang maakt.

Geirnaert: Vroeger liepen we vrijwel dagelijks bij elkaar binnen, maar dat is weggevallen. We hebben wel een paar keer in de tuin geluncht, op vier meter afstand. Niet dat we ons echt zorgen maken over onze gezondheid, maar het lijkt me niet het moment om een paar weken uit te moeten zieken, nu Julie hoogzwanger is. En als ik vlak voor de bevalling besmet word, kan ik niet eens de geboorte van mijn eigen kind meemaken. Dus blijven we streng: tot juli houden we het op onze tweekoppige bubbel, kom ik niet meer op Woestijnvis en gaan zelfs de boodschappen twee dagen in quarantaine. Ik weet dat de kans klein is dat iemand aan mijn pakje belegen kaas gelikt heeft, maar ik wil alle risico’s uitsluiten.

Jij lijkt me het type dat hamsteren verwerpelijk vindt.

Geirnaert: Klopt.

En zich dus drie weken heeft moeten behelpen met oude scenario’s van De dag in plaats van wc-papier.

Geirnaert:(lacht)Die liggen nog veilig op zolder. Naast mijn oude KASK-werk dat mijn ouders net voor de lockdown nog zijn komen droppen. De coronacrisis kan dus desnoods nog acht jaar woeden: als het wc-papier op is, heb ik nog tienduizend Flatlife-tekeningen (Flatlife is de animatiefilm waarvoor Geirnaert in 2004 de juryprijs in Cannes kreeg, nvdr.).

Jonas Geirnaert, voorlopig nog toerekeningsvatbaar: 'Je eerste dansende kip vergeet je nooit'
© JEF BOES

Hoe zie je de komst van jouw eerstgeborene eigenlijk tegemoet? Toen alles nog hypothetisch was, lieten jullie meermaals verstaan dat baby Geirnaert als een soort giraffenjong snel zelfredzaam zou moeten zijn, aangezien jullie amper voor jezelf konden zorgen.

Geirnaert: We gingen ervan uit dat we dat wel zouden uitdokteren op het moment zelf, maar de lockdown heeft een en ander bespoedigd. Als covid-19 voor één ding goed is geweest, is dat wij plots structuur in onze dagen hebben gekregen. Gingen we vroeger nog snel iets afhalen of eten om tien uur ’s avonds, dan staan we nu zelf in de potten te roeren om zes uur. En dat lukt gewoon. We hadden enkel een gruwelijke pandemie nodig om dat te beseffen! (lacht)

Het is misschien wat raar, maar mag ik tot slot toch even informeren naar jouw kledijkeuze vandaag? Dat hemdje met die effen oranjebruine trui eroverheen…

Geirnaert:Mijn Marc Van Ranst-cosplay, bedoel je?

Precies.

Geirnaert:Het is meer toeval dan een doordacht eerbetoon, hoor.

Ik vermoedde een vestimentaire marsorder van de partij waar jullie beiden een lidkaart van bezitten.

Geirnaert: Ik voel een bruggetje komen.

Hoe verontwaardigd kijkt jouw innerlijke PVDA’er naar de treurige manier waarop we in deze crisis met de zwakkeren in de samenleving omgaan?

Geirnaert: Ik heb me gerealiseerd dat ik mijn verontwaardiging tot op zekere hoogte moet loslaten, anders wind ik me te hard op over politiek. En ik zal dat de komende jaren allicht nog vaak moeten doen. Zo waarschuwt de PVDA al jaren voor de uitholling van de gezondheidszorg en de absurde federalisering van bevoegdheden. Denk maar aan de zes ministers die bevoegd zijn voor mondmaskers. Maar mijn grote angst is dat we, eenmaal de crisis bezworen is, terugkeren naar business as usual. Dat wie destijds voor de partijen stemde die de gezondheidszorg hebben afgebroken, nu misschien wel gezellig applaudisseert om acht uur, maar later gewoon weer voor die partijen stemt. Van dat idee zou ik dus wel kwaad worden, mocht ik het niet hebben leren los te laten. (lachje) En hey, misschien verandert er echt iets ten goede, en ben ik gewoon te pessimistisch? Zo had ik ook niet verwacht dat de Belg, als onbetwiste wereldkampioen Achterpoortjes Vinden, zich behoorlijk goed aan de maatregelen zou houden. Altruïstische maatregelen bovendien, waar velen zelf niet rechtstreeks iets bij te winnen hadden.

***

We ronden af. De pepermunt en tijm roepen. Maar dat ik eigenlijk verwacht had dat hij Jan zou hebben afgeraden om met animatie te beginnen, gooi ik er nog als nagedachte tegenaan.

Geirnaert: Omdat het zo tijdrovend is?

Jonas Geirnaert, voorlopig nog toerekeningsvatbaar: 'Je eerste dansende kip vergeet je nooit'
© JEF BOES

En monotoon. En eenzaam. Althans, dat waren jouw redenen om destijds Kabouter Wesley te ruste te leggen.

Geirnaert: (lacht) Ik heb Jans schriftjes vol tekeningen gezien: hij deed niets liever, uren aan een stuk. Dan heb je genoeg geduld en obsessie voor animatie. Mijn hart klopt ook nog steeds voor animatie. Ik herinner me altijd dat magische moment waarop ik voor het eerst iets zie bewegen dat ik getekend heb. Je eerste dansende kip vergeet je nooit. (lacht) Dat was met Frezal niet anders. Maar ik probeer nooit heel ver in de toekomst te denken. Misschien begin ik over een paar jaar opnieuw met een animatiereeks? Al kan het net zo goed zijn dat ik dan weer op een podium sta. Of aan een film werk. Eerst komt het idee, daarna bekijk ik welke techniek of medium dat idee nodig heeft.

Je weet dat iedereen van dat laatste louter zal onthouden dat er een kans is dat de Neveneffecten over een paar jaar weer op het podium staan?

Geirnaert: Lees er gerust de transcriptie op na: ik heb niet gezegd wát ik op dat podium zal doen. Nu goed, ik wil het je wel in primeur meegeven: ik heb de lockdown gebruikt om me te bekwamen in tapdansen.

Ontoerekeningsvatbaar

Elke woensdag om 21.20 op Canvas en integraal te bekijken via vrt.nu.

Jonas Geirnaert

Geboren in 1982 in Wachtebeke.

Studeert animatie aan KASK Gent. Wint in 2004 met zijn eindwerk Flatlife de prijs van de jury in Cannes.

Maakt samen met Jelle De Beule, Lieven Scheire en Koen De Poorter deel uit van de Neveneffecten – Neveneffecten (2005), Willy’s & Marjetten (2006), Basta (2011) – en staat mee aan de doopvont van De ideale wereld (2013).

Publiceert vanaf 2008 zijn Kabouter Wesley-strips in Humo, later volgen ook animatiefilmpjes voor Man bijt hond.

Schrijft, samen met zijn vriendin Julie Mahieu, het scenario voor De dag (2018).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content