Paul Baeten
‘De dag waarop houtkachels verboden worden, is de dag waarop ik verhuis’
‘Wat gedaan in de herfst?’, vraagt P.B. Gronda, auteur van onder meer Wanderland, zich af.
Wat zou Chris Van den Durpel nog doen?
Want ik wil veel geloven. Bijvoorbeeld dat ‘Gers’ een voornaam is of dat het Drama van Luzern achteraf gezien toch niet gewoon een angstdroom was na een avondje te veel en te vettig eten. Maar niet dat Sergio Herman geen typetje van Chris Van den Durpel is. Dat hoop ik toch. En niet zozeer voor Chris Van den Durpel.
Met de herfst hebben we overigens weer een seizoen waarin het volledig onnodig is om naar een onnozel restaurant te gaan omdat een tv-gezicht er nooit geziene zaken doet met de wortel, de lamskotelet en de lang ondergewaardeerd gebleven hopscheut.
Onlangs vertelde iemand me nog eens dat koemelk niet bedoeld is voor menselijke consumptie omdat het eigenlijk borstvoeding voor kalveren is. In tegenstelling natuurlijk tot de biefstuk, die wel bedoeld is om op te eten en niet als spierweefsel voor runderen, die het dus ook met plezier aan ons afstaan. Wat moeten zij anders met al dat lekkere vlees?
De dag waarop houtkachels verboden worden, is de dag waarop ik verhuis.
Maar goed, wat dan wel gedaan in de herfst? Voor mij is het eenvoudig. Ik maak graag vuur. Beetje poken, aanblazen mits vereist. De dag waarop houtkachels en open haarden verboden worden omdat er wat stof bij komt kijken, is de dag waarop ik verhuis.
Het is waar, ik ben al verhuisd. Maar dan verhuis ik nog eens, om het punt te maken.
Natuurlijk is het belangrijk om de muziek aan te passen aan het seizoen. Muziek die in de zomer even nodig is als een passende zonnebril en de geur van hormonale zonnesmeer, wordt al snel te licht als het kwik onder 10 graden Celsius zakt.
In de wereld – en dan bedoel ik door mij en mijn enige vier vrienden – wordt algemeen aangenomen dat de muziek die je in de vormende jaren tussen de leeftijden van ongeveer 14 en 22 luistert zo’n grote invloed heeft dat er daarna niet zo veel meer verandert, buiten dat je meer muziek leert kennen binnen de genres en niches die je tegen dan heb opgepikt.
Mijn enige uitzondering op die regel moet bluegrass zijn. Vroeger zei ik altijd: ik luister naar alles, behalve naar country. En nu is dat al tien jaar het veel plausibeler: ik luister naar alles, behalve naar disco.
Natuurlijk is het belangrijk om de muziek aan te passen aan het seizoen.
Ik geloof dat echte schoonheid in eender welke kunstvorm genre en theorie en gezeik met vele kilometers overstijgt.
Er zit een bepaalde geluidskwaliteit in de vibraties die in bluegrass worden gecreëerd door de banjo en de dobro maar nog het meest door de harmonische zang, vibraties die op fysiologisch niveau iets doen dat allerlei zaken raakt, en een ervan is zeker de ziel en een ander is zeker het hart.
Geniet er dus van voor er straks weer vollen bak Bruno Mars gepompt moet worden op weg van de fitness naar een barbecue.
Tot dan geloof ik dat iemand die naar Blue and Lonesome van Alison Krauss & Union Station kan luisteren zonder minstens een figuurlijke snik van ontroering gewaar te worden, klaar is om opgenomen te worden in een gesloten instelling en daar tot het einde zijner dagen naar disco te luisteren.
En als iemand Chris Van den Durpel nog ziet, wens hem proficiat met zijn succesvolle frituur in Antwerpen!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier